23 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk,de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

In de reeks plaatselijke kerkgeschiedenis gaan we terug naar 1921.
In een eerdere periodiek heb ik al eens iets over het ontstaan van de Chr. Geref. kerk aan de Middeldiepstraat (Eben Haezer) geschreven. Zondagavond  21 augustus 1921 maakt de Chr. Geref. predikant ds. J. Vreugdenhil bekend dat hij bedankt als lid van de Chr. Geref. kerk.

Voor alle duidelijkheid, hij  was toen verbonden aan de Chr. Geref. kerk  (nu in de Kerkbuurt Bethel). Een week later werd duidelijk dat hij zich aansloot bij de Gereformeerde gemeente. De kerkenraad volgde hem niet, slechts een klein deel van de gemeente ging dezelfde weg. Ds. J. Vreugdenhil nam een beroep aan naar de Gereformeerde gemeente in het Zeeuwse Borssele.

In Sliedrecht was geen kerk van de Gereformeerde gemeente, Sliedrecht werd voorlopig een ‘station’ van de Gereformeerde gemeente te Giessendam. Zondag 28 augustus 1921 werd in een hoepmakersschuur in Wijk C  de eerste kerkdienst gehouden. De schuur was eigendom van van K. de Waard.  In de schuur lagen hoepels die gebruikt werden bij het maken van houten vaten. De bodem was van zand en de hoepels werden met kleden afgedekt; men moest tijdens de kerkdienst zo stil mogelijk zitten anders zakte de stoel scheef in het zand weg. Zondags werd er meestal een preek gelezen en op woensdagavond ging er soms een predikant voor.

De kerkdiensten in de hoepmakersschuur was echt behelpen. Na niet lange tijd huurde men een zaaltje beneden aan de dijk onder de winkel van bloemist Vergeer. De bloemisterij stond op de plaats waar nu de kledingzaak Vögele is gevestigd.
Kerk-2301-Kerkbuurt-museum-kantongerecht.9090-6Naast het kantongerecht was bloemist Vergeer,
beneden deze winkel was een zaaltje, waar men kerkdiensten hield.

De instituering van de Gereformeerde gemeente van Sliedrecht vond plaats op 30 maart 1922.

Deze dienst werd geleid door ds. J.R. van Oordt uit Ridderkerk; tijdens deze kerkdienst werden de eerste ambtsdragers bevestigd, H. Leeuwestein (ouderling) en K. Bleijenberg en C. de Waard (diaken)

Er werden plannen gemaakt om te komen tot een eigen kerkgebouw . . . dus er moest gespaard worden. De meeste leden van de kerk waren arbeiders en hadden een karig loon.

In 1925 deed  zich de mogelijkheid voor om een stuk grond te kopen op wat nu de oude uitbreiding heet. In 1926 werd besloten een stuk grond te kopen  om een eenvoudig kerkje te bouwen. Het ontwerp voor de kerk werd door het Sliedrechtse Architecten-en Ingenieurs bureau A. Nieuwpoort en Kloosterhuis geleverd wat inhield een kerkzaal met ongeveer 300 zitplaatsen. Op 5 mei 1926 gaf  B & W  toestemming tot de bouw van een kerk aan de Middeldiepstraat.  De financiën waren een probleem, de kerk moest zo goedkoop mogelijk gebouwd worden: fl. 13.000,- was de maximale prijs. Men had echter nog maar fl. 8000,- binnen gekregen door middel van leningen en obligaties. Om de nog ontbrekende fl. 5000,- bij elkaar te krijgen bracht ouderling C.  Eijkelenboom een bezoek aan Adriaan Volker ( bekend eigenaar van van een baggerbedrijf); hij was geen lid van de gemeente en weigerde  ook maar iets te lenen. Toen Eijkenboom weg ging en bij de deur stond, zei hij tegen de heer Volker: “Wij vertrouwen op de Heere die gezegd heeft,  Mijn is het zilveren mijn is het goud, spreekt de Heere de heirscharen” (Haggai 2 : 9) Hierop bedacht Volker zich en was toch bereid geld te lenen tegen een lage rente. In de zomermaanden van 1926 werd met vaart door het aannemersbedrijf gebroeders Van der Wiel de kerk gebouwd; na ruim drie maanden was hij gereed.

Woensdagavond 29 september 1926 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Onder leiding van de consulent ds. J. Overduin uit Werkendam werd de eerste kerkdienst gehouden. Ter inleiding op de preek werd Ps.116 : 10 en 11 gezongen.

Ik zal uw naam met dank erkentenis verheffen, U al mijn geloften brengen.
‘k Zal liefd’ en lof voor U ten offer mengen in ‘t heiligdom, waar ‘t volk vergaderd is.
Ik zal met vreugd in ‘t huis des Heren gaan om daar met lof uw grote naam te danken.
Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken elk hef met mij de lof des Heren aan.

De preek was naar aanleiding van 1 Koningen 8 : 29.  “Dat Uw ogen open zijn nacht en dag over dit huis, en over deze  plaats, van dewelke gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn , om te horen naar het gebed hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats.”

Kerk-2302De gangpaden in de kerk waren belegd met rode plavuizen, waarop kokos lopers lagen. De banken waren met een slechte kwaliteit groene verf geschilderd, zodat tijdens de eerste diensten de banken nog behoorlijk plakten. De kerkgangers namen papier mee ter bescherming van hun kleding. De gemeentezang werd begeleid door een harmonium, dat midden op de galerij stond. Sinds de gemeente zelfstandig was, werden verschillende beroepen op predikanten uitgebracht.  Op zaterdag 6 juli 1929 vond er een vergadering van de manslidmaten plaats, (vrouwen hadden geen stemrecht). In deze vergadering werd ds. J. Overduin te Werkendam met algemene stemmen beroepen. De vergadering werd geleid door de consulent ds. D.C. Overduin uit Giessendam, hij was een broer van ds. J. Overduin. Er werd een beroepsbrief voorgelezen waarin het één en ander werd beschreven. Op de vraag of ook een traktement genoemd moest worden of zoals ook wel gedaan werd, “op de zak preken” werd besloten tot het laatste.  Voor alle duidelijkheid, dat hield in dat de tweede collecte in zijn geheel bestemd was voor de predikant, dat was zijn “inkomen”.

Binnen een week werd bekend dat ds. J. Overduin uit Werkendam het beroep had aangenomen.

Kerk-2303Woensdagavond 28 augustus 1929 werd ds. J. Overduin bevestigd als eerste predikant van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht. Zijn bevestiger was zijn broer ds. D.(Daan) C. Overduin uit Giessendam. (foto links) Op zondagmorgen 1 september 1929  deed ds. J. Overduin intrede en bediende het Woord uit Jacobus 1 : 21b  “Ontvang met zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, hetwelk u zielen kan zaligmaken.”

Ds. J. Overduin werd geboren op 17 november 1881. Hij was zeer bewogen met lot der armen. Toen hij in Moerkapelle predikant was wist hij eens bij twee rijke boeren en koe los te krijgen. Beide dieren werden geslacht en het vlees werd onder de armen in de gemeente verdeeld. Wanneer ds. Overduin van huis ging en hij had geld op zak, dan was het zeker dat er bij thuiskomst geen cent meer in zijn bezit was. Zo had hij eens in de winkel van P. Meijer, (deze verkocht o.a. ook speelgoed) voor een flink bedrag gekocht en bracht dit bij een groot gezin dat dit zelf niet kon betalen.

Wat levenswandel betreft was ds. Overduin nauwgezet; toch kon hij soepel zijn wat betreft de in die tijd geldende regels aangaande de Zondagsheiliging, als het om kerkbezoek ging.

Kon je door omstandigheden niet lopend naar de kerk, of woonde iemand ver van de kerk, dan adviseerde hij om op de fiets te gaan of zelfs met openbaar vervoer.

Bij zijn voorwoord tijdens zijn intrede vertelde ds. Overduin iets over spanningen en moeite die hij en zijn broer ds. D.C. Overduin uit Giessendam hadden met de leiding van het kerkverband der Gereformeerde gemeente.  Ds. G.H. Kersten (oprichter van de Staatkundig Gereformeerde partij)  was een dominant figuur, maar ook de “Overduinen” waren niet voor een kleintje vervaard, zeker broer “Daan” uit Giessendam. Verschillende malen werden op bovenkerkelijke vergaderingen (Classis, Particuliere synode en Generale synode) bezwaren ingebracht tegen de gebroeders ‘Overduin’.

Kerkrechtelijk hielden zij zich niet aan de de afspraken, b.v. zij hadden geen bezwaar om buiten het eigen kerkverband te preken. Over de prediking en leer werd gezegd: “In de prediking wordt te weinig de verantwoordelijkheid van de mens gehandhaafd”.  Ds. D.C. Overduin te Giessendam had op 2e Kerstdag 1929 in zijn preek de gemeente  er op gewezen dat er herders waren die hun roeping wel en herders die hun roeping niet verstonden. Vooral zij die aan politiek deden (bedoeld werd op het feit dat ds. Kersten voor de S.G.P. in de 2e kamer zat). Tot in de generale Synode werd gesproken over de gebroeders Overduin. Men stelde een commissie in om de gebroeders te vermanen en te proberen hen tot inkeer te brengen. Tijdens die bijeenkomst, waar ook ds. Kersten deel van uit maakte, werd openhartig en broederlijk met elkaar gesproken. Bij het afscheid nemen zei ds. Kersten tegen ds. Overduin: “Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald,” waarop Overduin antwoordde: “Dat geldt ook voor u, broeder Kersten”.

Maar spanningen bleven. O.a. de gebroeders Overduin wilden geen propaganda maken voor de S.G.P.  Weer ging er een commissie op pad naar de ‘Overduinen’.  Dat waren ds. Fraanje en ds. Kersten. (beide heren waren tegenpolen van elkaar wat betreft opleiding van predikanten) Dit lokte de volgende verwelkoming uit tijdens hun bezoek ten huize van ds. D.C. Overduin te Giessendam.  Ds. Daan zei: “Toen zijn Herodes en Pilatus vrienden geworden, komt u binnen”.

Na een lange bespreking om de gebroeders tot de orde te roepen was uitendelijk het resultaat dat ds. D.C. Overduin zei: “We hebben aan één paus al genoeg en wij willen je groeten!!”

De sfeer tussen de Overduinen en met name ds. D.C. Overduin en de ‘bovenkerkelijke vergaderingen’ van de kerk werd er niet beter op. De karakters van de predikanten Kersten en Overduin botste, er was geen ruimte om met elkaar verder te gaan. Inhoudelijke meningsverschillen met elkaar oplossen met totaal uiteenlopende karakters bleek toch niet mogelijk.

Op 22 februari 1930 deelde de kerkenraad van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht mede dat zij zich heeft losgemaakt uit het kerkverband der Gereformeerde gemeente, ook de kerk te Giessendam.

Zo ontstond er weer een nieuw kerkverband: Gereformeerde gemeente (Hersteld Verband).