20 – De scholen VI en V

Deze keer zijn de scholen VI en V aan de beurt. Van school VI vonden we het een en ander terug in een oud notulenboek en school V kwam in het nieuws door een geval van kolendampvergiftiging en de bouw van een nieuwe school.

School-2001School VI aan de Wilhelminastraat
Op 17 januari 1921 werd aan de Wilhelminastraat een nieuwe lagere school geopend. Dit werd school VI. Hoofd van de school werd de – van school I over-geplaatste – heer Van Eerden die al een jaar later, zoals we lazen, niet meer op de lijst van leerkrachten voorkwam. In het jaar 1922 waren naast het nieuwe schoolhoofd, de heer Polé, als leerkrachten aangesteld de onderwijzers Broer, Huysse, Hofman en de onderwijzeressen Dekker en van Houwelingen. Interessant is het om te vermelden waar het onderwijzend personeel zich in de beginjaren van de school zich zoal mee bezighield.

Vertrouwen
In de leerlingen werd veel vertrouwen gesteld. “De correctie van het werk diende klassikaal te geschieden. De kinderen zouden door de fouten van anderen leren en tevens opmerkzaam zijn.” De leerkrachten moesten wel waken tegen fraude en het kind mocht niet weten door welk kind het werk was nagekeken.
Kindvriendelijk was men zeker. Het schrijfonderwijs werd aangemoedigd door het verstrekken van prijsjes in de vorm van leesboekjes die als cadeautje van de een of andere uitgever waren ontvangen. Men deed zelfs al aan het thans moderne verschijnsel van zorgverbreding, zonder ooit van de naam te hebben gehoord. “Voor de achterlijke leerlingen waren leerboekjes om er thuis uit te oefenen…..”
Voor veel leerlingen was het lager onderwijs in deze tijd tevens eindonderwijs. Zodoende is het niet opmerkelijk dat in 1922 aan de school een zevende leerjaar werd toegevoegd. Nieuwe leerstof werd niet aangeboden. Het was uitsluitend een herhalingsklas. Na de schooltijd volgde voor het merendeel van de kinderen een baantje of een dienstje.

School-2002
Een schoolklas van school VI in 1926

Veel leerlingen
De school trok veel leerlingen. In 1925. De klassen 6 en 7 telden samen 51 leerlingen. In klas 5 zaten 47 leerlingen. De vierde klas werd bevolkt door 45 jongens en meisjes. Klas 3 was klein, deze telde “maar” 36 leerlingen Klas 2 telde 43 leerlingen, ondanks het feit dat zes kinderen waren blijven zitten. Het grote aantal zittenblijvers en voorwaardelijk bevorderde leerlingen was opmerkelijk groot. De klassengrootte zal hieraan niet vreemd geweest zijn; in 1927 telde klas 1 zelfs 54 leerlingen.

Geleerd werd er
Het lezen moest niet te deftig of “stijf” klinken. Een zin als “Mijn grote broer zei, dat het paard op d’n dijk liep”, diende gelezen te worden als “Mun grotu broer zei, dat ut paard op dun dijk liep”.
Bij de zaakvakken omvatte het vak aardrijkskunde voornamelijk het aanleren van zoveel mogelijk plaatsnamen. De lang in gebruik gebleven methode “Prop” deed haar intrede. In ’t derde leerjaar werd hiermee gestart. In het vierde leerjaar moest begonnen worden met vaderlandse geschiedenis en was ’t streven te komen tot het jaartal 1500. De geschiedenisles in de vierde klas ging ten koste van het ‘verteluur’. Met natuurkennis maakten de leerlingen kennis in klas 3. Onderwerpen waren “Herkauwers” en “Knaagdieren”

Maar ook tijd voor andere zaken
Veel belang werd gesteld aan het gezamenlijk kunnen zingen van nationaliteits- en marsliederen ter gelegenheid van Oranjefeesten en schoolreizen.
Op het korfbalspel had men het niet begrepen. Vanwege de inactiviteit van vele leerlingen tijdens het spel moesten andere spelen worden beoefend. Korfbal zou slechts ter afwisseling plaats vinden.
In 1926 werden nieuwe schooltijden vastgesteld. Van maandag t/m zaterdag ging was er school van 8.45 tot 11.45 uur. ’s Middags zaten de leerlingen van 13.30 tot 15.30 uur in de schoolbanken. Het spook van de bezuiniging keek reeds om de hoek. Met de bruikbare schoolbehoeften diende spaarzaam omgegaan te worden.

De ouderavonden werden over ’t algemeen gevuld met diverse optredens van de leerlingen. In 1923 treffen we de volgende agenda aan:

1. Opening
2. Bloemenmeisje
3. Liederenhutspot
4. Voordracht
5. Zingen van de kinderen

Pauze

6. De Wereld op z’n kop
7. De Straatjongen
8. Tableau “Moedertje zit te dreigen”
9. Sciopticon
10.Benoemen leden van de oudercommissie
11.Sluiting

Gaande en komende man
In 1932 krijgt de school een nieuw hoofd. De heer J. Buijs neemt de leiding van de school over van de heer Polé. Hij zette direct enkele punten op de i. Het personeel diende op tijd voor de schooltijden aanwezig te zijn, de pleindienst goed uit te voeren ’t corrigeren onder schooltijd achterwege te laten.
Het team bestaat dan uit: juffrouw Dekker, juffrouw Dusseljé, de heren Donker, Albregts, Van de Velde en Hornsveld. Spoedig hierna vertrekken juffrouw Dusseljé en de heren Albregts en Van Hornsveld. Voor hen in de plaats komen juffrouwe Zuidhof en de heren Eykelenboom en Haverkamp. Het leerlingenaantal ligt midden jaren dertig rond de 300.
Weinig leerlingen gaan nog naar het vervolgonderwijs. In 1934 gaan uit klas 6 en 7 een leerling naar de ULO, een leerling naar de Ambachtsschool en negen naar de Huishoudschool. Vijf-en-twintig gaan over naar de zevende klas en zeven leerlingen plakken er nog een herhalingsjaar aan vast in groep 8. Het aantal schoolverlaters van klas 7 bedraagt 14 leerlingen.

School-2003Schoolreisperikelen
De bijdrage voor de jaarlijkse schoolreis bedroeg f 3,= per leerling. Een bedrag dat kennelijk niet gemist kon worden door heel wat ouders. Natuurlijk geen vreemd verschijnsel ten tijde van de economische crisis. In totaal gingen van de hoogste twee klassen 43 leerlingen niet mee.
Nadat de bijdrage in 1934 is teruggebracht tot f 1,50 blijkt het voor velen nog steeds onmogelijk te voldoen aan de verplichtingen. De zesde klas telde 20 niet spaarders, in de zevende bleven 23 leerlingen in gebreke. Voor een drietal leerlingen werd niet gespaard om principiële redenen.Een groot probleem doemt op. Kunnen en mogen we niet-spaarders meenemen. Wat is de reden van het niet sparen. Onwil? Onvermogen? Het hoofd van de school, de heer Buijs meent van niet.

Immers hij heeft de ouders dringend gewaarschuwd en op de gevolgen gewezen. Onderwijzer Haverkamp vraagt zich af of de niet-spaarders kinderen zijn van ouders die financieel bekeken niet in staat waren een bijdrage te leveren. Een andere onderwijzer, de heer Donker, stelt dat wanneer de ouders zich de een of andere luxe zouden ontzeggen, de kinderen allemaal aan het schoolreisje zouden kunnen deelnemen.

Uiteindelijk komt een drietal voorstellen op tafel.
1º Niet op schoolreis gaan.
2º Alleen de spaarders meenemen.
3º Allen meenemen.
De discussie laait hoog op. Duidelijk is dat twee gedachten scherp tegenover elkaar staan. De sociaal voelende groep die allen willen meenemen legt het af tegen het meer naar de financiële zijde van het probleem kijkende deel. Met vier tegen drie stemmen wordt besloten de niet-spaarders thuis te laten. Achteraf krijgt de heer Donker spijt van zijn keuze. Hij ziet in dat nu ook de werkelijk arme kinderen de dupe worden van de onwil van meer draagkrachtige ouders om te betalen voor het uitstapje. Helaas, gedane zaken nemen geen keer. Ook ditmaal was dat zo. Een democratisch genomen besluit dient gerespecteerd te worden.

Het probleem bleek niet op te lossen te zijn ondanks alle pogingen van het schoolhoofd. Ook in 1936 blijven de niet-spaarders weer thuis.
De schoolreis hield de gemoederen ook op een ander terrein bezig. Namelijk het doel. Moest het leerzame of het plezierige voorop staan? Schoolhoofd Buijs en onderwijzer Donker kiezen uitdrukkelijk voor het eerste, terwijl de heren Eykelenboom en Van de Velde voor een feestdag kiezen. Donker stelt dat hij in dit geval liever thuisbleef… . Of hij dit ook ten uitvoer heeft gebracht en waar de reis heenging is onbekend.

Merkwaardigerwijze speelt in het jaar 1937 de vraag, of men een tweedaagse schoolreis zou organiseren. Gelet op wat eerder gezegd is over de financiële toestand van de ouders een uiterst curieuze zaak. Na een stemming besluit men toch maar weer een eendaagse reis te organiseren. De tocht ging naar Ouwehands Dierenpark en naar natuurbad “De Biltse Duinen”. Onderweg in Rhenen werd van een warme maaltijd genoten, terwijl in de bus de boterhammen werden verorberd. Een aardige noot is wel dat het voorstel om fruit mee op reis te nemen verworpen werd. In plaats daarvan werd een voorraad snoep meegenomen, zodat de kinderen geen geld van huis hoefden mee te nemen. Kopen van allerlei zaken onderweg was verboden!

School-2004Een nieuwe school op Baanhoek
Maandag 2 januari 1939 werd het nieuwe schoolgebouw op Baanhoek officieel geopend. Bij deze plechtigheid had burgemeester
H. Popping de leiding.
Rond zeven uur verwelkomde hij alle aanwezigen hartelijk. In het bijzonder de inspecteur van het onderwijs, de heer Brouwer en schoolarts Alberson.
De eerste spreker was de wethouder van onderwijs, de heer A. W. de Landgraaf. In zijn woord haalde hij de voorgeschiedenis van de school aan. In de archieven was over de oude school weinig terug te vinden. Alleen was bekend dat het achterste gedeelte van de school minder oud zou zijn dan de rest van het gebouw. In 1913 had een belangrijke verbouwing plaatsgevonden.

Huis Bleyburgh
Over het schoolhuis dat afgebroken zou worden, viel heel wat te vertellen. Voor de geschiedenis van dit huis diende men zo’n 300 jaar terug te moeten gaan in de tijd.

School-2005Toentertijd trof men in de omgeving drie ambachtsheerlijkheden aan: Lockhorst, Niemandsvriend en Naaldwijk waarvan de laatstgenoemde in 1625 werd verkocht. Een zekere schout Bleyenburgh is toen de eigenaar geworden en heeft het huis, dat later als schoolwoning zou dienen, laten zetten. Met de afbraak van dit huis verdween een stuk historie.
De heerlijkheid Naaldwijk begon aan de grensscheiding met Giessendam en liep tot het Kerkweer. Het behoorde in 1432 nog aan Aelbrecht van Naaldwijk. Later kwam het – waarschijnlijk doordat de heer de spade op de dijk stak, omdat het dijksonderhoud hem te zwaar viel – aan de “Gemene Ingelanden” van de Alblasserwaard. Te Dordrecht, in de St. Jorisdoelen, werd het land geveild uit naam van de “Gemene Ingelanden” en gekocht door Jhr. Adriaan van Blyenburgh, schout van Dordrecht.

Verteerd
In het voorjaar van 1937 bereikte het College van B & W een schrijven van de schoolcommissie met een dringend verzoek verbeteringen aan de toestand van de school aan te brengen. Aan het hoofd van gemeentewerken, de heer Guermonprez, was vervolgens de opdracht gegeven een grondig onderzoek te verrichten. Van het verschenen rapport waren de bestuurders van de gemeente danig geschrokken: de funderingen, alsmede het dak bleken verteerd, terwijl er aan het inwendige van de school ook veel mankeerde. Met het werkelijk opknappen van de oude boel zouden grote sommen geld gemoeid zijn. In economisch opzicht bleek het beter de oplossing in nieuwbouw te zoeken.
Nadat het plan de vele officiële instanties was gepasseerd kon op 28 maart 1938 een volledig voorstel aan de raad worden voorgelegd. De raad aanvaardde unaniem het voorstel. Vervolgens is op een voortvarende wijze aan de slag gegaan. Aannemer werd een plaatsgenoot, de heer Brandwijk.

School-2006Nieuw schoolhuis
Ofschoon er na de opening nog een hele klus viel te klaren: de oude school moest nog gesloopt worden, zodat op deze plaats het nieuwe schoolhuis kon worden gebouwd. Vervolgens kon daarna het historische oude schoolhuis worden geslecht.
Overigens de naam “Bleyburgh” zou later, toen de schoolgebouwen namen kregen in plaats van nummers, terugkeren. School V, die in de volksmond bekend stond onder de naam “Blauwe School”, kreeg de naam ” Bleyburghschool”.

Toespraken
Bij de opening waren veel ouders aanwezig, hetgeen de burgemeester verheugde. “Immers”, zo sprak hij, “het gaat om uw kind, uw medeleven kan slechts uw kind ten goede komen!”
Na de burgemeester voerde de inspecteur, de heer Brouwer, het woord waarbij hij refereerde aan het “spreeuwenavontuur” waarbij door koolmonoxide veel leerlingen en enkele leerkrachten onwel waren geworden. Een feit dat gelukkig niet noodlottig geworden was voor de schoolbevolking.

“Drie verkleumde spreeuwen, die zich warmden in de schoorsteen van de lagere school aan het Beneden Veer (school V), waren er op 22 december 1938 de oorzaak van, dat de schoorsteen verstopte en 35 kinderen en hun onderwijzer bewusteloos raakten.
Slechts door het snelle handelen van hoofdonderwijzer Klootwijk kon een ramp voorkomen worden. Toen de hoofdonderwijzer omstreeks halftien in de klas van meester Koppelaar kwam, bemerkte hij dat enkele kinderen in de klas onwel waren geworden en uit de bank waren gevallen. Ook meester Koppelaar was niet meer aanspreekbaar. Zij waren al bewusteloos. De heer Klootwijk rende naar het naastgelegen lokaal, waar onderwijzer Van den Dool les gaf. De ramen werden opengegooid en het onderwijzend personeel droeg de kinderen, waarvan er steeds meer buiten kennis raakten naar buiten in de sneeuw. Zij werden ondergebracht in het op enige tientallen meters afstand gelegen, bijna gereed zijnde nieuwe schoolgebouw. Doktershulp was gelukkig spoedig aanwezig. Meester Koppelaar, die ook van zijn stokje was gegaan werd door collega Van den Dool en een zekere heer Pijl in het schoolhuis op de dijk gebracht, waar meester Koppelaar spoedig op verhaal kwam.
Als een lopend vuurtje ging het bericht over het voorval door Sliedrecht heen. Voor het schoolgebouw ontstond een grote oploop. Kinderen werden, in wollen dekens gewikkeld, door dodelijk verontruste ouders mee naar huis genomen. Voor wie er erger aan toe waren, werden auto’s ingeschakeld.
Van de 35 leerlingen was er geen enkele, die niet de verschijnselen van kolendampvergiftiging vertoonde. Het schoollokaal werd verwarmd door een grote kolenkachel. De rookafvoer bleek afgesloten, door de drie genoemde spreeuwen, die dood in de kachelpijp lagen, zo konden de gevaarlijke gassen niet meer naar buiten en stroomden ze de klas in. Geen van de kinderen, noch de onderwijzer, verkeerden in levensgevaar. Het schoolgebouw was al zeer oud en werd een paar maanden later buiten gebruik gesteld.”

School-2007Personeel school V
Tegeltableau…
Na zijn felicitaties in de richting van B & W en zijn waardering uitgesproken te hebben voor de prestatie van aannemer Brandwijk, gaf de heer Brouwer nog enkele schoten voor de boeg. Hij wees o.a. op de gaarne door hem tegemoet geziene verbetering t.a.v. het bewegingsonderwijs en hoopte hij dat er in de richting van gespecialiseerd handwerk voor jongens en meisjes gewerkt zou worden.

Verder werd het woord gevoerd door architect Nieuwpoort die de school een klok aanbood, door de heet Burghout, hoofd van school I, namens de collega’s en door de heer Kila namens het personeel en kinderen van school V, de heer De Koning als oudste raadslid en de heer Groenewegen als vertegenwoordiger van de centrale oudercommissie.
In zijn slotwoord ging het schoolhoofd, de heer Klootwijk, namens de oudercommissie sprekend, uitvoerig in op de woorden van de sprekers waarbij hij de dank uitbracht aan degenen die de nieuwbouw hadden verwezenlijkt.
Gelukstelegrammen waren gekomen van o.a. de oud-onderwijzer Den Besten. Mej. Van de Sman had een bericht van verhindering gestuurd. Vervolgens droeg burgemeester Popping de school over aan de heer Klootwijk in de hoop dat deze het gebouw op de juiste wijze zou exploiteren. De avond werd besloten met een rondgang door het gebouw waarbij een door de oudercommissie aangeboden tegeltableau werd onthuld.