26 – Oorlogsjaren

Na het bombardement met grote gevolgen in juli 1940 in de omgeving van de Prins Hendrikstraat (zie vorige uitgave) wordt de draad weer opgenomen. Op 25 oktober 1940 vallen er echter opnieuw bommen. Deze keer in de omgeving van de spoorbrug. De maatregelen, ingesteld door de bezetter, worden aangescherpt. Metalen voorwerpen moeten worden ingeleverd. Metaal was belangrijk voor de oorlogsindustrie! Slechts weinigen volgen het bevel op. Veel dingen worden op allerlei verborgen plaatsen in de grond verstopt. Zwarthandelaren zullen streng gestraft worden.
Geschiedenis-2601Geschiedenis-2602
Zelfs de postduiven moeten het ontgelden. Zij zouden immers ingezet kunnen worden bij het overbrengen van berichten. Mannen worden opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Straten met namen van het koninklijk huis worden omgedoopt. De Wilhelminastraat heet voortaan Noordsingel, de Julianastraat wordt getooid met het bordje Langstraat. Op de muur van de Julianaschool in de Merwestraat wordt de schoolnaam met planken uit het zicht gehouden. De school gaat in de oorlogsjaren door het leven als ‘De Planken School’,
Vanaf 2 juli 1940 worden er maatregelen tegen Joden en andere niet door de bezetter gewenste groepen ingesteld. Met de regelmaat van de klok worden de verordeningen aangescherpt. Een jaar later worden de eerste Joden naar het vernietigingskamp Auschwitch op transport gesteld…
Het leven in Sliedrecht gaat verder en de dagelijkse beslommeringen worden weer ter hand genomen. In de zomer van 1942 wordt men weer eens met de neus hard op de feiten gedrukt: Men leeft in een bezet land. Veel wordt er gemord t.a.v de onsympathieke maatregelen. De Duitsers voelen dit aan en nemen uit voorzorg een groot aantal Nederlanders – om verzetsactiviteiten te voorkomen – in gijzeling. Hieronder twee Sliedrechters.

Geschiedenis-2603Deportatie van Joden
Het gezin Kleinkramer, wonend aan de Merwesingel, wordt na een mislukte ontsnappingspoging naar de Biesbosch, door de Sliedrechtse politie huisarrest opgelegd en na enige dagen, op verzoek van de S.D., op het bureau in Rotterdam afgeleverd. Vanuit Rotterdam wordt de familie vervolgens naar Westerbork overgebracht. In Poolse vernietigingskampen wordt het gehele gezin vergast.
Hetzelfde lot ondergaat de Joodse familie Den Hartog. Het raadslid S. H. den Hartog is de bekendste joodse inwoner van Sliedrecht.
In 1874 is hij een textielwinkel begonnen. Sinds 1910 heeft hij een zaak nabij de Boslaan (tot voor kort bewoond door kapper Noorland).
Hij is voorzitter van de Sliedrechtse Middenstandsvereniging, bestuurslid van de uiteraard verboden Oranjevereniging, medeoprichter van ‘ziekenhuishulp’.
Geschiedenis-2604Den Hartog gelooft niet, dat de Duitse vijand uit is op de vernietiging van de joden. Hij krijgt het aanbod om met zijn familie onder te duiken in Den Haag. Den Hartog gaat hier niet op in. Hij wil andere mensen niet in gevaar brengen. Als hij en zijn gezin gedeporteerd zullen worden, dan zouden ze na de oorlog wel weer terugkomen in Sliedrecht, het dorp waar hij geboren is en ook zal sterven. Het is helaas anders verlopen. De gehele familie wordt op één dochter na, die elders woont, opgehaald. Ze zullen geen van allen ooit meer terug komen.

Geschiedenis-2605Treinongeluk
In de avond van vrijdag 27 november 1942 rijdt een trein met hoofdzakelijk grondwerkers, die voor de Heidemaatschappij in Gorinchem werken, vanuit Gorinchem richting Dordrecht. Op het station van Sliedrecht staat de stoptrein naar Dordt te wachten. Kennelijk staat de wissel verkeerd. De trein komt terecht op het verkeerde perron en knalt op de stilstaande trein. Een enorme klap, gevolgd door een vuurgloed in het donker van het geheel verduisterde Sliedrecht, waarschuwt de bevolking dat er bij het station iets vreselijks gebeurd moet zijn. De stoomlocomotief heeft zich in de houten wagons geboord. Eén vliegt er direct in brand. Zware rookwolken verspreiden zich boven het station. De locomotief schuift nog zeker honderd meter door, loopt uit de rails en kantelt.

Geschiedenis-2606Toevallig zijn twee E.H.B.O.-helpers ooggetuige. Zij kunnen alarm slaan en de eerste hulp verlenen. Hierna komen algauw meer Rode Kruis lieden en de brandweer opdagen. De tweede klas wachtkamer en de woning van de stationschef worden als opvang voor de 18 doden en de 60 gewonden gebruikt Door de Duitsers wordt intussen de gehele omgeving afgezet.
De luchtbeschermingsdienst brengt de gewonden naar een veilige plaats. Het Sliedrechtse Groene Kruis ziekenhuis heeft echter maar 15 bedden. De gymnastiekzaal (C12) in de Kerkbuurt wordt ingericht als noodhospitaal.
De brand wordt niet geblust. Het vuur geeft bij het bergen van de doden en gewonden de hoognodige verlichting in de donkere oorlogsnacht. Alles ligt immers in het donker. (De verduisteringsvoorschriften moeten, ondanks de buitengewone omstandigheden, toch gehandhaafd blijven!) Pas als het reddingswerk is voltooid, wordt het vuur door de brandweer snel gedoofd.

Geschiedenis-2607Geschiedenis-2608Maatregelen
De politieke partijen worden ontbonden, de gemeenteraad wordt opgeheven. In verschillende gemeenten in de omgeving worden de burgemeesters uit hun ambt gezet. In Sliedrecht zijn de Duitsers aanvankelijk nog niet zo ontevreden over burgemeester Popping. Tweemaal neemt hij dan ook, naast zijn taak in Sliedrecht. het ambt van waarnemend burgemeester elders waar: Alblasserdam 1940/41, Papendrecht 1942. Op 1 juni 1943 wordt echter ook Popping ontslagen als burgemeester.
De uit Schiebroek afkomstige N.S.B.-sympathisant J. P. H. Dhont volgt hem op.
De maatregelen van de bezetter worden steeds ingrijpender. Duiven houden wordt geheel verboden. In augustus 1942 moet ieder de fiets inleveren. Veel fietsen worden weggestopt of ingemetseld op geheime plaatsen in de woningen. Op 25 mei 1943 maakt burgemeester Popping bekend dat alle radio-ontvangers ingeleverd moeten worden. Luisteren naar radio Oranje, zendend vanuit Londen, moet zonder meer voorkomen worden! Op 19 juni 1943 herhaalt de dan aangestelde N.S.B. burgemeester Dhont de oproep. Op het niet inleveren staan strenge straffen. Het inleveradres is het gymnastieklokaal achter school 3. Inmiddels worden ook de distributiemaatregelen steeds ingrijpender en de winkels leger. De Arbeitseinsatz bedreigt in de zomer van 1943 steeds meer mannen met een oproep voor werkzaamheden in de Duitse oorlogsindustrie. Leden van de voormalige Nederlandse krijgsmacht worden weer voor gevangenschap opgeroepen.

Bommen
Op 10 februari 1944 schrikt Sliedrecht opnieuw op als er bommen worden afgeworpen. Tegen één uur in de middag wordt luchtalarm gegeven. Duitse jagers zitten achter een Amerikaans eskader aan. Eén van de Amerikaanse vliegtuigen raakt in moeilijkheden en blijft bij de andere Amerikaanse vliegtuigen. De piloot van het toestel moet in hoge nood zijn bommen afwerpen. Een paar hiervan komen neer in de polder Sliedrecht. Menselijke slachtoffers zijn er gelukkig niet. Schade aan gebouwen is er noemenswaardige niet. We komen met de schrik vrij!

Merwegijzelaars
In 1944 wordt vanuit de Duitsgezinde N.S.B. de ‘Landwacht’ geformeerd. Sliedrechter Joop Westdijk is een van hen. Op vrijdag 14 april 1944 schiet deze 16-jarige jongeman zonder enige aanleiding de Giessendammer Wouter Smit bij het station Giessendam-NederHardinxveld dood. De schutter maakt zich snel uit de voeten. Hoe hij tot deze daad komt, zal altijd een raadsel blijven. De misdaad maakt diepe indruk op de bevolking en de ondergrondse zint op wraak. In Sliedrecht heeft men toch al een grote hekel aan de vader van de jonge Westdijk. Westdijk Sr. is met zijn gezin in de woning van de gedeporteerde jood S. H. den Hartog gaan wonen.

Geschiedenis-2609In de nacht van 9 op 10 mei 1944 lokt de ondergrondse een aantal landwachters de Biesbosch in. Dit door het verspreiden van valse berichten. Op de Merwede bij Sliedrecht lopen de N.S.B.-ers in een val. Vanaf de Helsluis openen de verzetsmensen het vuur. De landwachters beantwoorden direct de afgeschoten kogels. Verzetsman Kristiaan Ketel uit Sliedrecht wordt getroffen. Onder de landwachters vallen twee doden. Het zijn de leden Okkersen en Westdijk. Een aantal raakt gewond. Op zaterdag 13 mei 1944 vertrekt de begrafenisstoet vanuit de winkel van S. H . den Hartog door Sliedrecht naar de begraafplaats. De begrafenis vindt plaats met militaire eer. Met getrokken wapens, ieder huis bespiedend, lopen de landwachters naast de stoet door het verlaten dorp. De sfeer is om te snijden. De moord in Giessendam heeft bij de Sliedrechtse bevolking wraakgevoelens opgeroepen. Na het schietincident op de Merwede is men bevreesd voor volgende Duitse represailles.

Geschiedenis-2610De angst wordt maar al te zeer bewaarheid. De Duitse Grüne Polizei en de Wehrmacht sluiten op 16 mei met 2500 man het gebied langs de oevers van de Merwede van Sliedrecht tot Boven-Hardinxveld af. Een razzia volgt. Dit geldt voor alle mannen tussen 18 en 25 jaar. De Duitsers blokkeren de telefoon. Elkaar waarschuwen is er voor de opgejaagde mannen niet bij! Sliedrecht boet zwaar voor de schietpartij nabij de Helsluis. Elf mannen worden als gijzelaar al op 11 mei opgepakt. Veel dreigementen worden geuit. Tenslotte worden deze gevangen genomen gijzelaars met een vrachtauto naar Rotterdam gereden. Deze 11 mannen gaan via het Rotterdamse politiebureau Haagse Veer naar een kamp bij Vught. Het kampleven daar brengt hen veel lichamelijk en geestelijk letsel. Pas na Dolle Dinsdag op 5 september 1944, als men denkt dat heel Nederland spoedig bevrijd zal zijn en er paniek onder de bezetters en aanhang uitbreekt, worden de 11 gijzelaars vrijgelaten.
Negenhonderd mannen worden er bij de razzia op 16 mei 1944 opgepakt. Hiervan wonen er 589 in Sliedrecht. De mannen staan heel lang bij de kerk. Pas ’s avonds worden ze in gesloten overvalwagens afgevoerd naar een doorgangskamp in Amersfoort. Velen zijn binnen een periode van zes weken weer thuis. Een deel van de mannen wordt niet vrijgelaten, maar in de nacht van 6 op 7 juli 1944 naar ‘heropvoedingskampen’ in Duitsland gestuurd. Een groot aantal mannen zal nooit terugkeren in Sliedrecht.