19 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk , hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling.
We gaan verder met de geschiedenis van kerken naast de Ned. Herv. Kerk.

In de Gereformeerde kerk (P.K.N.) nu de kerk hoek Middeldiepstraat/ Oranjestraat) die bijeen kwam in wijk B. (v.h. koekjesfabriek Merba) is 7 december op 1902 ds. J.v.d. Berg vertrokken naar Terneuzen.

Als er een predikantsvacature ontstond werden verschillende predikanten uitgenodigd om voor te gaan in de kerkdiensten, waarna meestal uit een tweetal werd gekozen. In januari 1903 werd besloten de te beroepen predikant ook in zijn eigen woonplaats te gaan beluisteren. Een niet geringe opdracht. Zondags reizen was niet aan de orde, dus ging men zaterdags weg en kwam men ‘s maandags terug.
Verschillende reizen zijn gemaakt bijv. naar Bolnes, Oud-Vossemeer, Nieuw-Vennep en het Friese plaatsje Arum.

Kerk-1901De broeders Juch en Loomeijer togen op zaterdag 18 juli 1903 naar Arum, met de opdracht alle mogelijke inlichtingen te verkrijgen omtrent ds. C.J. Bos. Maandag 20 juli wordt door de broeders verslag gedaan van hun onderzoek in Arum. De levenswijze van ds. Bos is onberispelijk, hij is een flinke spreker en getrouw in het bezoekwerk. Er wordt een beroep op ds. Bos uitgebracht, dat door hem wordt aangenomen.
Zondag 10 oktober doet ds. C.J Bos zijn intrede in Sliedrecht, zijn intrede dienst staat in het teken van 1 Thess. 5 : 25 “Broeders, bidt voor ons“

In de periode “Bos” komt het spanningsveld over de wijze van uitleg (preek) weer meer aan de orde. Populair gezegd tussen “licht en zwaar”. De “toepassing” is bij de preken van ds. Bos volgens verschillende leden te mager. Het begrip toepassing (bevinding) vereist enige uitleg, het betekent o.a. het persoonlijk spreken van hart tot hart of men “er al deel aan heeft”. In de notulen wordt gesproken dat door ds. Bos “de nadruk niet genoeg gelegd werd op de doodstaat van den zondaar opdat vrije genade des te heerlijker zou uitkomen”

Maar ook andere kerkgenootschappen in Sliedrecht zijn in opkomst waar de “ bevinding” wel breder werd verkondigd. Verschillende leden zoeken daar, bij Ds. Van Drunen (Chr. Geref.) en Bogaard (Herv. Lokaal Stationsweg) hun geestelijke voeding, die zij naar hun mening bij de prediking van ds. Bos niet krijgen.
De meningen over dit onderwerp lopen nogal uiteen, ook in de kerkenraad. De predikant wordt verzocht zich wat meer in de studeerkamer terug te trekken. Waarop Ds. Bos antwoordt, dat als hij dan zo slecht voldeed, dat de broeders met hem de Heere zouden bidden!!

Een langlopende tuchtprocedure werd in deze periode afgesloten.
Op de Helsluis was M. de Winter sluiswachter. Regelmatig moest hij ook op zondag de sluis bedienen. Overtreding van het 4e gebod. (Gedenkt de Sabbatdag, dat gij die heiligt enz.) oordeelde de kerkenraad in 1894. De Winter kreeg te horen dat hem de toegang tot het Heilig Avondmaal werd ontzegd. De kerkenraad sprak uit dat zij voor God en de gemeente zijn handelwijze niet kon verantwoorden. De Winter tekende protest aan tegen dit besluit. Jarenlang keerde de kwestie telkens op de vergaderingen terug: beide partijen hielden voet bij stuk.
Omdat hij zich niet bekeerde van zijn “zondige” houding zou hij volgens de regels van het kerkrecht verder aangepakt moeten worden, met als eventueel eindvonnis verstoting uit de kerkelijke gemeenschap. Maar dat durfde men toch niet aan. In 1898 werd besloten de censuur maatregel te handhaven, maar het verder af te wachten.
Maar de classisvergadering besliste ten gunste van De Winter. Die schoot daar niets mee op, omdat de kerkenraad het besluit van de classis naast zich neerlegde. Ook de Provinciale Synode besliste ten gunste van De Winter. Uiteindelijk kwam de zaak De Winter op de Generale Synode van Arnhem (dat is de landelijke vergadering) terecht, zie kopie van de acte der Synode.
Kerk-1902Op 3 december 1902 kwam ds. H. Hoekstra uit Arnhem naar Sliedrecht om het besluit van de Generale Synode aan de kerkenraad mee te delen. De kerkenraad liet zich niet zomaar overreden.
Na een lange discussie werd met zeven tegen drie stemmen uiteindelijk toch besloten het besluit van de Generale Synode te volgen. Eén van de tegenstemmers trad af, omdat hij dit niet met zijn consciëntie. (consciëntie = geweten) overeen kwam.

– Het kerkgebouw is niet voorzien van een kachel. Om toch warme voeten te hebben, is dan een stoof een goed middel. Bij de koster kon je er één halen en betalen. Zij worden verwarmd met kooltjes gloeiende turf, totdat een nieuw product op de markt verschijnt, onder de naam “gloed”. Het is zindelijker, goedkoper en dampvrij.

– Aan P. de Raad zal worden opgedragen dat telkens door hem de vlag der kerk gehesen zal worden wanneer er Koninklijke verjaardagen zijn, voor 50 cent per keer.

– De predikant meldt dat de catechisatie op dinsdag door 60 meisjes wordt bezocht en wil die verdelen. Daar de naaivereniging “Dorcas” ook dinsdagavond bijeen komt zal worden gevraagd of zij naar de woensdagavond wil.

– Het is gebruikelijk dat de kerkenraad zeker één maal per jaar een gemeente vergadering uitschrijft. Daar wordt verantwoording gedaan over financiële zaken en is er gelegenheid vragen/opmerkingen te plaatsen. Er werd een vraag gesteld door een manslidmaat (vrouwen mochten toen niet het woord nemen) om een kapstokhaakje te mogen maken aan de kerkbank voor het ophangen van zijn hoed. De kerkenraad besluit dit door heel de kerk te laten doen. Als reden wordt aangevoerd, dat velen, die vroeger een pet droegen, nu met een hoed ter kerke komen!!

– De meningen over het orgelspel lopen nogal uiteen. Op 3 juli besluit men om de organist,
W. Meijer te verzoeken de voor- en naspelen bij het psalmgezang korter en met meer “stichting” te geschieden. Aangeraden wordt de muziek van WORP te volgen, daar deze bij velen het stichtelijkst overkomt.

Een mededeling door de diaconie in januari 1908 dat door de naaivereniging “Dorcas” 109 stuks verschillende kledingstukken zijn vervaardigd. Door de diaconie zijn deze kledingstukken verdeeld onder de Armen, die daar zeer verblijd over waren.

Tot het vertrek van ds. Bos zijn er regelmatig botsingen met verschillende gemeenteleden over de preken van ds. Bos, zoals ik eerder heb beschreven.

Ds. C. J. Bos vertrekt op 9 augustus 1908 naar het Groningse plaatsje Spijk.