18 – Naar de 20e eeuw

Sliedrecht rond de wisseling naar de 20e eeuw.

Gemeentelijk zaken.

Ambachtsheerlijkheid
In 1900 was Leendert Martinus Prins rentmeester van de ambachtsheer de graaf van Bylandt.

Op 18 juli 1902 overleed de graaf van Bylandt. Zijn enige nog levende dochter Marie Alexandrine Otheline Caroline, freule van Bylandt werd nu de ambachtsvrouwe van Sliedrecht.

Zij woonde in Den Haag. Tot haar andere bezittingen in Sliedrecht behoorden o.a. De Boschlaan en grote stukken hooi-, wei- en griendland. Het land werd per jaar verhuurd aan de plaatselijke boeren. De overeenkomsten werden gesloten in een plaatselijke herberg. De gravin ging later ook tot verkoop over.

Verder werd door de gravin het jacht- en visrecht over grienden en weilanden verhuurd aan jagers en vissers. Zowel de vele vogels, de vissen en andere dieren brachten voor de jagers en vissers heel wat op!

Raadhuis
De nieuwe burgemeester,Ypey, zorgde ervoor dat op een aantal punten orde op zaken werd gesteld. Hij werd hierbij gesteund door gemeentesecretaris E. A. Daniëls. Bij de beter voorbereide vergaderingen van de gemeenteraad werd meer openheid verleend richting de pers.

De burgemeester had ook toen al problemen met relletjes. Drankmisbruik, vooral op zaterdagavond, was hiervan de oorzaak. Vaak was het zo erg dat het College van B & W op zaterdagavond bijeen moest komen.

De gemeenteraad speelde met de gedachte in augustus 1905 het ontvangerskantoor en politiebureau te kopen. Deze waren gevestigd ten oosten van het raadhuis. De grond waarop de gebouwen stonden meende men te kunnen gebruiken voor de uitbouw van het raadhuis.

De kosten vielen echter hoger uit dan men beraamd had. Het geheel bleef steken op een prijsverschil van f 10.000,00.

Geschiedenis-1801Begin van de Kerkstraat
Later werden ideeën geopperd een nieuw raadhuis te bouwen naast het postkantoor op de Stationsweg. Ook dit plan ging niet door.

In 1909 was er weer sprake van nieuwbouw. Ditmaal op een plaats tegenover de kerk waar nu de Kerkstraat is. Weer ging het niet door.

Geschiedenis-1802
Groeneveldeschool of School 1
(in 1898 nog school 2)

Onderwijs
Met ingang van 1 november 1897 kreeg E. D. G. Frahm, hoofd van de openbare school III wegens ‘lichamelijke ongesteldheid’ eervol ontslag na een diensttijd in Sliedrecht van meer dan 30 jaren.
In 1898 telde Sliedrecht de volgende scholen:

Openbare lagere scholen:
School I (wijk A 351); (Zie afbeelding hierboven). Schoolhoofd F. Janse.
School II (wijk A 623); schoolhoofd B. J. Groeneveld.
School III (wijk B 461); schoolhoofd K. Groustra.
School IV (wijk C 46); schoolhoofd W. v. d. Schuyt.
School V (wijk D 88) ; schoolhoofd J. V. Disselkoen.

Bijzondere scholen:
Hervormde school (wijk A 763); schoolhoofd P. van Aalten
Gereformeerde school (wijk B 252), schoolhoofd J. Bokhout.

Schoolhoofd Willem van der Schuyt overleed op 10 april 1900 op de leeftijd van bijna 46 jaren. Veel schoolhoofden verwisselden van school. Van de Schuijt werd als hoofd van school IV opgevolgd door Jacob Vincent Disselkoen, het hoofd van school V. Meester Frans Janse ging als hoofd van school I naar school V. In zijn plaats werd T. Hoekstra als hoofd van school I benoemd.

Verreweg de meeste scholen stonden in de wijken A en B. Daar woonden langs de dijk en in de stoepen met arbeiderswoningen de meeste schoolgaande kinderen.

Baggerdorp
Inmiddels was Sliedrecht het baggerdorp bij uitstek. Landelijk, zowel internationaal als zodanig bekend. Bekende namen zijn o.a. Volker, Kalis, Bos, Van Noordenne, Prins, Van Hattem, Van de Wetering, Van Hattum, Seret, Van Haaften en Schram.

De baggervloot was rond 1900 zo groot dat Sliedrecht nog maar beperkt als thuishaven dienst deed. De baggermolens en zuigers vonden een plaats in het Middeldiep en de brede uitloop van het Klein-Diep in de Merwede. Vaak lag het materieel ook wel in Dordrecht, Rotterdam of Gorinchem. Veel andere bedrijven profiteerden van de grote bloei van het baggerbedrijf. We noemen hierbij de scheepswerven Van Rees, Baars en Lanser. De laatste was te vinden op ‘De Plak’ aan het Middeldiep. Veel kruiwagens vonden hun weg naar de bouwputten. De grote vraag naar rijshout bleef.

Geschiedenis-1803Stationsweg
In 1899 werd de Stationsweg over 810 meter van een bestraat paardenpad in het midden voorzien. De eerste bebouwing langs de weg begon. Eerder was al een nieuw postkantoor aan de Stationsweg gebouwd.

Een ander belangrijk gebouw aan de Stationsweg was de goederenloods. Jaarlijks moesten jongemannen er loten voor de Nationale Militie.

De loods werd hiertoe met opzet gebruikt. Ze lag nogal veilig ten opzichte van de cafés. Echter, elk jaar werden in de maand van de keuring weer enige jongelui wegens openbare dronkenschap gearresteerd.

Feest
In 1898 werd het inhuldigingsfeest van Koningin Wilhelmina op grootse wijze gevierd. Burgemeester Ypey was erevoorzitter van het feestcomité.

Op 6 september 1898 waren om half acht vreugdeschoten te horen. In de kerken werd een dienst gehouden. Om half elf waren de kinderen aan de beurt. Onder leiding van schoolhoofd W. v. d. Schuyt werd, met begeleiding van het fanfarecorps ‘Crescendo’, voor het raadhuis een zanghulde ten gehore gebracht. Een grote optocht met vele wagens vol historische taferelen trok langs de versierde huizen en onder verschillende erepoorten door. Het raadhuis was feestelijk verlicht met vetpotjes. Deze stonden in de raamkozijnen en in de dakgoten. Ook diverse woningen waren op dergelijke wijze verlicht. Met een schitterend vuurwerk kwam er een eind aan de feestdag.

Vertier
Wat betreft amusement was er in ons dorp weinig te doen. Bij feestelijke gelegenheden werden comités opgericht. Zij schotelden de bevolking een feestprogramma voor.

We noemen hierbij o.a.:
Het huwelijk van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik in 1901;
De herdenking van de 300e geboortedag van Michiel de Ruyter in 1907;
De geboorte van Prinses Juliana in 1909;
De eeuwherdenking van de bevrijding van de Franse bezetting in 1913.

De feestelijkheden werden met grote optochten gevierd. Voor de plaatselijke elite waren er de uitvoeringen van ‘Het Nut’, dat in 1910 zijn honderd jarig bestaan als Sliedrechtse afdeling vierde. Verder zorgde de in 1892 opgerichte Harmonievereniging ‘Crescendo’ van tijd tot tijd voor een vrolijke noot.

Geschiedenis-1804Kermis
Jaarlijks was er kermis in het dorp. Hier keek men een heel jaar naar uit. Veel spaarcenten werden voor de kermis opzij gelegd. Ieder kwam wel een kijkje op het kermisterrein nemen.

Vooral op zaterdag was de toeloop groot. De buitenafwerkers kwamen vrijdag massaal met de trein thuis. Een dag later waren zij te vinden op het kermisterrein. Er werd heel wat gedronken op zo’n kermisavond. Ongeregeldheden en vechtpartijen bleven niet uit.
De vóórpret begon al met het opbouwen. De jeugd liep uit naar het spooremplacement om de speciale goederentrein te begroeten, die puffend en stoomblazend aankwam. Men keek de ogen uit naar het afladen van de vele attributen. De salonwagens kregen een plaats onderaan de helling van de Stationsweg en vol belangstelling keek men toe tot welke atmosfeer de stoommachine van de carrousel moest worden opgevoerd.
Overal in de Kerkbuurt werden – meestal op particulier terrein – de attracties opgebouwd.

Augustusmaand
Er waren behalve de stoomcarrousel, een poffertjeskraam, schommels, een schiettent, de tent van de Dikke Dame, het theater, de Kop van Jut, de oliebollenkraam, de hoge glijbaan en de centdraaimolen voortbewogen door één paard.

De koekkraam van Bouwman stond voor het kantongerecht naast het raadhuis, een andere stond tegenover stalhouderij Stienus. In zijn stal kon men koekslaan, een attractie die velen aantrok. De rijtuigen waren een week elders ondergebracht. Men zou door de drukte toch niet kunnen uitrijden. Het rad van avontuur stond ook in deze buurt.

Maar niet alleen de Kerkbuurt vierde het zomerfeest in de augustusmaand. Draaiorgels trokken langs de dijk. Venters met papieren mutsen en molentjes trokken rond. In de cafés werd muziek gemaakt en boven in de sociëteit aan het Middenveer was een café-chantant. Het hele dorp was in kermissfeer. Draaimolens waren immers ook nog verspreid over Baanhoek en De Kaoi.
Het was gewoonte kermisgeschenken te geven.

Geschiedenis-1805Feest in de Kerkbuurt (1913)
Vooral koeken met suikeren opschriften vonden gretig aftrék. In 1913 werd zo’n kermis voor het laatst gehouden. Het volgende jaar werden de vermakelijkheden nog wel opgebouwd, maar door het uitbreken van de oorlog en de daarmee samenhangende mobilisatie ging het feest dat jaar niet door.

Bezwaren
Uit kerkelijke kringen kwamen steeds meer bezwaren tegen deze vorm van vermaak: geldverspilling, verwildering van de jeugd, gevaar voor de volksgezondheid en de zaterdagse ongeregeldheden. De voorstanders wezen op het eeuwenoude gebruik, op de inkomsten voor allerlei personen wanneer alle buitenafwerkers een tijdje gezamenlijk thuis waren en de ongeregeldheden kwamen alleen op zaterdag voor. Trouwens dat was niet alleen op de kermiszaterdag, ze kwamen eveneens voor op Koninginnedag en Oudjaar. Vechtpartijen tussen buurtgroepen was zelfs een soort ’traditie’. Toch is de kermis in zijn ouderwetse vorm nooit meer teruggekomen.