12 – Rampen in de Waard

Dijkbreuken en Overstromingen I
Geschiedenis-1201De Alblasserwaard, aan drie zijden omgeven door grote rivieren en aan de vierde zijde bedreigd door het opperwater wanneer en in Gelderland een overstroming heeft plaats gehad, heeft altijd veel te lijden gehad van geweldige overstromingsrampen.
Het grootste gevaar schuilde in de Merwede. Door de St. Elisabethsvloed was de Biesbosch ontstaan en deze vormde eeuwenlang een prachtige overlaat van het te hoge opperwater.
Wanneer het water door ijs of op andere wijze in de Merwede opgehouden werd, kon het door de killen in de Biesbosch gemakkelijk het Hollands Diep bereiken.
Een bedenkelijk gevolg van deze veranderde afwatering was het ondieper worden van de rivier de Merwede zelf, want verwijding van het bed veroorzaakt steeds verondieping en vernauwing op andere plaatsen van het bed.

De stad Dordrecht was er steeds op uit geweest het bed van de Merwede op diepte te houden voor de scheepvaart. De stad trachtte reeds in de 15e en 16e eeuw te komen tot afsluiting van de killen bij Werkendam, maar de tegenwerking van Gorinchem en van de Alblasserwaard hadden dat steeds verhinderd en terecht, want behoud van het land gaat boven behoud van scheepvaart.

Ondieper
Tenslotte zou echter de zienswijze van Dordrecht de juiste blijken te zijn, ook voor het behoud van het land. De Merwede was omstreeks 1585 reeds zozeer verondiept, dat men op oude kaarten uit die tijd talrijke zandbanken in de rivier ziet, terwijl de schepen in de Biesbosch varen. In de 17e eeuw kon het gebeuren, dat men van Dordrecht naar Papendrecht kon waden en in de 19e eeuw was de rivier hier en daar zo ondiep dat Koning Willem I met een roeiboot op de Merwede vast bleef zitten.
Afsluiting van de killen in de Biesbosch zou een sneller stromen van de rivier en dientengevolge verdieping hebben veroorzaakt, terwijl een overlaat voor afvoer bij watersnood had kunnen zorgen.

Geschiedenis-1202
IJs in de Merwede bij Gorinchem

De verondieping maakte het mogelijk dat in de winter, wanneer het ijs op de bovenrivieren losraakte er zich geweldige ijsdammen in de Merwede vormden, die tot de grond raakten. Het water vond dan geen uitweg meer en de dijken moesten vroeg of laat bezwijken. Was de rivier dieper geweest, dan had het water er onderdoor kunnen lopen en op den duur de ijsdam kunnen breken.Het gevaarlijkste punt was altijd de dijk bij Hardinxveld, waar ook in de 17e eeuw de overstromingen en doorbraken waren geweest.
Daar lag bovendien de dijk op een slechte ondergrond, zodat men sprak van een zinkdijk.
In 1698 en 1703 waren in die dijk “notabele sinckingen” dus grote verzakkingen geweest en men vreesde toen reeds het ergste.

Geschiedenis-1203
IJsdam

IJsdam
Op 5 januari 1709 begon het plotseling geweldig te vriezen, zodat in vier dagen de rivieren geheel toe raakten, maar nadat die strenge vorst ongeveer drie weken geduurd had, sloeg het weer even plotseling om en raakten de rivieren los.
Toen het in het begin van februari weer begon te vriezen ontstond er een geweldige ijsdam lopende van de droogten voor Sliedrecht tot Hardinxveld toe, terwijl alle killen eveneens door het ijs afgesloten waren. Voorbij Dordrecht passeerde er nagenoeg geen druppel water, terwijl men in Gorinchem met schuiten door de straten voer.
Op 22 februari braken dijken in de Betuwe, zodat het water ook voor de Diefdijk kwam, waardoor de Linge sterk begon te wassen. Tot overmaat van ramp zonk ook de dijk van Hardinxveld voor een groot gedeelte weg, zodat er slechts een stuk van 1 1/2 voet breedte op de oude hoogte bleef staan. Van de 12e tot de 13e maart kon men het nog gaande houden met kistingen en rijspakkingen maar toen begon het water over de dijk te lopen. Direct werd last gegeven de klok van Hardinxveld te luiden en een lantaarn aan de toren te hangen, wat het sein was voor de bewoners van de Alblasserwaard om zichzelf en het vee te bergen.

Vele plannen
ad het gat een diepte van 26 voet en er stond zulk een geweldige stroom, dat een dieplood van 10 pond er als een kurk uitdreef. Allerlei plannen werden gemaakt om het gat te dichten.

Geschiedenis-1204
Bekading van een dijkgat

De dijkbazen van Sliedrecht, Giessendam en Hardinxveld putten zich uit in het bedenken van nieuwe werkwijzen. Rijswerk, heien van palen, het laten zinken van een schip enz., enz.Merkwaardig is, dat men ook al het plan maakte om het gat door middel van een zinkstuk te dichten; een bewijs dat dit werkstuk toen hier reeds inheems was. Alle pogingen waren tevergeefs. Het gat werd zelfs 56 voet diep en men moest wachten tot de Waard gedeeltelijk vol was om de wiel te kunnen dichten. Dit geschiedde door het binnendijken van de wiel, wat een uitgave van f 11.400 vorderde. Van de binnengespoelde aarde en zand werd niet minder dan 7000 schuiten aan de teen van de dijk gestort.

Intussen was de Alblasserwaard bijna geheel vol water. De sluizen, die eerst toe gestempeld waren werden nu opengezet, maar toch bleef er dien zomer 3 a 3 1/2 voet op het land staan, omdat de bemaling niet sterk genoeg was om het water in korte tijd weg te malen. Geholpen door droogte en oostenwind in de winter van 1709 op 1710 gelukte het eindelijk om in maart 1710 de Waard weer droog te krijgen.
Ruim elf maanden had ze gedreven en het vee was gevoerd met liezen, biezen en vlotgras, dat men onder water sneed en op horden droogde.
De toestand was dan ook zeer kritiek en er was geen geld om de belastingen op te brengen. De Staten van Holland gaven voor zes jaar vrijdom van verponding (grondlasten) en voor vier jaar vrijdom van Hoorngeld en Oorgeld (belasting op koeien en paarden). In 1713 was men nog zo arm dat de Staten nogmaals vrijdom van belastingen moesten geven en wel tot 1717 toe. In het algemeen was de toestand in de 18e eeuw voor de Alblasserwaard zeer ongunstig en eerst de moderne machines zouden enige meerdere zekerheid geven.

Dijkbreuken en Overstromingen II
Tegen de dijkbreuken tengevolge van ijsdammen, was slechts één middel, nl. het maken van een inlaat, zoals men dat in 1595 met de Nieuwe Wolpherschen dijk gedaan had. Daartoe werd dan ook in 1738 overgegaan, door het leggen van de Groenendijk tot Steenenhoek. De bedoeling hiervan was, om als er een ijsdam gevormd zou zijn, het water tussen de Oude Buitendijk en de Groenendijk als door een overlaat af te voeren.
Er bleef echter een ander gevaar waar moeilijker tegen op te treden was; dit was het gevaar van overstroming in het Gelderse. Het water kwam dan voor de Diefdijklinie te staan. Deze linie werd gevormd door de Diefdijk en de Noorder-Lingedijk. Bij een grote overstroming in de Betuwe, volgde meestal een doorbraak van de Noorder-Lingedijk, waardoor het water dan voor de Zouwe- en Bazeldijk kwam te staan.

Verbannen
Dit gebeurde ook in 1726, terwijl toen de zaak voor de Alblasserwaard nog verergerd werd doordat op 3 april de Zouwe- en Bazeldijk doorgegraven werd. Op die dag kwam een aantal gewapende Gelderse boeren onder aanvoering van een zekere Klaas Meijertzen en werd de dijk te Meerkerk bij de Hoenderwiel doorgegraven, terwijl dit ook bij de Bazeldijk gebeurde bij de grote en kleine wiel.
Dit duurde zolang totdat soldaten arriveerden om de misdadigers te verdrijven, waarbij er één het leven liet. Klaas Meijertzen werd later voor zijn leven verbannen en zijn goederen werden verbeurd verklaard.

Voormolens
Geschiedenis-1205Om het water spoediger kwijt te zijn liet men in 1739 naast de bestaande watermolens aan het Elshout een gelijk aantal nieuwe voormolens oprichten, waardoor men nu tweehoog kon malen en dus het ingevloeide water spoediger kwijt was. Dit bewees zijn nut in 1740-1741 toen na een doorbraak van de dijk bij Ameide een doorbraak van de Noorder-Lingedijk volgde.
De schade van de Alblasserwaard was zeer groot, alleen al voor Sliedrecht f 61.561,=. Het werd langzamerhand in de Alblasserwaard een grote ellende en armoede. Men wist bijna niet hoe men zich in leven moest houden en velen spraken er over om de rampzalige Waard maar te laten drijven.

Muisjaar
Daarbij kwam nog dat in 1740 er een muisjaar was, waarbij miljoenen muizen het gras bij de wortels afvraten en er in 1744 een geweldige veepest met een ontzettende sterfte kwam. Dit gevoegd bij een hernieuwde overstroming in 1744 toont wel aan hoe diep men hier in de nood zat.

Geschiedenis-1206
Lodewijk Napoleon

Veel is er van alle zijden gedaan om die nood te verzachten en daarbij bleef Dordrecht niet achter. Grote sommen geld, stalling, voedering voor het vee en huisvesting voor de mensen werd in ruime mate verstrekt. Gelukkig kwam er na 1744 geen overstroming meer in de Alblasserwaard.
Eerst in 1809 kwam er weer een overstroming. De strenge winter van dat jaar veroorzaakte een ijsdam bij Sleeuwijk.

Niettegenstaande alle moeite en kosten, en hoewel de verdediging van de dijken door de persoonlijke aanwezigheid van koning Lodewijk Napoleon zo energiek mogelijk werd aangepakt, kon men de Waard niet droog houden. Het was wel een mooie daad van de koning, dat hij als eerste vorst in ons land zulk een belang in het lot van de inwoners van de Alblasserwaard stelde.In nacht en ontij was hij op de been om ieder, zowel Hoogheemraad als eenvoudige arbeider, met een bemoedigend woord aan te wakkeren.Bij die gelegenheid vertoefde Lodewijk Napoleon meermalen in ons dorp o.a. op 30 januari 1809.

Steigerzolders

Geschiedenis-1207
Steigerzolder
Geschiedenis-1208
Steigerzolder

Na de doorbraak bracht men het vee zoals vanouds over Papendrecht in Dordrecht, van waaruit men het over het omliggende land distribueerde o.a. nam men belangeloos in Groote Lindt 200 koeien op.
Na de overstroming zat men in Sliedrecht niet stil en men bracht daar zo spoedig mogelijk boten over de dijk om de mensen in de waarden uit hun huizen en het vee van de zogenaamde steigerzolders af te halen.
De koning gaf ook het goede voorbeeld voor de leniging van de nood door het geven van een koninklijke gift van 20.000 francs, terwijl in Dordrecht een commissie, ingesteld door het Departement van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, een bedrag van f 17.254,= bijeen bracht. Het was dan ook voor de eerste maal, dat geheel Nederland deelde in de nood van zijn medeburgers. Uit alle delen van het land kwamen de gelden toestromen en in totaal werd in binnen- en buitenland een bedrag van f 985.000,= bijeengebracht.

Baggermateriaal
Na 1809 heeft men de Diefdijklinie nog aanmerkelijk versterkt, maar ook dit baatte niet en in 1820 stond de Alblasserwaard voor de laatste maal geheel blank. Het water werd toen als gewoonlijk door hulpgaten geloosd. Langzamerhand kwam ook het inzicht, dat men aan overlaten e.d. weinig had, wanneer die niet van voldoende diepte waren. Men ging nu meer letten op de verbetering van de loop der rivieren en op verdieping van het bed. Toen ook de technische vooruitgang zich demonstreerde in het betere baggermateriaal was het gevaar voor de Alblasserwaard geweken en naar wij hopen definitief.

Een vrome wens, geuit aan het eind van jaren ’40, die helaas niet bewaarheid werd. Denk maar aan de watersnoodramp van 1953 en aan de problemen rond het bovenwater van enige jaren geleden.