05 – Kerkgeschiedenis

In het nummer van juni 1854 werd vermeld: 

Kerk-0501-tekst junyEen legaat van de op 11 januari 1854 overleden Ambachtsvrouw, Vrouwe E. H. E. Baronnesse

COLLET D’ESCURY,
Douairière van de Hoogedel geboren Heeren,

W. R. Baron van TUIJL VAN SEROOSKERKEN VAN ZUIJLEN, en E. Grave VAN BIJLAND.

 

 

 

 

 

Kerk-0502-leerrede gifLeerrede
Op 18 maart 1855 houdt de Hervormde predikant ds. G.L. van der Kuyp bij gelegenheid van zijn vijf en twintig jarige evangelie bediening een leerrede.

Deze gaat over Galaten 6 : 14a en heeft als thema: ” De roem van het kruis van Christus, de beste roem van den beweldadigde”.

Een dergelijke preek te lezen van bijna 150 jaar geleden vergt toch wel enige oefening. Verschillende gedachten spelen dan door je hoofd.

a. Wat zal nu de reactie zijn van de
– kindskinderen – van hen die de Nederlands Hervormde kerk trouw bleven als zij deze preek lezen?
b. Wat zal nu de reactie zijn van de – kindskinderen – van hen die zich van de Nederlands Hervormde kerk hebben ‘afgescheiden’?

Een klein gedeelte uit de preek lijkt te slaan op de Afgescheidenen als Ds.Van der Kuyp tot de gemeente zegt:
“Ik beken het openlijk. Ik heb mijn werk nimmer zuchtende onder u verrigt. Met mijne zwakheden en gebreken hebt gij steeds geduld gehad en ze in liefde gedragen. Van uwe achting en toegenegenheid, van uwe belangstelling en deelneming, ook in mijn huiselijke leven, heb ik van velen uwer de treffendste blijken ontvangen, waarbij menigmaal de vraag op de lippen kwam: Hoe zal ik aan denzelve kunnen beantwoorden?
Ik mag hierbij voegen: Getrouw woont gij de prediking uwer Leeraars bij, zonder onderscheid te maken, wie onzer haar tot u brengt.”

Let nu op de volgende uitspraak:
“En, waar elders, bij zoovele gemeenten, zich tegenwoordig een betreurenswaardige rigting openbaart, die het oude goed noemt, omdat het oud, en het nieuwe verwerpt, omdat het nieuw is, die leeringen van menschen hoogschat, boven hetgeen Christus heeft geleerd, wier aanhangers somwijlen het bedehuis bezoeken, niet om met zachtmoedigheid het woord te ontvangen, hetwelk hunne zielen kan Zalig maken maar om te ziften en te berispen. En zijn er ook al eenige onder ons? Zij zijn weinig in getal. Wij kennen hen als de onbedrevenste in Godswoord en de ongeoefendste in Godzaligheid, al nemen zij ook met de mond den schijn daarvan aan.”
Een volgende keer gaan we toch verder de geschiedenis volgen van deze ‘onbedrevenste’ Sliedrechtenaren.