22 – Veranderingen

Veranderingen in ons dorp.
Na het overlijden van Sliedrechts burgemeester Ypey in 1917 werden de zaken tijdelijk, tot de benoeming van burgemeester Drijber, waargenomen door wethouder Johan Kraaijeveld.

Geschiedenis-2201Verbindingen met de Uitbreiding
De uitbreiding buitendijks was intussen een feit. Over het Kleindiep, een zijarm van het Middeldiep, dat een belangrijke vaarweg vormde, was in 1915 een vaste, stenen brug gebouwd. Deze belemmerde de doorvaart voor de schepen die o.a naar de langs het Kleindiep gevestigde hoephandelaren voeren.
Hierbij moeten we ons indenken dat het centrum van Sliedrecht destijds niet aan de Merwede lag. Tussen de dijk en de rivier lagen grienden en zandplaten. Na de verwezenlijking van de plannen van Sliedrecht-Vooruit (zie vorige uitgaven) ontstond hierop het deel van Sliedrecht dat nu bekend staat als de “Ouwe Uitbreiding”.
De bedrijven in het centrum waren per schip vanuit het oosten te bereiken via het Middeldiep, dat zich ter hoogte van de huidige brandweerkazerne vertakte in het Kleindiep. Via het westen kende het Kleindiep een directe verbinding met het Groote Diep, de Merwede.

Geschiedenis-2201aDe plannen, die gemaakt waren om in het westelijke deel van de Ouwe Uitbreiding een vaste brug over het Kleindiep aan te leggen, ondervonden nogal weerstand. Begrijpelijk, met de eerder genoemde belemmering. Door de gemeenteraad werd uiteindelijk gekozen voor een voetbrugje dat gemakkelijk bij doorvaart verplaatst kon worden.
In de volksmond heette de verbinding: “Het Kippebrugchie”. Niet te verwarren met de later op dezelfde plaats ter vervanging gebouwde Westerbrug.

Spaanse griep
Wie in het archief de rij boeken van overlijden te Sliedrecht bekijkt, valt direct het boek van 1918 op. De Spaanse griep maakte ook in ons dorp veel slachtoffers In de laatste maanden van 1918 verloren velen het leven. Onder hen o.a. gemeentesecretaris Damsté.

Bouwplannen
De wereldoorlog naderde zijn einde. Baggeraars, die in het buitenland werkzaam waren geweest, konden weer naar huis terugkeren.

Geschiedenis-2202Weekmarkt
In het dorp zat men intussen ook niet stil. Na de Kerkstraat was ook het Dr. Langeveldplein aangelegd. Hierop werd de eerste Sliedrechtse weekmarkt gehouden. Echter zonder succes. Na een paar jaar was het al gedaan met de markt.
Het oude raadhuis in de Kerkbuurt, thans Sliedrechts Museum, was al jaren te klein. Diverse keren was nieuwbouw aan de orde geweest. Uiteindelijk zou de nieuwbouw er toch komen. Burgemeester Drijber stelde het op de agenda van de raadsvergadering van 7 juli 1919 gezette punt: “Bouw van een nieuw raadhuis” weer aan de orde. Daarbij bleek dat het Dr. Langeveldplein de geschikte plaats zou zijn.
Een plaats is één ding, een gebouw is een tweede. Onder de architecten werd een prijsvraag uitgeschreven. Er werden liefst 86 plannen ingediend. De winnaars waren de architecten Friedhoff en Plantinga.

Geschiedenis-2203De Merwestraat zorgde voor de verbinding met de rivier de Merwede. Hier werd na het Bovenveer (Wijk A), het Middenveer (wijk B) en het Benedenveer (Baanhoek) een vierde stoombootveer aangelegd voor de Fop Smit boten. Spoedig volgde een verdere bouw, zoals het huis van de veerman en het café op de hoek met de Industrieweg dat velen zich nog wel herinneren als het café van Van Zessen, de latere eigenaar.

Langs de Industrieweg verschenen de eerste industriële vestigingen, zoals de meelfabriek van de gebroeders van Ballegooijen. Later bekend als de fabriek van scheepssluitingen van Van Beest. Nu staat het nieuwe gemeentekantoor op deze plaats.
Een ander bedrijf aan de Industrieweg was de scheepswerf ‘Kerkerak’. De op 7 juni 1918 opgerichte werf werd na enige tijd opgeheven. Velen onder u herinneren zich het Kerkerakterrein nog wel uit hun jeugdjaren. Bekend, vanuit de beginjaren, is tevens de Sliedrechtse Machinefabriek. Op de Uitbreiding zag men naast de gebruikelijke huizen diverse andere panden gebouwd worden; een abattoir, een badhuis, een bioscoop (Thalia Theater van de familie Koorevaar), scholen en bedrijfsgebouwen.
Een nadeel was, mede door van de komst van de fabrieken hier en in andere delen van het land, dat na 1920 de kwaliteit van het rivierwater achteruit ging, zo erg zelfs dat de zalm verdween.

Geschiedenis-2204Nieuwbouw
Langs de haven en de daar achter liggende wijk werden vanaf 1917 vele huizen gebouwd. Bekend zijn bij ieder de 40 ’Klophuizen’, gebouwd in opdracht van de scheepswerf. Een idee dat voor die tijd zeer vooruitstrevend te noemen is.

De 22e maart 1921 besloot de raad het bekroonde plan van het nieuwe raadhuis te laten uitvoeren.
Na een aanbesteding op 15 juni werd het werk gegund aan G. de Haan uit Dordrecht die met een bedrag van f 180.135,- de laagste inschrijver was.
Burgemeester Drijber legde op 7 november 1921 de eerste steen.
Op 29 maart 1923 werd door burgemeester Drijber bekend gemaakt dat men klaar was met bouwen. Het raadhuis werd officieel geopend op dinsdag 3 april. In het nieuwe onderkomen werden ook het politiebureau en het kantoor van de gemeenteontvanger gevestigd. Nog voor de opening was al eerder een muziektent op het Dr. Langeveldplein geplaatst. Het geld hiervoor was via een inzamelingsactie van de zang- en muziekverenigingen bijeengebracht.

Geschiedenis-2205Oosterbrug
In 1924 werd de oostzijde van de Ouwe Uitbreiding door middel van de Oosterbrug verbonden met de dijk.
De brug was afkomstig uit Breda, waar hij al door heel wat inwoners was gepasseerd. De brug was een draaiburg, zodat de scheepvaart gewoon door kon gaan. De aanleg van de brug kostte totaal f 38.680,-

Vervoer
Ook Sliedrecht maakte kennis met de autobussen. De noemden we in het begin nog omnibussen. De eerste ritten vonden slechts een paar keer per dag plaats. Geheel zonder gevaar waren de ritten niet. De bussen liepen, motorisch gezien, nogal eens in kwaliteit achter. Onderweg uitstappen en verder lopen, gebeurde regelmatig.
Bekende busondernemers uit die tijd waren:
1) Ravesteijn, een lijndienst met twee bussen vanaf Giessendam, via het   Papendrechtse veer naar Nieuw-Lekkerland.
2) De A.T.O. (Ned. Spoorwegen).
3) De firma Koevoets en de Jongste.

Geschiedenis-2206Aanvankelijk kreeg de A.T.O. het alleenrecht. Later (1929) kreeg, na enkele acties, Ravesteijns ‘Eerste Sliedrechtse Omnibus Onderneming’ (E.S.O.O.) dit privilege. Met de Fop Smit boten ging het niet zo best meer. De concurrentieslag met de autobus ging verloren. Alleen met mooi weer wilde men nog wel eens met de boot mee. Het vaarplezier stond dan voorop! Op 3 november 1935 kwam er een eind aan de veerdiensten van de boten.

De nog niet geasfalteerde, vaak stoffige of modderige, dijk kende een paardenpaadje, op z’n Sliedrechts gezegd ’t paerdespoor. Een enkel koetsje, boerenwagens, handkarren, hondenkarren, en zo nu en dan een autobus reden over de dijk. Nog lekker rustig dus… Een enkeling had zich al een auto aangeschaft. De verschijning ervan op de weg was een hele gebeurtenis! Voor de inwoners was het wel even wennen… Ook op de Stationsweg, waarvan de toegang werd verbreed met een westelijke oprit, kwam men zo nu en dan een auto tegen als gasten naar de trein werden gebracht.

Geschiedenis-2207De communicatie stond nog in de kinderschoenen. De dorpsomroeper nam de taak op zich van wat nu voorbehouden is aan Merwe-Radio en Merwe-TV. De bekendmakingen van burgemeester en wethouders kregen de bewoners via hem te horen. Door de uitbreiding van de gemeente was zijn taak groter geworden. Was zijn stem eerst slecht langs de dijk te horen, nu schalde zijn geluid ook over de Uitbreiding ‘Sliedrecht Vooruit’. Intussen werd de Huibert de Baatplaat steeds meer opgehoogd en klaargemaakt voor bebouwing met nieuwe woonhuizen. Het laatste deel dat volgestort werd, was de omgeving van de Merwesingel en de Hugo de Grootstraat.