11 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk
In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaatsgevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling. In onze serie over Sliedrechtse kerkgeschiedenis keren we terug naar 1875.

We gaan verder met de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde gemeente (nu Gereformeerde kerk verenigd in PKN Middeldiepstraat/hoek Oranjestraat).

De Christelijke Gereformeerde gemeente had in de periode dat ds.J.Juch haar predikant was een nieuwe kerk gebouwd. Voor onze generatie, de ‘koekjesfabriek Merba’. Ds. Juch vertrok 24 januari 1875 naar Middelharnis.

Kerk-1101-sloopkerkSloop kerk
De ‘nieuwe kerk’, gebouwd tijdens de periode ‘Juch’ is tot en met 1931 gebruikt. De gebroeders Juch, kleinzoons van ds. Juch kochten het gebouw en stichtten er de koekjes fabriek MERBA. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de voormalige kerk afgebroken. Bij de sloop schreef ds. A.H. Algra: Slopers zijn nu bezig bij de oude Gereformeerde kerk aan de Kerkbuurt. Midden in de ravage stond ik en dacht aan vroeger. Dit gebouw is geopend door ds.J. Juch.

Even nog enkele feiten uit de periode ‘Juch’
Mijn grootvader van vaderskant vertelde indertijd over hem. Hij woonde in een Fries dorp, maar ook daar sprak men over die ds. Juch. Volgens het verhaal wachtten enkele jonge mannen hem op, toen hij terug kwam van huisbezoek. Zij beslopen hem van achteren om hem te molesteren, het moest op een bospad geweest zijn. Ik denk nu: is het misschien de Boslaan geweest?

Maar toen de voorste aanvaller ds. Juch zou grijpen, struikelde hij over een boomwortel en viel met zijn ogen in een tak, zodat die laffe aanvaller het licht uit een oog moest missen en de blinde dominee hem de eerste hulp verlenen ging = hebt uw vijanden lief =.

Er was toen veel haat tegen de “fijnen”

Ds. Juch is ook wel eens naar Koning Willem III geweest om hem te vermanen. Toen ds. Juch zijn vermaning uitgesproken had, vroeg de Koning wat er aan zijn ogen haperde en royaal stelde hij de predikant in gelegenheid zich te laten behandelen door een beroemde oogarts in Brussel. Het heeft niet geholpen maar de geste was koninklijk.

Einde verhaal over de periode Juch.

Kerk-1102-wisseDS. J. WISSE
Na het vertrek van ds. Juch wordt een nieuwe predi­kant gevon­den in de persoon van ds. J. Wisse Czn. De uit Dordrecht afkomstige 32 jarige predikant begint zijn ambtswerk 25 juli 1875. Zijn eerste preek was naar aanleiding van Lucas 22:27b = Maar ik ben in het midden van u als een, die dient = De wijze van preken sloot wel aan bij de geloofsbeleving in onze streek en woonplaats. Over het spanningsveld in de Gereformeerde traditie heb ik al eerder wat opgemerkt (juni 2002). Voor ds. Wisse was de Bijbelverklaring van groot belang, maar ook voor de ondervinding (bevindelijk­heid) ruimde hij een grote plaats in.

De gemeente groeit aanmerkelijk. Om daar wat orde in te krijgen besluit de kerkenraad, dat voortaan om de twee maanden gelegenheid gegeven wordt tot het doen van Openbare geloofsbelijdenis.

Kerk-1103-kermis
De draaimolen van Kornelis Stuij uit Sliedrecht

De Sliedrechtse kermis
Een heel ander gebeuren is de kermis. De ouderen onder u hebben hun ouders daarover misschien wel eens horen vertellen namelijk.

De kermis werd altijd gedurende de eerste volle week van augustus gehouden. W. Bos schrijft daarover in “Sliedrecht dorp van Wereldvermaardheid”(1968):

Op de vrijdag in de kermisweek kwamen de buitenafwerkers met ‘kist en bult’ naar huis. Zaterdags was het een drukte van belang op het kermisterrein, buitenafwerkers, grienduilen, boeren, burgers en buitenlui.

De zaterdagavond was berucht, de alcohol vloeide rijkelijk.
Er deden zich dan nogal eens ongeregeldheden voor, vechtpartijen, enz., enz. Om kort te gaan de Sliedrechtse kermis was zowel beroemd als berucht.

1 mei 1876 besluit de kerkenraad een ‘rekest’ aan de gemeenteraad te zenden om afschaffing der kermis.

Mijne Heeren,

De kerkeraad der Chr. Gereformeerde gemeente te Sliedrecht heeft in zijne vergadering van den 1e Mei l.l. besloten het verzoek tot u te richten om afschaffing der kermis. Het zal u bekend zijn dat op veele plaatsen in ons Vaderland, waaronder onlangs te Arnhem, daartoe werd besloten. Met het oog op beschaving en zedelijkheid zoud gij M.H. eenen hoogst nutti­ge arbeid verrichten door het voorbeeld van voornoemde plaat­sen te volgen. Zonder in te treden in de vraag waaruit de kermis zijn oorsprong heeft genomen wijzen wij er slechts op en herinneren er aan, dat de kermis steeds onzedelijkheid bevor­derd, de dronkenschap in de hand werkt, het vloeken en laste­ren van Gods Heilige naam doet toenemen en ieder jaar menig huisgezin in ellende dompelt. Feiten die ons inziens zoo sterk spreken dat zij zonder daarom pessimist te zijn, door elk beschaafd en weldenkend burger toegestemd worden, dat zulks daarin boven, vooral schier de uitsluitend protestantsche bevolking als Sliedrecht, zeer tot oneer strekt, behoeft geen bewijs. Wij durven dan ook niet te onderstellen, dat iemand der geachte leden van den raad de verdediging der kermis met het oog op voornoemde zaken op zich zal nemen. Wij dringen met te meer vrijmoedigheid en ernst op inwilliging van ons verzoek aan. Wij zijn overtuigd dat wij spreken in de naam van allen die een waarlijk Christelijke beschaving voorstaan. Dat er voor hen die voor zich of hunne kinderen uitspanning en genot willen hebben, genoeg andere en meer gepaste gelegenheden open staan behoeft geen betoog. We wijzen op de Spreuken dichter; Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is en schandvlek der natiën. Met bescheidenheid als voorstanders van intellectuele ontwikkeling en Christelijke beschaving brengen wij u ons verlangen ter kennis.

De Zegen des Allerhoogste over al uwer arbeid afbiddende, noemen wij ons met de meeste hoogachting,

De kerkeraad voornoemd, J. Wisse, praeses

A. Meijer, scriba

Uit de historie is bekend dat de kermis pas in 1913 voor het laatst is gehouden.

Onderling wordt goed op elkaar gelet of ieder wel goed kerkelijk meeleeft. Als een dooplid de ‘Godsdienstoefening’ (kerk­dienst) zonder reden verzuimt, wordt hij verschillende malen vermaand. Indien dat geen verbetering oplevert, moet hij voor de kerkenraad verschijnen. Werd daar geen gehoor aangegeven, dan verviel het lidmaatschap. Dit werd zondags vanaf de preekstoel ‘afgelezen’ en schrapping uit het ledenregister volgde.

In de kerkenraad werd uiteraard gesproken over het huisbezoek in de gemeente. Vele van de mansleden waren in de week niet thuis. Buitenafwerkers waren soms maanden of zelfs jaren weg. Griendwerkers vertrokken ’s maandag vroeg en keerden zaterdags pas weer terug. Een tijdrovende zaak en moeilijk om daar tijd voor te vinden.

Een bijzonder kerkenraadsbesluit wordt op 2 september 1878 genomen. Indien kerkenraadsleden zonder kennisgeving de vergadering verzuimen, moeten zij een gulden boete betalen, ten voordele van de kerkenkas.

Sinds de ‘afscheiding’ 1834 zijn er landelijk veel leden van de afgescheiden gemeenten geëmigreerd naar Amerika.

Deels om economische reden, maar zeker ook vanwege de vervolgingen. Zij stichtten daar ook ‘n Hollandse gemeente en zochten uiteraard ook predikanten. Van de vele beroepen die ds. Wisse ontving, was er ook een uit Grand Rappids. Maar met vrijmoedigheid deelt hij mede daar geen gehoor aan te geven.

Toch is hij niet gebleven.

Ds. Wisse neemt op 2 maart 1879 afscheid wegens vertrek naar Den Haag. Tijdens de afscheidsdienst preekte hij over Jeremia 17 : 16. = Ik heb toch niet aangedrongen meer dan eene herder achter U betaamde, ook heb ik den doodelijke dag niet begeerd. Gij weet het: wat uit mijne lippen is gegaan, is voor uw aangezicht geweest.