25 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e en 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

We vervolgen de geschiedenis van de Chr. Geref.Kerk ‘Bethel’.

De vacature ontstaan na het plotselinge vertrek van ds. Bakker, (8 febr. 1925) wordt op zondag 6 december 1925 vervuld door de komst van ds. J.A. Riekel uit Maarsen.

Door ds. J. Reesink (zijn schoonzoon) werd hij bevestigd in de morgendienst en in de avonddienst deed hij intrede. De tekst van zijn preek was uit Exodus 25 : 22a
“En aldaar zal Ik bij u komen en Ik zal spreken van boven het verzoendeksel af.”

Na het uittreden van ds. Vreugdenhil (1921) naar de Gereformeerde gemeente en het zeer korte verblijf van ds. Bakker (1925) brak er voor de gemeente een goede periode aan.

Ds. Riekel en de gemeente in Sliedrecht verstonden elkaar, de gemeente groeide.
Kerk-2501-kerkwijkcKerk-2502Het kerkgebouw in Wijk C (gebouwd in 1894) was aan een opknap beurt toe.

Zondag 27 maart1927 kon het kerkgebouw  niet gebruikt worden, de kerkbanken waren geschilderd en het was niet verantwoord om de gemeenteleden in hun ‘Zondagse goed’  daarop plaats te laten nemen.

Aan het bestuur van het  Hervormde evangelisatie gebouw in Wijk B  werd gevraagd of men het kon huren, hetgeen werd toegestaan.  Men wist toen nog niet dat de gemeente er later (1935) tot op de dag van vandaag zou samenkomen.

In december 1926 wordt uit dankbaarheid voor zijn inzet aan ds. Riekel een gratificatie aangeboden.  Ook besloot men een serre aan de pastorie (Oranjestraat 2) te laten maken. Timmerman J. A. v. d. Dool bouwde deze (wintertuin) voor fl. 670,00.

Het kerkorgel was nu niet van geweldige kwaliteit. Begin 1929  werd een commissie ingesteld om daarvoor gelden in te zamelen.  Begin 1931 deelde genoemde commissie mee dat er  fl. 2500,00 voor dit doel was bijeen gebracht…. en dat erbij de orgelbouwer A.S.J. Dekker te Goes een geschikt instrument te koop was.

Men besloot tot aankoop en 3 maart van dat zelfde jaar werd het nieuwe orgel in gebruik genomen. Het orgel had ‘9 stemmen’ één klavier en pedaal, de windvoorziening was elektrisch, de totale kosten was fl. 4547,70.  Een bijzonder gegeven was dat er uiteindelijk geen cent geleend behoefde te worden.

Als iemand zich geroepen voelde om predikant te worden moest hij met het verzoek om toegelaten te worden aan de Theologische hogeschool te Apeldoorn een attest (bewijs van goed gedrag) overleggen van zijn eigen kerkenraad.

In juli 1931 waren er twee personen die een attest kregen voor “Apeldoorn”  Cornelis Schook en Pieter van der Bijl.     Beide werden afgewezen, maar een jaar later werd aan Piet van der Bijl alsnog toesteeming verleend, 3 okt. 1940 werd hij predikant te Barendrecht.

Tijdens de perioden dat ds. Riekel predikant te Sliedrecht was werd door 225 personen belijdenis afgelegd een teken dat hij op zijn plaats was.

Maar toch voorgangers zijn voor(bij)gangers eind december 1933 nam hij een beroep aan naar Delft.  Met weemoed werd 15 maart 1934 afscheid van hem genomen. Een zeer betrokken predikant voor de gehele gemeente. Ook in het Sliedrechtse dorpsbeeld was hij geen onbekende, hij trok er dagelijks op uit en alles lopend. De iet wat gebogen houding, de wandelstok met zilveren knop in de hand en groetend iedereen die hij tegen kwam verdween uit het  dorpsbeeld.

De gemeente was maar een korte periode vacant, 26 juni 1934 werd ds. C. Smits, komende uit Nieuwpoort de nieuwe predikant.
Kerk-2503patoriewijkcRechter woonhuis was de voormalige pastorie. In de ernaast gelegen stoep stond het kerkgebouw.

Bronvermelding:

Zijn wond’ren een gedachtenis.

Chr.Geref.kerk Sliedrecht (C)  1894 -1994.

Opmerkingen of aanvullingen zijn altijd welkom.

24 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e en 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

We waren in ons overzicht Sliedrechtse kerkgeschiedenis van de Chr. Geref. Kerk (Bethel) gekomen tot 1921.

Kerk-2401Na het vertrek van ds. J. Vreugdenhil naar de Gereformeerde gemeente brak er weer een vacante periode aan.  Het beroepingswerk werd spoedig ter hand genomen.  Na verschillende bedankjes nam ds. T.A. Bakker predikant te s’Gravenhage het beroep naar Sliedrecht aan.

Zondag 16 september 1923 werd hij bevestigd en deed hij intrede.  Ds. Bakker was 4 maart  1869 geboren te Veendam en al 27 jaar predikant binnen de Chr. Geref. kerken. De periode dat hij werkzaam was in Sliedrecht was kort. Er werd tijdens zijn verblijf wel besloten een nieuwe pastorie te bouwen.

Kerk-2402Hij woonde tijdelijk recht over de kerk in het grote huis waar later Ravestijn van de busonderneming T.P. woonde. Voordat de nieuwe pastorie (Oranjestraat 2) gereed was vertrok hij.

In december 1924 werden twee beroepen op hem uitgebracht één naar Aalsmeer en één naar IJmuiden. Het beroep naar IJmuiden werd aangenomen en zondag 8 februari 1925 nam hij afscheid.

Tijdens zijn afscheidswoorden was ook tussen de regels merkbaar dat Sliedrecht en ds. Bakker toch moeite met elkaar hadden. Hij zei o.a. dat hij niet had kunnen denken slechts 17 maanden de kerk van Sliedrecht te dienen, daar hij tevoren de kerk van s’Gravenhage 17 jaar had gediend!

Hij riep de gemeente op: “Wanneer een andere Leeraar komt, schenkt hem dan het vertrouwen uws harten. Want als een voorganger dat vertrouwen niet heeft, dan kan het niet goed gaan, liefde moet eerst aan wezig zijn”.

In het gedenkboek “Zijn wond’ren een gedachtenis” uitgegeven in 1994 staat over ds. Bakker te lezen dat van zijn bekering en roeping tot het ambt van predikant helaas niets bekend is.

Uit dit alles blijkt dat men elkaar niet goed verstond.

Uit een persoonlijk schrijven (december 1923) van Ph. Juch (ouderling in de Gereformeerde kerk in Sliedrecht) wordt iets van boven genoemde duidelijker.

Ds. T.A. Bakker was gehuwd met Elisabeth Schoonejongen, haar vader woonde bij hun in maar was Gereformeerd. Juch schrijft dat Schoonejongen wel bij ons zal behoren doch hij is al oud en zal zo dikwijls niet meer de kerkdiensten bezoeken. De kerkenraad heeft mij verzocht hem eens te bezoeken als vriend en hem tevens de groeten over te brengen van de kerkenraad.

In dat zelfde schrijven staat dat ds. P.A. Zeilstra (Gerefomeerd predikant te Sliedrecht)  ds. Bakker heeft bezocht en zei naar zijn studieboeken te zien hij Gereformeerd was.  Dat zal zijn gemeente niet aanstaan want velen zijn bij ons weggegaan naar de Chr. Geref. kerk meenende daar beter terecht te kunnen, aldus Ph. Juch.

Een volgend keer gaan we verder en dan mogen we een periode positieve kerkgeschiedenis vermelden.

23 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk,de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

In de reeks plaatselijke kerkgeschiedenis gaan we terug naar 1921.
In een eerdere periodiek heb ik al eens iets over het ontstaan van de Chr. Geref. kerk aan de Middeldiepstraat (Eben Haezer) geschreven. Zondagavond  21 augustus 1921 maakt de Chr. Geref. predikant ds. J. Vreugdenhil bekend dat hij bedankt als lid van de Chr. Geref. kerk.

Voor alle duidelijkheid, hij  was toen verbonden aan de Chr. Geref. kerk  (nu in de Kerkbuurt Bethel). Een week later werd duidelijk dat hij zich aansloot bij de Gereformeerde gemeente. De kerkenraad volgde hem niet, slechts een klein deel van de gemeente ging dezelfde weg. Ds. J. Vreugdenhil nam een beroep aan naar de Gereformeerde gemeente in het Zeeuwse Borssele.

In Sliedrecht was geen kerk van de Gereformeerde gemeente, Sliedrecht werd voorlopig een ‘station’ van de Gereformeerde gemeente te Giessendam. Zondag 28 augustus 1921 werd in een hoepmakersschuur in Wijk C  de eerste kerkdienst gehouden. De schuur was eigendom van van K. de Waard.  In de schuur lagen hoepels die gebruikt werden bij het maken van houten vaten. De bodem was van zand en de hoepels werden met kleden afgedekt; men moest tijdens de kerkdienst zo stil mogelijk zitten anders zakte de stoel scheef in het zand weg. Zondags werd er meestal een preek gelezen en op woensdagavond ging er soms een predikant voor.

De kerkdiensten in de hoepmakersschuur was echt behelpen. Na niet lange tijd huurde men een zaaltje beneden aan de dijk onder de winkel van bloemist Vergeer. De bloemisterij stond op de plaats waar nu de kledingzaak Vögele is gevestigd.
Kerk-2301-Kerkbuurt-museum-kantongerecht.9090-6Naast het kantongerecht was bloemist Vergeer,
beneden deze winkel was een zaaltje, waar men kerkdiensten hield.

De instituering van de Gereformeerde gemeente van Sliedrecht vond plaats op 30 maart 1922.

Deze dienst werd geleid door ds. J.R. van Oordt uit Ridderkerk; tijdens deze kerkdienst werden de eerste ambtsdragers bevestigd, H. Leeuwestein (ouderling) en K. Bleijenberg en C. de Waard (diaken)

Er werden plannen gemaakt om te komen tot een eigen kerkgebouw . . . dus er moest gespaard worden. De meeste leden van de kerk waren arbeiders en hadden een karig loon.

In 1925 deed  zich de mogelijkheid voor om een stuk grond te kopen op wat nu de oude uitbreiding heet. In 1926 werd besloten een stuk grond te kopen  om een eenvoudig kerkje te bouwen. Het ontwerp voor de kerk werd door het Sliedrechtse Architecten-en Ingenieurs bureau A. Nieuwpoort en Kloosterhuis geleverd wat inhield een kerkzaal met ongeveer 300 zitplaatsen. Op 5 mei 1926 gaf  B & W  toestemming tot de bouw van een kerk aan de Middeldiepstraat.  De financiën waren een probleem, de kerk moest zo goedkoop mogelijk gebouwd worden: fl. 13.000,- was de maximale prijs. Men had echter nog maar fl. 8000,- binnen gekregen door middel van leningen en obligaties. Om de nog ontbrekende fl. 5000,- bij elkaar te krijgen bracht ouderling C.  Eijkelenboom een bezoek aan Adriaan Volker ( bekend eigenaar van van een baggerbedrijf); hij was geen lid van de gemeente en weigerde  ook maar iets te lenen. Toen Eijkenboom weg ging en bij de deur stond, zei hij tegen de heer Volker: “Wij vertrouwen op de Heere die gezegd heeft,  Mijn is het zilveren mijn is het goud, spreekt de Heere de heirscharen” (Haggai 2 : 9) Hierop bedacht Volker zich en was toch bereid geld te lenen tegen een lage rente. In de zomermaanden van 1926 werd met vaart door het aannemersbedrijf gebroeders Van der Wiel de kerk gebouwd; na ruim drie maanden was hij gereed.

Woensdagavond 29 september 1926 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Onder leiding van de consulent ds. J. Overduin uit Werkendam werd de eerste kerkdienst gehouden. Ter inleiding op de preek werd Ps.116 : 10 en 11 gezongen.

Ik zal uw naam met dank erkentenis verheffen, U al mijn geloften brengen.
‘k Zal liefd’ en lof voor U ten offer mengen in ‘t heiligdom, waar ‘t volk vergaderd is.
Ik zal met vreugd in ‘t huis des Heren gaan om daar met lof uw grote naam te danken.
Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken elk hef met mij de lof des Heren aan.

De preek was naar aanleiding van 1 Koningen 8 : 29.  “Dat Uw ogen open zijn nacht en dag over dit huis, en over deze  plaats, van dewelke gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn , om te horen naar het gebed hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats.”

Kerk-2302De gangpaden in de kerk waren belegd met rode plavuizen, waarop kokos lopers lagen. De banken waren met een slechte kwaliteit groene verf geschilderd, zodat tijdens de eerste diensten de banken nog behoorlijk plakten. De kerkgangers namen papier mee ter bescherming van hun kleding. De gemeentezang werd begeleid door een harmonium, dat midden op de galerij stond. Sinds de gemeente zelfstandig was, werden verschillende beroepen op predikanten uitgebracht.  Op zaterdag 6 juli 1929 vond er een vergadering van de manslidmaten plaats, (vrouwen hadden geen stemrecht). In deze vergadering werd ds. J. Overduin te Werkendam met algemene stemmen beroepen. De vergadering werd geleid door de consulent ds. D.C. Overduin uit Giessendam, hij was een broer van ds. J. Overduin. Er werd een beroepsbrief voorgelezen waarin het één en ander werd beschreven. Op de vraag of ook een traktement genoemd moest worden of zoals ook wel gedaan werd, “op de zak preken” werd besloten tot het laatste.  Voor alle duidelijkheid, dat hield in dat de tweede collecte in zijn geheel bestemd was voor de predikant, dat was zijn “inkomen”.

Binnen een week werd bekend dat ds. J. Overduin uit Werkendam het beroep had aangenomen.

Kerk-2303Woensdagavond 28 augustus 1929 werd ds. J. Overduin bevestigd als eerste predikant van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht. Zijn bevestiger was zijn broer ds. D.(Daan) C. Overduin uit Giessendam. (foto links) Op zondagmorgen 1 september 1929  deed ds. J. Overduin intrede en bediende het Woord uit Jacobus 1 : 21b  “Ontvang met zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, hetwelk u zielen kan zaligmaken.”

Ds. J. Overduin werd geboren op 17 november 1881. Hij was zeer bewogen met lot der armen. Toen hij in Moerkapelle predikant was wist hij eens bij twee rijke boeren en koe los te krijgen. Beide dieren werden geslacht en het vlees werd onder de armen in de gemeente verdeeld. Wanneer ds. Overduin van huis ging en hij had geld op zak, dan was het zeker dat er bij thuiskomst geen cent meer in zijn bezit was. Zo had hij eens in de winkel van P. Meijer, (deze verkocht o.a. ook speelgoed) voor een flink bedrag gekocht en bracht dit bij een groot gezin dat dit zelf niet kon betalen.

Wat levenswandel betreft was ds. Overduin nauwgezet; toch kon hij soepel zijn wat betreft de in die tijd geldende regels aangaande de Zondagsheiliging, als het om kerkbezoek ging.

Kon je door omstandigheden niet lopend naar de kerk, of woonde iemand ver van de kerk, dan adviseerde hij om op de fiets te gaan of zelfs met openbaar vervoer.

Bij zijn voorwoord tijdens zijn intrede vertelde ds. Overduin iets over spanningen en moeite die hij en zijn broer ds. D.C. Overduin uit Giessendam hadden met de leiding van het kerkverband der Gereformeerde gemeente.  Ds. G.H. Kersten (oprichter van de Staatkundig Gereformeerde partij)  was een dominant figuur, maar ook de “Overduinen” waren niet voor een kleintje vervaard, zeker broer “Daan” uit Giessendam. Verschillende malen werden op bovenkerkelijke vergaderingen (Classis, Particuliere synode en Generale synode) bezwaren ingebracht tegen de gebroeders ‘Overduin’.

Kerkrechtelijk hielden zij zich niet aan de de afspraken, b.v. zij hadden geen bezwaar om buiten het eigen kerkverband te preken. Over de prediking en leer werd gezegd: “In de prediking wordt te weinig de verantwoordelijkheid van de mens gehandhaafd”.  Ds. D.C. Overduin te Giessendam had op 2e Kerstdag 1929 in zijn preek de gemeente  er op gewezen dat er herders waren die hun roeping wel en herders die hun roeping niet verstonden. Vooral zij die aan politiek deden (bedoeld werd op het feit dat ds. Kersten voor de S.G.P. in de 2e kamer zat). Tot in de generale Synode werd gesproken over de gebroeders Overduin. Men stelde een commissie in om de gebroeders te vermanen en te proberen hen tot inkeer te brengen. Tijdens die bijeenkomst, waar ook ds. Kersten deel van uit maakte, werd openhartig en broederlijk met elkaar gesproken. Bij het afscheid nemen zei ds. Kersten tegen ds. Overduin: “Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald,” waarop Overduin antwoordde: “Dat geldt ook voor u, broeder Kersten”.

Maar spanningen bleven. O.a. de gebroeders Overduin wilden geen propaganda maken voor de S.G.P.  Weer ging er een commissie op pad naar de ‘Overduinen’.  Dat waren ds. Fraanje en ds. Kersten. (beide heren waren tegenpolen van elkaar wat betreft opleiding van predikanten) Dit lokte de volgende verwelkoming uit tijdens hun bezoek ten huize van ds. D.C. Overduin te Giessendam.  Ds. Daan zei: “Toen zijn Herodes en Pilatus vrienden geworden, komt u binnen”.

Na een lange bespreking om de gebroeders tot de orde te roepen was uitendelijk het resultaat dat ds. D.C. Overduin zei: “We hebben aan één paus al genoeg en wij willen je groeten!!”

De sfeer tussen de Overduinen en met name ds. D.C. Overduin en de ‘bovenkerkelijke vergaderingen’ van de kerk werd er niet beter op. De karakters van de predikanten Kersten en Overduin botste, er was geen ruimte om met elkaar verder te gaan. Inhoudelijke meningsverschillen met elkaar oplossen met totaal uiteenlopende karakters bleek toch niet mogelijk.

Op 22 februari 1930 deelde de kerkenraad van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht mede dat zij zich heeft losgemaakt uit het kerkverband der Gereformeerde gemeente, ook de kerk te Giessendam.

Zo ontstond er weer een nieuw kerkverband: Gereformeerde gemeente (Hersteld Verband).

22 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk,de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

In de reeks plaatselijke kerkgeschiedenis gaan we terug naar 1908 naar de Gereformeerde kerk (P.K.N.) nu  hoek Middeldiepstraat/Oranjestraat.

Kerk-2201In 1908 komt deze gemeente  bijeen in Wijk B (v.h. MERBA)

Op 9 augustus vertrekt ds. C. J. Bos naar Spijk (Gr.)

In een periode dat er geen predikant is, moet er altijd veel geregeld worden, bv. de catechisaties. Moet men dit door een consulent of andere predikant laten doen of zullen de ouderlingen dit doen?

Men besluit, daar het nogal kostbaar is, voorlopig één der ouderlingen dit op te dragen. Met algemene stemmen wordt  broeder Juch gekozen. Deze laat zich deze benoeming welgevallen.

Ook het beroepingswerk wordt ter hand genomen.  Er wordt besloten om aan de gemeente te verzoeken een keuze te doen uit de predikanten die na het vertrek van ds. Bos zijn voorgegaan in de kerkdiensten.  Een opmerkelijk besluit, daar dit geheel niet gebruikelijk was. Het staat niet vermeld maar dat ds. G. Wisse uit Driebergen door iedereen ‘begeerd’ werd is duidelijk herkenbaar. Deze predikant was landelijk een  ‘gevierd’ kanselredenaar.

(Even een bijkomend verhaal over deze predikant  1873 -1957)

In 1920 is deze predikant overgegaan naar de Chr. Geref. kerken, waar hij ondermeer professor werd aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn. Hij was de predikant die tienduizend tijdredes/ spreekbeurten hield door het gehele land.  Hij vroeg 40 gulden voor een goede tijdrede, 50 gulden voor een betere  en 75 gulden voor een heel boeiende!!

Kerk-2202Op 21 september 1908 besluiten de manslidmaten (vrouwen mochten toen niet stemmen)  ds. G. Wisse te beroepen. Het traktement van ds. Wisse in Driebergen was fl.1650,- per jaar. Men besluit hem te beroepen op fl.1300,- per jaar met een toelage van fl.350,- doch de toelage zal niet worden vermeld in de beroepsbrief. Op het verzoek van de broeders die de beroepsbrief in Driebergen brengen en ds. Wisse vragen op een donderdagavond een keer naar Sliedrecht te komen antwoordt hij ‘nadat hij zijn boekje voor de dag had gehaald’ dat zijn werkzaamheden van dien aard zijn dat het niet mogelijk is dit te doen.  Op 25 oktober komt het teleurstellend bericht dat ds. G. Wisse bedankt heeft voor het beroep naar Sliedrecht.

Er wordt ‘eenig gebrek aan het orgel’ geconstateerd.  De organist W. Meijer  heeft zonder medeweten van de kerkenraad  naar de orgelfabrikant Dekker te Goes geschreven om naar Sliedrecht te komen, hetgeen ten zeerste wordt afgekeurd.  Er is een brief van de orgelmaker ingekomen met de opmerking dat hij naar Sliedrecht is gekomen om twee schroefjes aan te draaien (kosten fl. 6,00) met het verzoek voortaan verschoond te blijven van zulke werkzaamheden.

Vanuit de diaconie:  Broeder Bruigom  vraagt namens de naaivereniging Dorkas aan de diakenen hulp  tot het kopen van goed om weer ondergoed te maken voor de armen der gemeente. Besloten wordt fl.15,00 te geven.  Aan een weduwe der gemeente wordt  in plaats van fl.1,75 per week nu fl. 2,00 gegeven.

Kerk-2203Na verschillende ‘bedankjes’ wordt in februari 1909 een beroep uitgebracht op ds. R. v. d. Kamp te Axel hetgeen door hem werd aangenomen. Op zondag 2 mei wordt hij bevestigd in Sliedrecht. Voordat hij officieel predikant wordt te Sliedrecht leidt hij op vrijdagavond 30 april een dankdienst t.g.v. de geboorte van prinses Juliana, hij sprak naar aanleiding van ps. 72 :1 : “O God, geef den koning uwe rechten, en uwe gerechtigheid den zoon des konings”. Ds. R. v. d. Kamp was de twaalfde predikant sinds 1853.

Een opmerkelijk verzoek van de burgerlijke gemeente in december 1910.  Regelmatig worden door de politie aan ds. v. d. Kamp briefjes overhandigd met namen van personen ‘welke doelloos des Zondagsavonds in den Kerkbuurt rondlopen, hetgeen niet bevordelijk is voor den Zondagsrust’.

De periode dat ds. v. d. Kamp predikant is te Sliedrecht is van korte duur. Hij ontvangt verschillende beroepen waaronder tot tweemaal toe naar Breukelen. Tot grote teleurstelling van kerkenraad en gemeente gaat hij toch naar Breukelen.  Zondagavond 28 juli 1912 neemt hij afscheid. De predikatie was naar aanleiding van twee Thessalonicenzen 3  : 16.   ‘De Heere nu des vredes zelf geve u vrede te allen tijd in allerlei wijze. De Heere zij met u allen’.

Bron vermelding. Archief Gereformeerde kerk Sliedrecht.

Er is niets nieuws onder de zon. 1853-2003. 150 jaar Geref.kerk Sliedrecht.

21 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e en 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat. ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk, de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

We gaan in deze rubriek terug naar de Chr. Geref. kerk. In de periodiek 48 waren we geëindigd bij het vertrek van ds. J. van Drunen op 19 mei 1909.

Bij een vacante periode in een kerk is er voor de kerkenraad veel te regelen o.a. zorgen voor het pastoraat, invulling van de zondagse erediensten en zoeken naar een nieuwe Herder en Leraar. Verschillende predikanten gingen voor in de vacante periode. Het logeeradres voor hen was bij W.Korporaal, die hiervoor een vergoeding kreeg van één gulden. Koetsier M. Broere haalde op zaterdagavond de predikant af bij het station en maandag bracht hij hem weer terug. W. Korporaal woonde buitendijks; in de winter was het bij hoogwater soms zo hoog dat het in de huizen kwam.

Op een zondagmiddag moest ds. De Bruin uit Apeldoorn vluchten naar een hoger gelegen kamer. Later schreef hierover blij te zijn in Apeldoorn te wonen, de parel van de Veluwe!

Kerk-2101Begin 1910 werd het beroepingswerk ter hand genomen. Na verschillende teleurstellingen werd in de zomer een beroep uitgebracht op kandidaat J.D. Barth en dit beroep werd aangenomen.

Voordat een kandidaat in het ambt van dienaar des Woords bevestigd wordt, moet hij voor de classis (bijeenkomst van regionale kerken) een examen afleggen: 28 september 1910 vond dit plaats in Dordrecht. Zondag 16 oktober vond de bevestiging plaats. Een aandoenlijk ogenblik was het toen kandidaat Barth neerknielde voor de preekstoel. Vier ouderlingen hielden een opengeslagen Bijbel boven zijn hoofd, waarna ds. De Bruin zijn rechterhand op het hoofd van de kandidaat legde en een zegenbede  uitsprak. De gemeente  zong  hem  de zegenbede uit ps. 134 :3 toe.

In de eerste kerkdienst waar ds. Barth als predikant voorging was zijn intrede tekst gekozen uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthe 2 : 2, “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus en dien gekruisigd”

Tijdens de periode ‘Barth’ streefde hij een meer geregeld kerkelijk leven na; er waren nogal wa plaatselijke regelingen die niet volgens de kerkorde waren. Op woensdag- en zaterdagavond werd catechisatie gehouden. Er werd een naaivereniging opgericht: de zusters zouden uitsluitend voor de diaconie werken. Ook werd gesproken over het oprichten van een Knapen- en Jongelingsvereniging. In verband met de groei van de gemeente en het verenigingsleven werd de consistorie uitgebreid.

Veel mannen hadden de gewoonte om te pruimen, zelfs in de kerk. Daarom werden er bordjes geplaatst met het opschrift “Niet spuwen in de kerk”. De preekstoel was zo hoog dat verschillende predikanten verzuchtten: “Je wordt duizelig als je naar beneden kijkt”. In mei 1914 kwam er een lagere preekstoel, gemaakt door G. Hofman, kosten fl. 269,00.

In alle tijden en kerken zijn predikanten …voor(bij)gangers. In april 1915 kreeg ds. Barth een beroep naar Harderwijk en zondag 30 mei nam hij afscheid.

Er brak weer een herderloze periode aan. Verschillende predikanten/kandidaten werden beroepen maar het antwoord was negatief tot het voorjaar van 1918.

Wat wel gebeurde was dat op 2 november 1917 het kerkgebouw werd aangesloten op het elektriciteitsnet en dat er een doventelefoon werd aangeschaft.

Kerk-2102Na een achttal beroepen nam kandidaat J. Vreugdenhil in begin 1918 het beroep naar Sliedrecht aan. Zondag 20 okt. 1918 werd hij bevestigd als predikant in Sliedrecht. De tekst van zijn eerste predicatie als Sliedrechtse predikant was uit Jesaja 62 : 1. Opnieuw werd er een kandidaat bevestigd tot dienaar des Woords. Bijzonder was dat zijn bejaarde vader Vreugdenhil Sr. ook deelnam aan de handoplegging aan zijn zoon. Hij was namelijk ouderling in de kerk van Nieuw-Vennep.

Op de eerste kerkenraadsvergadering werd bekend dat er een bericht was gekomen van B & W, die wel waren uitgenodigd voor de intrede van ds. Vreugdenhil maar wegens de heersende Spaanse griep niet aanwezig konden zijn. De epidemie verspreidde zich van Oost-Nederland over het gehele land. In mei 1918 waren de eerste berichten verschenen over deze geheimzinnige ziekte die een groot deel van de Spaanse bevolking getroffen had.

De periode “Vreugdenhil” was kort (oktober 1918 t/m augustus 1921) en ingrijpend. In de zomer van 1920 was ds. Vreugdenhil overspannen en vroeg ontheffing van zijn pastorale arbeid. De zondagse diensten werden wel door hem geleid. Eind 1920 verliep het kerkelijk leven erg stroef. Vijf ambtsdragers bedankten, voor hun ambt en ook de predikant was nog steeds niet helemaal in orde.

Maar op zaterdagavond 20 augustus 1921 gebeurde er iets wat iedereen pijnlijk verraste. Ds. Vreugdenhil deelde mee dat hij besloten had na een lange strijd te bedanken als lid van de Chr. Geref. Kerk, wat inhield dat hij geen predikant kon blijven in een kerk waar hij geen lid van was. De kerkenraad was hoogst verrast en vroeg: “Waarom toch?”

Ds. Vreugdenhil vroeg de broeders wie van hen met hem mee wilden gaan, maar allen schudden het hoofd ! Besloten werd dat de dominee in de avonddienst zijn besluit aan de gemeente bekend zou maken. Later in de week werd duidelijk dat hij over zou gaan naar de Gereformeerde gemeente.

Hier ligt het begin van de aanvankelijk Geref. Gem, later Geref. Gem In Hersteld verband en nu weer Chr. Geref. Eben-Haezer aan de Middeldiepstraat 31.

 

Bronvermelding: Zijn wond’ren en gedachtenis, Chr. Geref. kerk (Centrum) 1894- 1994.

20 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e maar ook in de 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaatsgevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het Geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Eerder schreef ik over andere kerkgenootschappen, o.a. “Bogaard” aan de Stationsweg.

Kerk-2001Jan Hendrik Bogaard
Wie was Jan Hendrik Bogaard….. geboren in Sliedrecht 28 juli 1868 zoon van Arie Bogaard en Jozina Wilhelmina Kalis? Vader Bogaard had een zwakke gezondheid en had een winkeltje waar hij kaas, eieren en spek verkocht.
Toen Jan Hendrik ouder werd ging hij mee de kost verdienen, niet thuis maar met een hondekar langs de huizen. De familie Bogaard waren meelevende leden van de Ned. Herv. Kerk.
In 1889 deed de “jongeling” Jan Hendrik openbare belijdenis in de Ned. Herv. Kerk bij ds. C.M. van Oosterzee. In die periode was er een strijd gaande in de Ned. Herv. kerk van Sliedrecht tussen “Vrijzinnig en Rechtzinnig” Dit conflict liep erg hoog op, zelfs zo dat de classis en het Provinciaal bestuur zich ermee gingen bemoeien.
Deze kwestie valt niet onder ons onderwerp kerken naast (uit) de Ned.Herv. Kerk, maar wel zijdelings met “Bogaard”.
Plaatselijk werd een vereniging opgericht “ter bestrijding van het ongeloof”. Deze vereniging bouwde een kerkgebouw waar een “Rechtzinnige predikant” voor ging als er in de Grote kerk een “Vrijzinnig predikant” preekte. Het “Gebouw”, zoals het in de volksmond werd genoemd, stond (staat) in de Kerkbuurt. Het is nu het kerkgebouw van de Chr. Geref. Kerk “Bethel”.

Nadat de jonge Bogaard belijdenis had gedaan ontstond er bij hem een sterke begeerte om dienstbaar te zijn in de kerk. In 1890 begon hij met zijn studie voor Godsdienstonderwijzer, eerst bij ds. Van Oosterzee en later na het vertrek van deze predikant bij ander predikanten uit de classis. Op 5 april 1893 deed hij examen bij het classicaal bestuur te Dordrecht. Hij kreeg bevoegdheid om te spreken in de classis Dordrecht en later ook in die van Brielle. Bogaard zijn naam wordt ook genoemd als mede oprichter van de C.J.M.V. “ Uw koninkrijk Kome”. Hij was ook voorlezer in het “Gebouw” en Zondagsschoolonderwijzer. Dit alles deed hij naast zijn dagelijks werk.
Bogaard was en voelde zich duidelijk thuis in de “bevindelijke” traditie. Hij streed met zich zelf een geestelijke strijd en heeft ook jaren niet gesproken.

Zeer opmerkelijk is toch dat we nergens iets lezen over aansluiting bij de Chr. Geref. Kerk waar in die tijd ds. J.van Drunen voorganger was. Landelijk was er een samenvoeging van verschillende “bevindelijke” groeperingen o.l.v. Ds G.H. Kersten, die de Geref. gemeente stichte.
Heel bijzonder is ook dat hij als Godsdienstonderwijzer in de Ned. Herv. Kerk bij de oprichting van de ‘Gereformeerde Bond’ niet betrokken was.

Maar wat dan . . .?
Er zijn en waren z.g. vrije gemeenten. Deze voeren geen naam, zij hebben, daar zij de Ned. Herv. Kerk als het geopenbaarde lichaam van Christus zijn blijven erkennen, niet de moed (durf) tot het stichten van een kerk, maar wachten tot het herstel van de breuk der kerk door Gods Geest genadig af. Zij richten zich duidelijk tegen hen die zich van de Ned. Herv. Kerk afscheiden. Het is niet geoorloofd om een kerk naast de Ned. Herv. kerk te stichten en dan te zeggen “nu zijn wij de kerk”. Het herstel moet uit Gods Geest komen.
Daarop moet je wachten
Toch voelde Bogaard zich geroepen om iets aan deze “nood” te doen.
Hij werd bepaald bij een vers uit Handelingen 20 : 28 “Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over welke u de Heilige Geest gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke hij verkregen heeft door zijn eigen bloed”.

Kerk-2002
In één van de huisjes links op de foto heeft ds. Bogaard gewoond en preekte hij eerst in de voorkamer

En zo gebeurde het dat rond de jaarwisseling 1906/07 Bogaard in de voorkamer van zijn huis ging preken.
De voorkamer aan de dijk was al snel te klein om de hoorders te kunnen bevatten.
Van de winkelier en behanger A. Casparie kocht Bogaard op 29 januari 1907 een stuk grond aan de Stationsweg voor een bedrag van fl. 1550,-

In de Merwebode van 2 februari 1907 stond, dat aan de Stationsweg (naast het oude kerkhof) een terrein is aangekocht om daarop een houten gebouw te plaatsen om daar Godsdienstoefeningen te houden.
Aan W. Breedveld(timmerwerk) en A. de Gruijter (metselwerk) is deze bouw opgedragen.
Op 19 februari kreeg Bogaard toestemming van de Gemeente voor de bouw van een vrij fors houten gebouw. Hoe groot die “schuur” moest worden is Bogaard bekend gemaakt nl. 20 meter lang en 13 meter breed. Opmerkelijk, er was ruimte voor ongeveer 500 personen, terwijl het aantal hoorders op dat moment niet meer dan 100 geweest moet zijn.

De “schuur” werd niet van steen gebouwd maar van hout. Dit had een diepere betekenis; het gaf de tijdelijkheid van het gebouw aan. Immers Bogaard geloofde dat de Heere God op Zijn tijd en wijze herstel zou geven in de breuk van de kerk in Nederland.

Kerk-2003Het Hervormd Lokaal in Sliedrecht anno 1984. De woning rechts voor het kerkgebouw wordt bewoond door de koster en zijn gezin. De woning links fungeert nu als catechisatielokaal, maar werd oorspronkelijk bewoond door ds. J.H. Bogaard en zijn echtgenote.

De “schuur” kwam er en Bogaard timmerde zelf de preekstoel. Op 9 april, toen de schuur nog in aanbouw was, voelde Bogaard Gods majesteit; hij werd gewaar om te informeren wanneer de “schuur”gereed zou zijn. Nog 2 weken werd hem gezegd, maar hij maande de bouwers dat het vrijdag gereed moest zijn. Bogaard zegt: “Later op die vrijdagavond liepen wij nog met 60 stoelen in de stortregen op de Stationsweg te sjouwen, ik was doornat.”

In de Dordrechtse Courant van 13 april 1907 stond:
“Naar wij vernemen zal reeds Zondag de eerste Godsdienstoefening in het nog niet afgewerkte kerkgebouw aan de Stationsweg te Sliedrecht worden gehouden, waarin zal optreden de heer J.H.Bogaard gediplomeerd Godsdienstonderwijzer.

Bogaard was Godsdienstonderwijzer, dus geen geordend predikant, en kon dus de sacramenten niet bedienen.
Nu in het nieuwe kerkgebouw (schuur) het aantal bezoekers bleef stijgen kwam ook de vraag of de sacramenten bediend konden worden.
Na vele geestelijke spanningen van ds. H. Stam te Capelle a/d Yssel om vrijmoedigheid te verkrijgen voor de bevestiging van Bogaard heeft de bevesting op 26 november 1908 plaatsgevonden.
Na deze bevestiging ging Bogaard spoedig over tot het bedienen van de Heilige Doop.

Na dit alles vond de kerkenraad der Hervormde gemeente te Sliedrecht dat het tijd was om Bogaard kerkordelijk te behandelen. In de kerkenraadsvergadering van 29 januari 1909 (de huwelijksdag van Bogaard) besluit men J.H.Bogaard uit zijn lidmaatschap te ontzetten.
In de brief stond o.a. dat, waar ge in woord en daad ten duidelijkste toont,dat ge u van de Ned.Herv. kerk afscheidt, ge niet langer tot die kerk blijft behooren en zal, bij al dien hiertegen van uwe zijde, binnen een tijdsverloop van 14 dagen, vanaf heden 30 Januari 1909 geen schriftelijk met redenen omkleed bezwaarschrift door u ondertekend, hiertegen bij hem wordt ingebracht, u beschouwen als vervallen van uw lidmaatschap der Nederlandsche Hervormde kerk, onder onmiddellijke kennisgeving zijnerzijds aan het Classicaal bestuur van Dordrecht.
Bogaard reageert niet en op 17 april 1909 besluit het classicaal bestuur van Dordrecht dat zij zich genoodzaakt zien zijn acte als Godsdienstonderwijzer te moeten intrekken.

Bronvermelding:
Voor ’t nageslacht.
Historische beschrijving van het Hervormd lokaal te Capelle a/d IJssel en te Sliedrecht.
Samengesteld door D. Blom en C. Klomp.

De breuk beleefd, P.v.d.Breevaart.

Rondom Bogaard, scriptie door J.H.v.d.Giessen.

19 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk , hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling.
We gaan verder met de geschiedenis van kerken naast de Ned. Herv. Kerk.

In de Gereformeerde kerk (P.K.N.) nu de kerk hoek Middeldiepstraat/ Oranjestraat) die bijeen kwam in wijk B. (v.h. koekjesfabriek Merba) is 7 december op 1902 ds. J.v.d. Berg vertrokken naar Terneuzen.

Als er een predikantsvacature ontstond werden verschillende predikanten uitgenodigd om voor te gaan in de kerkdiensten, waarna meestal uit een tweetal werd gekozen. In januari 1903 werd besloten de te beroepen predikant ook in zijn eigen woonplaats te gaan beluisteren. Een niet geringe opdracht. Zondags reizen was niet aan de orde, dus ging men zaterdags weg en kwam men ‘s maandags terug.
Verschillende reizen zijn gemaakt bijv. naar Bolnes, Oud-Vossemeer, Nieuw-Vennep en het Friese plaatsje Arum.

Kerk-1901De broeders Juch en Loomeijer togen op zaterdag 18 juli 1903 naar Arum, met de opdracht alle mogelijke inlichtingen te verkrijgen omtrent ds. C.J. Bos. Maandag 20 juli wordt door de broeders verslag gedaan van hun onderzoek in Arum. De levenswijze van ds. Bos is onberispelijk, hij is een flinke spreker en getrouw in het bezoekwerk. Er wordt een beroep op ds. Bos uitgebracht, dat door hem wordt aangenomen.
Zondag 10 oktober doet ds. C.J Bos zijn intrede in Sliedrecht, zijn intrede dienst staat in het teken van 1 Thess. 5 : 25 “Broeders, bidt voor ons“

In de periode “Bos” komt het spanningsveld over de wijze van uitleg (preek) weer meer aan de orde. Populair gezegd tussen “licht en zwaar”. De “toepassing” is bij de preken van ds. Bos volgens verschillende leden te mager. Het begrip toepassing (bevinding) vereist enige uitleg, het betekent o.a. het persoonlijk spreken van hart tot hart of men “er al deel aan heeft”. In de notulen wordt gesproken dat door ds. Bos “de nadruk niet genoeg gelegd werd op de doodstaat van den zondaar opdat vrije genade des te heerlijker zou uitkomen”

Maar ook andere kerkgenootschappen in Sliedrecht zijn in opkomst waar de “ bevinding” wel breder werd verkondigd. Verschillende leden zoeken daar, bij Ds. Van Drunen (Chr. Geref.) en Bogaard (Herv. Lokaal Stationsweg) hun geestelijke voeding, die zij naar hun mening bij de prediking van ds. Bos niet krijgen.
De meningen over dit onderwerp lopen nogal uiteen, ook in de kerkenraad. De predikant wordt verzocht zich wat meer in de studeerkamer terug te trekken. Waarop Ds. Bos antwoordt, dat als hij dan zo slecht voldeed, dat de broeders met hem de Heere zouden bidden!!

Een langlopende tuchtprocedure werd in deze periode afgesloten.
Op de Helsluis was M. de Winter sluiswachter. Regelmatig moest hij ook op zondag de sluis bedienen. Overtreding van het 4e gebod. (Gedenkt de Sabbatdag, dat gij die heiligt enz.) oordeelde de kerkenraad in 1894. De Winter kreeg te horen dat hem de toegang tot het Heilig Avondmaal werd ontzegd. De kerkenraad sprak uit dat zij voor God en de gemeente zijn handelwijze niet kon verantwoorden. De Winter tekende protest aan tegen dit besluit. Jarenlang keerde de kwestie telkens op de vergaderingen terug: beide partijen hielden voet bij stuk.
Omdat hij zich niet bekeerde van zijn “zondige” houding zou hij volgens de regels van het kerkrecht verder aangepakt moeten worden, met als eventueel eindvonnis verstoting uit de kerkelijke gemeenschap. Maar dat durfde men toch niet aan. In 1898 werd besloten de censuur maatregel te handhaven, maar het verder af te wachten.
Maar de classisvergadering besliste ten gunste van De Winter. Die schoot daar niets mee op, omdat de kerkenraad het besluit van de classis naast zich neerlegde. Ook de Provinciale Synode besliste ten gunste van De Winter. Uiteindelijk kwam de zaak De Winter op de Generale Synode van Arnhem (dat is de landelijke vergadering) terecht, zie kopie van de acte der Synode.
Kerk-1902Op 3 december 1902 kwam ds. H. Hoekstra uit Arnhem naar Sliedrecht om het besluit van de Generale Synode aan de kerkenraad mee te delen. De kerkenraad liet zich niet zomaar overreden.
Na een lange discussie werd met zeven tegen drie stemmen uiteindelijk toch besloten het besluit van de Generale Synode te volgen. Eén van de tegenstemmers trad af, omdat hij dit niet met zijn consciëntie. (consciëntie = geweten) overeen kwam.

– Het kerkgebouw is niet voorzien van een kachel. Om toch warme voeten te hebben, is dan een stoof een goed middel. Bij de koster kon je er één halen en betalen. Zij worden verwarmd met kooltjes gloeiende turf, totdat een nieuw product op de markt verschijnt, onder de naam “gloed”. Het is zindelijker, goedkoper en dampvrij.

– Aan P. de Raad zal worden opgedragen dat telkens door hem de vlag der kerk gehesen zal worden wanneer er Koninklijke verjaardagen zijn, voor 50 cent per keer.

– De predikant meldt dat de catechisatie op dinsdag door 60 meisjes wordt bezocht en wil die verdelen. Daar de naaivereniging “Dorcas” ook dinsdagavond bijeen komt zal worden gevraagd of zij naar de woensdagavond wil.

– Het is gebruikelijk dat de kerkenraad zeker één maal per jaar een gemeente vergadering uitschrijft. Daar wordt verantwoording gedaan over financiële zaken en is er gelegenheid vragen/opmerkingen te plaatsen. Er werd een vraag gesteld door een manslidmaat (vrouwen mochten toen niet het woord nemen) om een kapstokhaakje te mogen maken aan de kerkbank voor het ophangen van zijn hoed. De kerkenraad besluit dit door heel de kerk te laten doen. Als reden wordt aangevoerd, dat velen, die vroeger een pet droegen, nu met een hoed ter kerke komen!!

– De meningen over het orgelspel lopen nogal uiteen. Op 3 juli besluit men om de organist,
W. Meijer te verzoeken de voor- en naspelen bij het psalmgezang korter en met meer “stichting” te geschieden. Aangeraden wordt de muziek van WORP te volgen, daar deze bij velen het stichtelijkst overkomt.

Een mededeling door de diaconie in januari 1908 dat door de naaivereniging “Dorcas” 109 stuks verschillende kledingstukken zijn vervaardigd. Door de diaconie zijn deze kledingstukken verdeeld onder de Armen, die daar zeer verblijd over waren.

Tot het vertrek van ds. Bos zijn er regelmatig botsingen met verschillende gemeenteleden over de preken van ds. Bos, zoals ik eerder heb beschreven.

Ds. C. J. Bos vertrekt op 9 augustus 1908 naar het Groningse plaatsje Spijk.

18 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling.
Kerk-1801-merbakerk

We gaan weer verder met de geschiedenis van kerken naast de Ned. Herv. Kerk.
Deze keer over de Gereformeerde kerk (nu de kerk hoek Middeldiepstraat/Oranjestraat) die bijeen kwam in wijk B. (Koekjesfabriek Merba). De laatste keer dat ik daarover schreef was in de periodiek van december 2007 (nummer 47).

Op zondagavond 26 april 1896 nam ds. G.W.H. Esselink afscheid wegens zijn vertrek naar Zierikzee. De laatste preek als predikant van Sliedrecht was uit 1 Petrus 5 : 10-11.
“De God nu aller genade, die ons geroepen heeft tot zijne eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke en fundeere ulieden. Hem zij de heerlijkheid en kracht in alle eeuwigheid. Amen.”

De zoektocht naar een nieuwe predikant was al in april begonnen. Zondag 16 april ging voor in de kerkdiensten ds. J. v. d. Berg uit Rhoon. Verschillende kerkenraadsleden en gemeenteleden waren zeer ingenomen met de prediking van deze predikant.
Twee weken na het verterk van ds. Esselink stelt de kerkenraad de gemeente het volgende tweetal voor: ds. J. v. d. Berg te Rhoon en ds. W. Bosch te Vrijhoeve-Grevelduin. Door de manslidmatenvergadering werd met meerderheid van stemmen besloten ds. v. d. Berg te beroepen. Op 28 mei 1896 werd bekend dat ds. J. v. d. Berg uit Rhoon het beroep had aangenomen.
Zondag 2 augustus 1896 is ds. J. v. d. Berg bevestigd als nieuwe predikant, hij is dan 27 jaar. Zijn eerste preek was gebasseerd op Efeze 6: 19-20b: “en voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns mond met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelisch bekend te maken, waarover ik een gezant ben in een keten.”

In veel kerkgebouwen zijn galerijen (balcons). Deze hebben door alle jaren heen een aantrekkingskracht op de jeugd, zo ook in Sliedrecht. In 1896 wordt het genoemd een “steen des aanstoots”.
In de notulen van 3 augustus 1896 lezen we: Om redenen dat er klachten inkomen van jongens die zich op de galerij plaatsen en daar stoornis onder de kerkdienst verwekken, wordt besloten jongens beneden de 14 jaar de toegang te weren.

Zitplaatsenverhuur was een gebruikelijke vorm voor inkomsten voor de kerk, de opbrengst in 1896 was fl.652,70. Daarom heen gebeurden zaken die nu niet meer gebeuren.
Zo lezen we in de notulen van 6 september 1896 “wordt gesproken over de zitplaats in de kerk van A.B. die klaagt over te weinig zitplaats in zijne bank, daar dien K. zijn kind mede brengt, waardoor de plaatsruimte te veel wordt ingenomen. Besloten wordt ene commissie te benoemen om met A.B. daarover te spreken.” De “oplossing” lezen we in de notulen van 5 oktober. De commissie meldt: “dat op kosten van A.B. in die bank afscheidingen zijn gemaakt, die de vijf plaatsen gelijkmatig verdelen en waardoor A.B. is tevreden gesteld.”

De grote voorjaarsschoonmaak is en was in Sliedrecht beroemd. Dit gold ook voor de broeders kerkenraadsleden. In de vergadering van 5 april 1897 lezen we: “Ten gevolge van den schoonmaaktijd wordt besloten de weken tusschen Pasen en Pinksteren geen catechisatie te houden voor de jonge dochters.”

Om een beeld te krijgen over het leven in de gemeente valt op dat de onderlinge band sterk was. Diakonaal werd ondersteuning gegeven, maar ook bijgehouden of er geen misbruik van werd gemaakt. In de wintermaanden was er extra aandacht voor de armen. Naast geldelijke steun was de ondersteuning in natura gebruikelijk.
Ook was er toezicht vanuit de kerkenraad op het dagelijks leven van de gemeenteleden. b.v. kerkgang, dronkenschap, zedelijk gedrag, zondagsviering. Dit waren steeds terugkomende zaken in de kerkenraadsvergaderingen.

Om toegelaten te worden als belijdend lid was er een strenge “voorselectie”. Men moest voor de kerkenraad verschijnen, waar men gevraagd werd naar kennis der leer en geloof. Het was niet ongebruikelijk dat men werd terug gestuurd met de boodschap: “Ga nog maar een poosje naar de catechisatie!”

Aan ouders, die hun kinderen naar de Christelijke school stuurden en het schoolgeld niet konden betalen, werd door de diaconie ondersteuning gegeven.

In februari 1898 zijn er klachten over het ziekenbezoek van de predikant. Hij antwoordt dat er in deze tijd zoveel influenzalijders zijn dat het niet doenbaar is hun alle te bezoeken.

Men was soms zeer direct in uitspraken. Op 4 februari 1898 wordt gesproken over H.R. van wie vernomen was dat hij bij de Chr. Geref. Kerk is aangesloten en daar ook zijn kind heeft laten dopen. De reden was dat ds. v. d. Berg is als een wolf in de schaapskooi Christi!!

In 1898 wordt Koningin Wilhelmina ingehuldigd. Br. v. d. Wiel zal de vlag hijsen. Ds. v. d. Berg zal op die dag een feestrede houden. Het hek op de dijk zal met oranje vlaggen versierd worden.

Er zijn gemeenteleden die niet te spreken zijn over ds. v. d. Berg. Hij preekt wel Gereformeerd . . . maar niet ‘bevindelijk’ genoeg. Ook over het bezoekwerk zijn klachten.
Een predikant in die dagen was in het zwart gekleed, droeg een hoge hoed en maakte gebruik van een wandelstok. Of ds. v. d Berg geen wandelstok had, wordt niet vermeld, maar wel dat hij er één kreeg.
Bij het overhandigen van dit “versiesel” merkt een ouderling op: “Omtrent de herderstaf, is het ons aller hoop en verwachting dat die u steeds aan u herderlijk werk zal herinneren”
Deze uitspraak had denk ik, een dubbele bodem.

Rond de eeuwwisseling ging het wereldgebeuren niet ongemerkt voorbij. Boerenoorlog in Zuid-Afrika, Paul Kruger, vluchtelingen . . . het was wereldnieuws. In de “Merwebode” van 28 september 1900 lezen we over Kaapse vluchtelingen die daarover kwamen vertellen.
“Het kerkgebouw van de Gereformeerde kerk was te klein om de saamgestroomde menigte te bevatten, ongeveer 800 zijn aanwezig. Vele honderden moeten teleurgesteld huiswaarts keren.”
De bannelingen doen hun droevig verslag. Men kan een speld horen vallen tijdens hun toespraak. Aan het einde van deze bijzondere avond werd een collecte gehouden voor een weeshuis. De opbrengst was fl.92,50.

In 1901 was het interieur van de kerk aan een algehele opknapbeurt toe. Muren moesten gewit worden, kerkbanken gevernist en de preekstoel en de voorkant van de galerij wit geverfd worden met gouden biesjes. Of het een wedijveren met de plaatselijk Ned. Hervormde kerk was weet ik niet. Daar was ook de preekstoel wit met gouden biesjes. Bij de openbare aanbesteding bleek schilder Nederveen de laagste inschrijver, fl.333,00.
Het werd hem gegund onder voorwaarde dat er geen kinderen onder de 13 jaar mee zouden schilderen!
In juli en augustus staat alles op zijn kop. Wat een schrik om te constateren dat na verloop van tijd blijkt, dat de vernis op de banken blijft kleven!! De schilder wordt op het matje (moest voor de kerkenraad verschijnen) geroepen.

De waardering over de werkzaamheden van ds. v .d . Berg zijn divers. Als hij dan in oktober 1902 een beroep aanneemt naar Terneuzen, wordt dat zonder enig tegenwoord aanvaard.
Ds. v.d. Berg sprak op de vergadering van 1 december, waar hij voor het laatst aanwezig was, zijn verwondering erover uit dat niemand in de kerkenraad had gevraagd om te blijven. De houding van de kerkenraad was voor hem onverklaarbaar. Bij zijn afscheid van de gemeente zal hij de kerkenraad niet expres aanspreken, maar wel de houding van de kerkenraad aan de gemeente bekend maken.
Zo vertrok ds J. v. d. Berg op 7 december 1902 naar Terneuzen.

 

17 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk, de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Kerk-1701-Kerk middeldiepstraatEen opmerkelijke gebeurtenis
Zondag 23 maart 2008 was er een opmerkelijke gebeurtenis in kerkelijk Sliedrecht in de Christelijke Gereformeerde Eben-Haezerkerk aan de Middeldiepstraat. Wat is er gebeurd?

Het kerkgebouw van de Gereformeerde gemeente in Giessendam is te klein. Deze kerk staat Buitendams en heet ook Eben-Haezer. Het aantal leden wat uit Sliedrecht daar te kerk gaat is groot genoeg om hier een gemeente te vormen, daarom zocht men naar een oplossing.

De kerkenraad van de Chr. Geref. Eben-Haezer kerk stelt zijn gebouw ter beschikking.
In de Chr. Geref. Eben-Haezerkerk aan de Middeldiepstraat worden WEER kerkdiensten
van de Geref. Gemeente gehouden. U ziet dat ik het woordje “weer” met hoofdletters schrijf, dit vraagt om nadere uitleg.

Op zondag 20 oktober 1918 wordt kandidaat J. Vreugdenhil bevestigd als predikant van de
Chr. Geref. Kerk te Sliedrecht.
Zondagavond 21 augustus 1921 maakt ds. Vreugdenhil aan de gemeente bekend dat hij bedankt als lid van de Chr. Geref. Kerk Vanzelfsprekend is hij dan geen predikant meer in de Chr. Geref. Kerk. Een week later werd het duidelijk, hij ging over naar de Gereformeerde gemeente en werd daar beroepbaar gesteld. De kerkenraad volgde hem niet, slechts een klein deel van de gemeente ging dezelfde weg.

Onder verantwoordelijkheid van de Gereformeerde gemeente van Giessendam werden in de hoepmakersschuur van J. Bot in wijk C kerkdiensten gehouden. Ds. Vreugdenhil vertrok naar het Zeeuwse Borssele.
Op de classisvergadering van 22 februari 1922 te Rotterdam was een voorstel van de kerkenraad te Giessendam om het ‘station’ Sliedrecht als gemeente te institueren. Aan ds. J.R.van Oordt te Ridderkerk werd opdracht gegeven hiervoor de benodigde stappen te zetten. Donderdag 30 maart 1922 van de instituering plaats.

Intussen kwam de gemeente samen in een zaaltje onder de winkel van bloemist Vergeer.Dit was naast het Kantongerecht, nu het Sliedrechts museum.

Kerk-1702-Kerk middeldiepstraat (1)Al spoedig deed de mogelijkheid voor om grond van de gemeente Sliedrecht te kopen op wat nu de “oude uitbreiding” heet.
Het Sliedrechtse architecten- en ingenieursbureau A. Nieuwpoort en Kloosterhuis leverde een ontwerp.

Woensdagavond 29 september 1926 werd de nieuwe kerk van de Gereformeerde gemeente aan de Middeldiepstraat in gebruik genomen.

De eerste predikant werd ds. J. Overduin komende uit Werkendam. Woensdagavond 29 augustus 1929 werd ds. J. Overduin als eerste predikant van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht bevestigd door zijn broer ds. D.C. Overduin te Giessendam.

De gebroeders Overduin kwamen in 1930 in een conflict met de landelijke leiding van de Geref. gemeente. (Op een later tijdstip wil ik ‘proberen’ daar nog eens inhoudelijk over te schrijven).

Het gevolg van deze gebeurtenissen was dat op 22 februari 1930 de Geref. Gemeente zich in zijn geheel onttrekt aan het kerkverband. De nieuwe naam werd Geref. Gemeente in Hersteld Verband. Tot 25 januari 1962 heeft het deze naam gedragen.
Sindsdien behoort deze gemeente aan de Middeldiepstraat tot het kerkverband van de Chr. Geref. Kerken.

Een opmerkelijke gebeurtenis schreef ik aan het begin.
Het kerkgebouw aan de Middeldiepstraat 31 is in 1926 gebouwd ten behoeve van de Gereformeerde gemeente.
Van 1930 t/m 1962 Gereformeerde gemeente in Hersteld Verband.
Sinds 25 januari 1962 behoort deze gemeente bij de Chr. Geref. Kerken.

In 2008 geeft de Chr. Geref. Kerk Eben-Haezer aan de Gereformeerde gemeente gelegenheid het kerkgebouw te gebruiken voor hun diensten.
In het gebouw, ooit gebouwd als Gereformeerde gemeente, worden na 82 jaar weer diensten gehouden van dit kerkverband.
Ik vond het een opmerkelijke gebeurtenis . . . in de historie van kerkelijk Sliedrecht.

 

Bronvermelding:
Zijn wond’ren en gedachtenis.
Chr. Geref.kerk (Centum) 1894 – 1994
Begeven noch verlaten
Chr. Geref.kerk Eben-Haezer. 1922 – 2002

16 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Eerder schreef ik over de beginjaren van de Chr. Geref. Kerk (Bethel) in de Kerkbuurt, daar ga ik in nu mee verder.

Op woensdagavond 7 november 1894 is het nieuwe kerkgebouw in Wijk C, thans Kerkbuurt West ter hoogte van het huidige nummer 121. De predikant was ds. J.van Drunen die sinds 28 februari 1894 verbonden was aan deze gemeente.

Tijdens de eerste periode was er geen orgel ter begeleiding van de gemeentezang. Johannis van Rijsbergen was de voorzanger. Hij leidde de zang van de gemeente in met een zogenaamde stemvork. Hij moet ook een geweldige stem gehad hebben, want alles ging immers zonder geluidversterking. Eind 1903 was er voor het eerst sprake van een orgel. Besloten werd een “orgelfonds” op te richten. Op donderdag 2 november 1905 werd het eerste kerkorgel in gebruik genomen. Dit orgel is geleverd door de orgelfabrikant P. C. Bik uit Leiden. De zoon van ds. Van Drunen, Johan, was de eerste organist. Het orgel was versierd met prachtig houtsnijwerk en bladgoud op de frontpijpen.
Kerk-1601

In 1907 ontstond er een conflict situatie rond de begeleiding van de gemeentezang. Het orgelspel verwekte zodanige ergernis, dat besloten werd het orgel tijdelijk niet te gebruiken. Voorzanger Van Rijsbergen kwam weer in functie tot begin 1908. Daarna werd het orgel bespeeld door C. A. de Zwart. (Bent u dan ook zo nieuwsgierig wat de reden van dit ‘conflict’ was..? Speelde Johan te hard, of te vlug of te ‘onstichtelijk’ ..?) Johan was onderwijzer op de Gereformeerdeschool.

Ds. van Drunen heeft veel voor de gemeente over gehad. In deze jaren waren de financiën niet al te breed en er moesten nogal wat rekeningen betaald worden. “Hoe komen we aan geld?”, was meerdere malen de vraag in de kerkenraad. Verschillende malen wordt melding gedaan dat de dominee geen ‘salaris’ wilde aannemen, voordat de openstaande rekeningen waren betaald. Ook het preekgeld van andere gemeenten, waar hij was voorgegaan, stond hij aan zijn eigen gemeente af!

Op de jaarlijkse mansledenvergadering in 1898 waren slechts 18 leden aanwezig. Br. C. Klein deed zijn beklag: “De gemeente bloeit niet meer, gaat zelfs achteruit! Ook uit de collecteopbrengst bleek dat het kerkbezoek terug liep. Alle aanwezigen beloofden in hun omgeving hier wat aan te doen.
“Hier dient het ambt aller gelovigen te functioneren”, werd opgemerkt.

Kerk-1602Op 8 december1900 was er weer een manslidmaten vergadering. Ds. Van Drunen zei in zijn openingswoord dat er licht en schaduw in zijn ambtelijk werk waren. Maar de Heere had hem in de tijdkring die weer achter lag hem wonderlijk voorzien.
Het verhuren van zitplaatsen was in die tijd een bron van inkomsten, maar vele kerkgangers deden dat niet. Dit was geen onwil, maar het gevolg van geldgebrek. Evenwel had de kerk geld nodig, dus werd dringend verzocht toch zitplaatsen te huren. De kosten bedroegen f 3,00 per jaar. Ook was er nog een financieel tekort van f 75,00. Tijdens de vergadering werd gecollecteerd en een bedrag van f32,50 was de opbrengst. Ds. Van Drunen was zeer verblijd en merkte op dat hij in geen jaren zo liefderijk en bevredigend met de broeders vergaderd had.

Aan het eind van het jaar 1905 kwam het collecteren op de begraafplaats aan de orde. Het was vanouds de gewoonte dat na afloop van de begrafenis een collecte werd gehouden. De opbrengst was bestemd voor de diaconie van de Ned. Herv. Kerk. Dit vond de kerkenraad niet billijk, er werden toch ook leden van onze gemeente begraven? Er waren ook behoeftigen in onze gemeente.
De kerkenraad besloot via antirevolutionaire gemeenteraadsleden te proberen dit te veranderen. Er kwam evenwel een afwijkende beslissing van het gemeentebestuur. Men besloot voortaan zelf een collecte te houden, maar dan in het sterfhuis.

In 1908 werd het openbaar dat er sprake was van een verstoorde verhouding tussen kerkenraad, gemeente en de predikant. De precieze oorzaak is niet terug te vinden in de kerkelijke verslaggeving. Op 29 april 1908 is ds. Van Drunen door de classis Dordrecht geschorst. Door tussenkomst van een synodale commissie hebben ds. Van Drunen en de gehele kerkenraad op 19 augustus 1908 schuld beleden in het midden der gemeente. Helaas bleek dat de moeilijkheden hierdoor niet waren opgelost. De classis stelt ds. Van Drunen voor een eervolle losmaking van de gemeente te overwegen. Ds. Van Drunen stemde daarmee in. Ook werd door de classis het verzoek van de kerkenraad zelf om eervolle ontslagneming ingewilligd. Een christelijke daad in het belang van het behoud van de gemeente! Op 16 mei 1909 heeft ds. Van Drunen afscheid gepreekt en heeft de kerkenraad voor het laatst gefunctioneerd.

De classis Dordrecht en met name de ouderlingen van Dordrecht, Oud-Beijerland en ‘s Gravendeel fungeerde als kerkenraad van Sliedrecht. Vier dagen heeft deze bijzondere situatie geduurd, want op Hemelvaartsdag, 20 mei 1909, zijn er verkiezingen gehouden en is een nieuwe kerkenraad gekozen. Op dezelfde dag zijn deze broeders in hun ambt bevestigd.

Zo kwam er een einde aan de periode ‘Van Drunen’. Van 28 februari 1894 tot 16 mei 1909 was hij werkzaam in Sliedrecht.
In het herdenkingsboek “Zijn wond’ren een gedachtenis” uitgegeven in 1994 staat:
“Over de periode van zijn ambtsbediening moet gezegd worden dat hij zich voor het welzijn van de gemeente volledig heeft ingezet!”

In een vorige periodiek heb ik geschreven dat in de verslaggeving altijd uitgebreid wordt ingegaan op de problemen. Er zijn natuurlijk ook goede tijden geweest tijdens de ambtsperiode. Er is niet nieuws onder de zon, ook vandaag bestaat het nieuws in krant en T.V. grotendeels uit zaken die verkeerd gaan… . Maar, er gebeuren zoveel positieve dingen die de krant en T.V. niet halen.

15 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Kerk-1501-EsselinkNa het plotselinge vertrek van ds. J.R. Dijkstra wordt op 16 februari 1890 een nieuwe predikant bevestigd, ds. G.W.H. Esselink komende uit Broek op Langedijk.
Als aanhangsel in de kerkenraadsnotulen wordt vermeld:

“Dat ds. Esselink in den morgen uren alhier is bevestigd op zondag den 16e Februarij door zijn Eerw. zwager ds. J. Breukelaar te Leens naar aanleiding van Jesaja 52 : 7.
= Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den vrede doet hooren. =
En des avonds verbond onze leeraar zich plechtig aan de gemeente met de woorden uit
2 Tessalonicensen 3 : 1 = Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het woord des Heeren zijne loop hebbe, en verheerlijkt worde ook bij u; =
Een grote scharen zoowel s’morgens als s’avonds was daarbij tegenwoordig. Ook de burgemeester, J.A. Van Haaften en de heren wethouders Seret en Kalis waren hierbij aanwezig. Dat de Heere zegene verder door hem en ons alle te zamen tot de roem zijns grote naams en tot zaligheid veler ontsterfelijke zielen, is onze harte wensch”.

Op 8 Juli 1890 verzoekt een commissie van de Jongelingsvereniging of zij op de kerkenraad mochten komen. Ze spreken over de toestand van het kerkorgel. Volgens hen is die zo slecht dat er elk ogenblik iets kan opdoen, zodat het orgel niet meer te gebruiken is. ( er staat niet wat er kan gebeuren).
Deze commissie willen gelden gaan inzamelen voor reparatie of een nieuw orgel. De kerkenraad stemt in. De predikant zal vanaf de kansel de gemeente bekend maken dat genoemde commissie zal rondgaan om gelden in te zamelen. Een zuster uit de gemeente biedt fl.1000,00 ter leen aan tegen 4% rente per jaar en een jaarlijkse aflossing van fl.100,00.

In het verslag van de kerkenraad van 6 oktober 1890 staat: De kerkenraad heeft met algemene stemmen besloten een orgel te kopen bij den Heer Bijlaart te Dordrecht voor een bedrag van fl. 1925,00 en hem ook daarvoor het oude orgel af te staan. Dit is alles wat er over het orgel in de notulen vermeld staat.

In de “Zondagsbode” voor Sliedrecht en omstreken staat bij de predikbeurten vermeld dat er woensdagavond 11 maart 1891 om half zeven er een bijeenkomst is t.g.v. de inwijding van het nieuwe orgel. Sprekers zijn ds. Esselink en ds. Egelberts uit Giessendam.
Volgens overlevering zou het orgel afkomstig zijn uit een kapel van een oud klooster en dateren uit de 17e eeuw. Diezelfde overlevering verhaalt dat in de strenge winter van 1890-91 dit orgel over de dichtgevroren rivier van Dordrecht naar Sliedrecht is vervoerd.
In 1931 is dit orgel mee verhuisd naar de nieuwe kerk aan de Oranjestraat. Het is later wel wat uitgebreid, maar het geheel is volgens deskundige een instrument waar we erg zuinig op moeten zijn.

Kerk-1502Het jaar 1892 is in de vaderlandse kerkgeschiedenis een bijzonder jaar. De kerken, ontstaan uit de Doleantie (1886) en de kerk ontstaan uit de Afscheiding (1834) gaan samen onder een nieuwe naam de Gereformeerde kerk in Nederland.

Op 11 juli 1892 besluit de kerkenraad van de Chr. Geref. Gem. te Sliedrecht dit besluit te volgen, zodat vanaf die datum wordt gesproken over de Gereformeerde kerk te Sliedrecht. Plaatselijk had dit geen gevolgen omdat er in ons dorp geen Doleantie heeft plaats gevonden.

Zeer streng zijn de winters van 1890-91 en 1892-93. Met het oog op de felle koude wordt de diakenen verzocht een buitengewone uitdeling te doen aan de armen der gemeente.

Wie deden er in 1894 belijdenis? Na onderzoek door de kerkenraad worden toegelaten: J.van Bergeijk, B.J.v.d.Vlies, P. Veldhuizen, G. Elzenaar, T. Baars, P.v.d.Graaf, Jannetje de Leege, Mijntje J. Bruigom, Jannigje J. Kramp, Johanna A. Hartog, Grietje de Jong, Wilhelmina Wildeman, Adriana C. Hofman, Pietje v.d.Graaf, Pietje Visser, Grietje Bons, Wilhelmijntje v. Zon, Cornelia Kraaijeveld en Barbera de Haan.
In de notulen worden de jonge dochters met hun voornaam genoemd, maar de jongelingen niet! Maar ja, emancipatie was toen nog niet aan de orde.
Kerk-1503-predikbeurtenZuinigheid met energie was ook toen al aan de orde. De kerkenraad geeft de koster opdracht de gaslampen in de kerk pas open te draaien als de voorlezer op zijn plaats staat.
Een opmerkelijk soort ‘zuinigheid’ lezen we in november 1894. Er was een grote gift ontvangen Tweehonderd gulden met een bijzondere bepaling. “Voor nieuwe lampen in de kerk. Mochten echter de onkosten minder zijn dan genoemde gift, dan moet het overschot terug betaald worden”.
Er werd goed nagegaan of ieder wel trouw de kerkdiensten (toen zei men Godsdienstoefeningen) bezocht. Trouwens het gehele leven van de gemeenteleden werd in de gaten gehouden. De ouderlingen bezochten de mensen en rapporteerden. Zij werden dan vermaand en als er geen verbetering was, kwamen ze onder censuur of werden geschrapt als lid. Op een zondag in juni 1893 werden een aantal namen van de kansel afgekondigd met het verzoek aan de gemeente om voor hen te bidden in het vertrouwen dat de Heere hen van hunne dwaling zal terugbrengen.

Maar ook de armen werden niet vergeten in de vorm van b.v. “mondbehoeften en brandstof”.
Een ander gegeven b.v. “De wed. v.H. komt in de vergadering met dankbetuiging voor de ondersteuning tijdens haar weduwenstaat, maar zij verzoekt om nog deze week haar ondersteuning te mogen ontvangen dewijl ze nog niet hertrouwd was en dus nog zonder verdiensten was”!

Naast goede berichten over de gemeente, was er ook een aantal leden die ds. Esselink verweten niet de volle raad Gods te verkondigen. Zij missen het bevindelijk karakter en gaan nu naar de Chr. Geref. Kerk te Baanhoek. Zij worden ambtelijk bezocht, doch verschillende volharden in hun dwaling. Br. K. wordt door de ouderlingen vermaand wegens te weinig kerkbezoek, hij geeft een bijzondere reactie = niets tegen den Leeraar te hebben, maar tegen de kerkeraad , die zoo licht zijn als een veer en daarom zulke lichte predikanten beroepen. Hij wil niet naar Van Drunen (Chr.Geref), omdat die te overgeestelijk is….. maar hoort hem liever als ds. Esselink !! =

Een gift voor de Armen van br. de J. ( fl.15,00). Uit dankbaarheid daarvan werd aan elke bedeelde fl.1,25 wordt uitgekeerd

Er werd gesproken dat op den Dag des Heeren voor het aangaan der kerk, zoveel gebruik of liever misbruik gemaakt wordt van het staan praten over allerlei zaken voor het kerkgebouw .
Het op den dijk ‘guns’ en weder loopen van jongens en meisjes met gelach en gegil, ook bij het uitgaan der kerk, dit tot aanstoot van veele leden der gemeente en zelfs voor de wereld. Tot genoegen van de kerkeraad zal de predikant vanaf den kansel op deze misstand wijzen.

Tussendoor wil ik de lezers waarschuwen dat men een vertekend beeld kan krijgen.
Het gevaar bij het lezen van oude notulen is dat er veel narigheid is. Maar er is niets nieuws onder de zon. Problemen komen eerder op de agenda dan zaken die goed verlopen. Dat is nu zo en was vroeger niet anders.

In 1893 heeft ds. Esselink bedankt voor een beroep dat door de kerk van Dinteloord op hem was uitgebracht. De kerkenraadsleden waren daar zo mee ingenomen dat hem 8 keurige stoelen werden geschonken, waarvoor “den Leeraar zijn hartelijke dank betuigd”.
Maar predikanten zijn voor(bij) gangers, ook ds. Esselink vertrekt.

Tijdens zijn Sliedrechtse periode is ds. Esselink vele malen beroepen geweest, ook naar Zierikzee. In februari 1896 krijgt hij opnieuw een beroep en neemt deze roeping aan, op 26 april neemt hij afscheid.

14 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk. 

We gaan weer verder met de geschiedenis van kerken naast de Nederlands Hervormde Kerk.

In de Chr. Geref. Gemeente (nu Gereformeerde kerk verenigd in de P.K.N.) is op 15 mei 1887 ds.E. v.’t Loo naar Paterson USA vertrokken.

Een gebeurtenis die wel vermeld moet worden, is dat er landelijk opnieuw kerkelijke beroeringen zijn. Dr. Abraham Kuiper verlaat in 1886 – en met hem velen- de Nederlands Hervormde Kerk. Deze beweging is onder te brengen in wat genoemd wordt De Doleantie.

Omdat dit in Sliedrecht totaal niet speelt is het voor de Sliedrechtse kerkgeschiedenis niet van belang. Waarschijnlijk heeft dit te maken met een strijd in de Ned. Herv. Gemeente van Sliedrecht.

Er was een predikantsvacature en over de invulling daarvan ontstond een groot probleem.

In 1888 ging ds.A.J.v.d.Lee met emeritaat. Enige (60) ‘moderne’ gemeenteleden deden het verzoek aan de kerkenraad de predikantsplaats te doen vervullen door een leeraar ‘van gematigd liberale beginselen’. De kerkenraad besloot aan dit verzoek te voldoen. Hiermee lagen ze het verzoek van ruim 200 leden naast zich neer. In hun verzoek stond om in de a.s. vacature een man te beroepen, die, onder de leiding Gods, aan de gemeente die Christus te prediken die in zijn gehele verschijning, door zijn lijden en opstanding uit de doden, krachtig bewezen is te zijn de Zoon van God.

Hetgeen geleid heeft tot het stichten van ‘Het Gebouw’ in 1890. (nu Chr. Geref. Kerk Behtel)

Daar ging een ‘rechtzinnige’ predikant voor als er in de Grote kerk een ‘vrijzinnige predikant’ voor ging.

Dit is mijn gedachte waarom er in Sliedrecht geen Doleantie heeft plaats gevonden.

Kerk-1401We keren weer terug naar ons hoofdthema : Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk.
Het zoeken naar een nieuwe predikant gaat niet voorspoedig. Na een viertal bedankjes, neemt in het voorjaar van 1888 ds. J. R. Dijkstra (38 jaar) van Oud-Loosdrecht zijn beroep aan. Op 1 juli 1888 wordt hij bevestigd door ds. Engelberts uit Giessendam.

Ds. Dijkstra is de man die de “schoolzaak” met voortvarendheid ter hand neemt.

Er was een vereniging ’tot heil der jeugd’ opgericht in 1881 die zich tot doel had gesteld het Christelijk onderwijs te bevorderen. Met houden het van collecten was men bezig geld bijeen te krijgen voor de bouw van een school.

Op 6 augustus 1888 wordt een vergadering gehouden over de stand van zaken.

Het stichten van een school is een Christenplicht.
Een nieuw schoolgebouw kost ca. f. 4500,-
In kas is ca. f. 1800,-
Het tekort bedraagt ca. f.2700,-

De zaak is duidelijk, er is een financieel tekort. Binnen een paar weken is het resterende bedrag bijeen gebracht en wordt besloten om over te gaan tot het bouwen van een school.

Kerk-1402Op 9 oktober 1888 vindt achter de kerk van de Christelijke Gereformeerde gemeente een kleine, maar historische plechtigheid plaats. De eerste steenlegging wordt verricht door de kleine Rien Dijkstra, het drieënhalfjarig zoontje van de predikant.

Bij de opening van de school op donderdag 25 april 1889 sprak ds. Dijkstra n.a.v. Spreuken 1 :7a “De vreeze des Heeren is het beginsel der wetenschap”

Het schoolgebouw telde drie lokalen het aantal leerlingen bedroeg 126.

Binnen een jaar na de komst van ds. Dijkstra wordt de eerste Christelijke school van Sliedrecht geopend.
Een opmerkelijk besluit werd genomen. Voortaan zou op den avond van de Goede Vrijdag een kerkdienst worden gehouden.

Toch is het vreemd dat ds. Dijkstra plotseling vertrekt. 27 oktober 1889 neemt hij afscheid en vertrekt naar Joure. Uit de notulen blijkt niet dat er grote verschillen van mening zijn.

Toch…… bij het overlijden van ds. Dijkstra in 1924 wordt geschreven in het jaarboek van de Gereformeerde kerken. “Hoe het kwam, zij hier opengelaten, maar ds. Dijkstra en Sliedrecht pasten niet bij elkaar”.

Maar hij was het toch, die met grote voortvarenheid het Christelijk onderwijs in Sliedrecht gestalte gaf!

Het plotselinge vertrek van ds. Dijkstra was blijkbaar een aansporing om de ontstane vacature zo spoedig mogelijk weer vervuld te krijgen.

Zondag 27 oktober 1889 neemt ds. Dijkstra afscheid. Al op 3 december 1889 wordt bekend dat ds. G.W.H. Esselink uit Broek op Langedijk het beroep dat op hem was uitgebracht heeft aangenomen, op 16 februari 1890 doet ds. Esselink zijn intrede in Sliedrecht.

13 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk. 

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling. In onze serie over de Sliedrechtse kerkgeschiedenis gaan we nu terug naar begin 1879. Op 2 maart 1879 vertrekt Ds. J. Wisse Czn. naar ‘s-Gravenhage.

Dominee Wisse
De periode die ligt tussen het vertrek van Ds. Wisse en de komst van de volgende predikant is niet gemakkelijk. Het beroepingswerk wordt ter hand genomen. Ds. M. Boon te Zaanslag is op beroep wezen preken. Aangezien de gehele kerkenraad en ook globaal genomen de gemeenteleden met zeer veel genoegen de prediking van Ds. Boon hebben beluisterd werd besloten deze Herder en Leeraar voor te stellen aan de gemeente en hem te beroepen. Er wordt nog gesproken over de onbekendheid van het huisgezin. Aan ouderling M. van Rees wordt opgedragen een geheim onderzoek in te stellen bij mej. Broekhuizen te Giessendam, van wie vermoed wordt dat zij met dit gezin bekend is. Het traktement wordt vastgesteld op fl. 1100,- per jaar.

Na deze beslissing ontstaat er een geschil met enkele kerkenraadsleden en diverse gemeenteleden. Tegenwoordig zal men spreken over een procedure- kwestie.Zelfs ambtsdragers trekken zich terug en de consulent wordt gevraagd mee te denken om dit geschil op te lossen. Uiteindelijk gaat het beroep niet door.

Dominee Braal
Het beroepingswerk is door dit alles vertraagd, pas op donderdag 19 februari 1880 wordt er een manslidmatenvergadering (vrouwen hadden geen stemrecht) gehouden. De keuze ging tussen Ds. C. G. Boss uit s’Gravenzande en Ds. G. den Braal uit Apeldoorn. Uit de stemming bleek dat Ds. Boss 5 stemmen kreeg en Ds. den Braal 99 stemmen. Op die zelfde avond werd de beroepsbrief verzonden en op 6 maart werd bekend dat Ds. den Braal het beroep had aangenomen.

Een overzichtje van zaken die speelden tijdens de kerkenraadsvergaderingen:
Aanklacht tegen 2 leden der gemeente.De eerste: “Op den dag des Heeren met de stoomboot naar Nijmegen is gereischt.” De tweede: “Een schipper van beroep ontheiligt den Sabath door voortdurend op die dag te varen”. De schipper wordt op de kerkenraad ter verantwoording geroepen, maar hij schrijft terug:”Als u mij erover spreken wil,kunt u met genoegen bij mij thuiskomen, maar op de kerkeraad kom ik niet.”

Aangezien het pad langs de kerk in de winterdag bijna onbegaanbaar is wordt besloten een straatje te doen leggen van 1 meter breed. Een echtpaar verhuist naar Rotterdam, de kerk van Rotterdam krijgt daarvan bericht met de aantekening dat zij de laatste tijd zeer slordig waren in hun kerkbezoek.

De predikant spreekt zijn zorg uit over de voortgang van het jaarlijkse huisbezoek. Er is daar veel tijd voor nodig, omdat de werkomstandigheden der manslidmaten zo zijn dat zij zelden thuis zijn. Vele mannen werkten in de griend of waren buitenaf, zodat zij in de week niet thuis waren.
Op 12 januari 1880 werd de rekening van de Kerk en de Armen nagezien en goedgekeurd.Het saldo van de kerk bedroeg fl.693,42 en dat der Armen fl. 161,00.
Het dooplid M.K. is vermaand geworden wegens verzuim van de kerkgang en de catechisatie.
Besloten is een busje op de gaanderij te hangen opdat diegenen die geen vaste plaatsen hebben daarin iets kunnen geven voor het gebruik der plaatsen.

Zondag 25 april is Ds. G.den Braal bevestigd door Ds. H.Cramer uit Puttershoek. In de avonddienst deed Ds. Den Braal zijn intrede, de tekst voor de prediking was uit Nehemia 2 : 20, -God uit de hemel zal het ons doen gelukken en wij zijne dienstknechten zullen ons op maken en bouwen-.

Luidruchtig
Ook in die tijd is de jeugd wel eens luidruchtig. De Zondagsschool is keurig apart, jongens en meisjes. Maar tijdens de wisseling ontstaat in de omgeving veel beweging. De rust in de buurt op zondagmiddag werd verstoord, er komen klachten van de omwonenden. In januari 1881 besluit het bestuur om voortaan gezamenlijk de jeugd te onderwijzen. Als gevolg daarvan worden de zondagmiddagdutjes niet meer wreed verstoord door de jeugd der kerk.

Het Christelijk onderwijs was niet vanzelfsprekend. De gelijkschakeling met het openbaar onderwijs is niet zomaar gegaan. Groot is de opofferingsgezindheid geweest onder hen die hun kinderen op een Christelijke school wilden hebben. Want wie dit nodig vond, moest een groot deel zelf betalen. De overheid zag dit niet als hun taak. Ook het bouwen van een schoolgebouw moest uit eigen middelen worden betaald. Op 12 september 1881 was er fl 281,00 aanwezig.

Op zondag 9 april 1882 hebben de volgende personen belijdenis des geloofs afgelegd. Wouter Boogaard Wz. Willem van Wijngaarden, Comelis Klein, Hendrik Nederlof, Aaltje v.d.Wiel, Annigje Roskam, Geertrui Hansurn, Pietje Boogaard Wd. Anna Boogaard Dd. Magilda Guis, Geert je Wijgers, Comelia van Genderen, Comelia Klop, Grietje Comelia de Bas, Barbera Corstiana Sliekker, Johanna van Heukelom en Dirkje Elizabeth Bons.

Ds. G. den Braal is maar net twee jaar aan de gemeente verbonden geweest. Zondagavond 21 mei 1882 neemt hij afscheid en vertrekt naar Bodegraven.

Dominee Van ’t Loo
Nu de predikantsplaats opnieuw vacant is gaan diverse predikanten des Zondags voor in de kerkdiensten. Een tweetal wordt gevormd door Ds. H. Vissink uit Hattum en Ds. E. van ’t Loo uit Genemuiden. Ds. van ’t Loo neemt het beroep aan en wordt op zondag 24 september 1882 door Ds. F. Breitsma uit Giessendam aan de gemeente verbonden. In de avonddienst bedient Ds. Van ’t Loo het Woord naar aanleiding van 2 Corinthe 4 : 5; Want wij prediken niet onszelve, maar Christus Jezus, den Heere en onszelven, dat wij uwe dienaren zijn om Jezus’ wil. In de kerkenraadsvergadering 13 november 1882 wordt vermeld: ‘Aangezien den toevloed van menschen de Zondags zeer groot is, zoodat veelen genoegen moeten nemen met een staanplaats, zoo spreekt men hierover om hierin voorzieningen te treffen’.

Kerk-1301-Da LooIn de jaren dat Ds. v. ’t Loo in Sliedrecht predikant was treden vele tot de gemeente toe. Ook werden er diverse beroepen op hem uitgebracht. Bijvoorbeeld uit Scheveningen, Leerdam, Arnhem,
De oprichting van een school met de Bijbel is een punt van gesprek. Moet het een school van de kerk worden, waarin de kerkenraad ook schoolbestuur is of een school van een schoolvereniging. Om orde rondom het stichten van een school te krijgen wordt in september 1884 besloten dat de te stichten school eigendom zal worden van de kerkelijke gemeente. Zij zal onder opzicht en verantwoordelijkheid staan van de kerkenraad. Men zal echter niet eerder met de bouw van een school beginnen ‘voor alle genoegzame gelden’ aanwezig zijn.

Over de ‘bedeling of armenzorg werd bijna op elke vergadering gesproken.
Op 3 november 1884 wordt er besloten tot een extra uitdeling van kolen en aardappelen. Hiertoe wordt een lijst met namen opgesteld.
Een weduwe bedankt voor de genoten ondersteuning. Zij schrijft dat ze voortaan ‘van de verdienste haars zoons te kunnen bestaan’.

De plaatselijke feestcommissie t.g.v. de verjaardag van Z.M. Koning Willem III nodigt de predikant uit om op die dag wanneer de Koning 70 jaar wordt een feestrede te houden in de Hervormde kerk. De kerkenraad heeft na een lange en brede discussie besloten op het woord van de Leeraar dat hij bezwaar had, daar geen gevolg aan te geven. Twee leden van de kerkenraad verzoeken in de notulen te vermelden dat zij zich daar niet mee konden verenigen.

In maart 1887 wordt vanuit Paterson (USA) een beroep uitgebracht op Ds. v. t’ Loo. Deze roeping werd door hem aangenomen. Een niet gering besluit om op 53 jarige leeftijd nog te emigreren. Op 15 mei 1887 wordt afscheid genomen van deze predikant.De gemeente telt in 1887 ongeveer 850 leden.

12 – Kerkgeschiedenis

Een verslag van de Kerstfeestviering van de Zondagsschool in 1896 in “Het Gebouw”,zoals opgeschreven in de “Zondagsbode”, de wekelijkse uitgave van de Vereniging tot evangelisatie te Sliedrecht.

“Het Gebouw” vereist enige toelichting.
In de Ned. Hervormde gemeente te Sliedrecht was een conflict ontstaan rondom een “rechtzinnige en vrijzinnige predikant”. Invulling van een predikantsvacature was daarvan de reden. Er ontstond daarover een groot probleem.

Dit is een verhaal apart, er is in 1890 een boekje verschenen met de titel “De Sliedrechtse kwestie”. Een gevolg van dit alles was dat er een grote groep niet meer naar de kerk ging als er een vrijzinnige predikant voorging.

Kerk-1101Het Gebouw
Onder leiding van de rechtzinnige predikant ds. C.M. van Oosterzee werd een vereniging opgericht. De naam van die vereniging was Vereniging tot evangelisatie te Sliedrecht. Goedgekeurd bij zijner Majesteits besluit d.d. 31 mei 1890.

Door deze vereniging werd een gebouw gesticht in wijk B (Kerkbuurt) en in november 1890 in gebruik genomen. Nu is daar Chr. Geref. Kerk “Bethel”. Zij komen daar vanaf mei 1935 bijeen.
Het Evangelisatiegebouw werd in de volksmond aangeduid als “Het Gebouw”.
De zondagscholen der Ned. Herv. Gemeente
In het evangelisatiegebouw werden op den 2e Kerstdag ten 3 ure de eene helft en ten 6 ure de andere helft der 720 leerlingen dezer Zondagscholen bijeen gebracht voor den jaarlijksche viering van het Kerstfeest. Met opgewektheid werd het feest zonder eenige stoornis gevierd.

Met gezang, toespraken en gebed werden de beide vieringen geopend en besloten. Weder werd de oude Kerstgeschiedenis verteld. Bij het ondervragen bleek, dat de kinderen veel van hetgeen hun in het afgelopen jaar geleerd was, onthouden hadden. De onderwijzeressen, die dit ondervragen deden, hadden een zware taak, maar het ging hun goed af. De kinderen volgden het met aandacht en gaven goede antwoorden.

Kerk-1102De kerstboom bleek ook dit jaar macht te hebben tot verbeelding – en waar wij hopen – tot geheugen der kinderen te spreken. De versnaperingen en kleine geschenken waren den kleinen zeer welkom. (1)

De belangstelling der volwassenen was, voor zooveel dat uit de opkomst blijken kan, vooral des avonds zeer groot. Om drie uur, bij de opening van ons eerste feest, was het aantal niet groot, maar naarmate het uur naderde, dat de lichten zouden ontstoken worden, groeide het aan.

Een groot getal ouders en vrienden der kinderen woonden de kerstfeestvieringen bij.

In de weken voorafgaande aan het kerstfeest werden diverse voorbereidingen getroffen.

Kerk-1103Een bericht uit de Zondagsbode.
– Aan allen, die grootere of kleinere bijdragen schonken voor den kerstboom die, zoo de Heer wil, op den Tweeden Kerstdag in het Evangelisatiegebouw zal worden opgericht voor de kinderen van de Zondagscholen, betuigen wij onze hartelijken dank.
Van een der vrienden onzer Zondagschool kregen wij weder, evenals vorige jare, toezegging van 400 krentebroodjes.

Jan van Leeuwen.

11 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk
In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaatsgevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling. In onze serie over Sliedrechtse kerkgeschiedenis keren we terug naar 1875.

We gaan verder met de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde gemeente (nu Gereformeerde kerk verenigd in PKN Middeldiepstraat/hoek Oranjestraat).

De Christelijke Gereformeerde gemeente had in de periode dat ds.J.Juch haar predikant was een nieuwe kerk gebouwd. Voor onze generatie, de ‘koekjesfabriek Merba’. Ds. Juch vertrok 24 januari 1875 naar Middelharnis.

Kerk-1101-sloopkerkSloop kerk
De ‘nieuwe kerk’, gebouwd tijdens de periode ‘Juch’ is tot en met 1931 gebruikt. De gebroeders Juch, kleinzoons van ds. Juch kochten het gebouw en stichtten er de koekjes fabriek MERBA. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de voormalige kerk afgebroken. Bij de sloop schreef ds. A.H. Algra: Slopers zijn nu bezig bij de oude Gereformeerde kerk aan de Kerkbuurt. Midden in de ravage stond ik en dacht aan vroeger. Dit gebouw is geopend door ds.J. Juch.

Even nog enkele feiten uit de periode ‘Juch’
Mijn grootvader van vaderskant vertelde indertijd over hem. Hij woonde in een Fries dorp, maar ook daar sprak men over die ds. Juch. Volgens het verhaal wachtten enkele jonge mannen hem op, toen hij terug kwam van huisbezoek. Zij beslopen hem van achteren om hem te molesteren, het moest op een bospad geweest zijn. Ik denk nu: is het misschien de Boslaan geweest?

Maar toen de voorste aanvaller ds. Juch zou grijpen, struikelde hij over een boomwortel en viel met zijn ogen in een tak, zodat die laffe aanvaller het licht uit een oog moest missen en de blinde dominee hem de eerste hulp verlenen ging = hebt uw vijanden lief =.

Er was toen veel haat tegen de “fijnen”

Ds. Juch is ook wel eens naar Koning Willem III geweest om hem te vermanen. Toen ds. Juch zijn vermaning uitgesproken had, vroeg de Koning wat er aan zijn ogen haperde en royaal stelde hij de predikant in gelegenheid zich te laten behandelen door een beroemde oogarts in Brussel. Het heeft niet geholpen maar de geste was koninklijk.

Einde verhaal over de periode Juch.

Kerk-1102-wisseDS. J. WISSE
Na het vertrek van ds. Juch wordt een nieuwe predi­kant gevon­den in de persoon van ds. J. Wisse Czn. De uit Dordrecht afkomstige 32 jarige predikant begint zijn ambtswerk 25 juli 1875. Zijn eerste preek was naar aanleiding van Lucas 22:27b = Maar ik ben in het midden van u als een, die dient = De wijze van preken sloot wel aan bij de geloofsbeleving in onze streek en woonplaats. Over het spanningsveld in de Gereformeerde traditie heb ik al eerder wat opgemerkt (juni 2002). Voor ds. Wisse was de Bijbelverklaring van groot belang, maar ook voor de ondervinding (bevindelijk­heid) ruimde hij een grote plaats in.

De gemeente groeit aanmerkelijk. Om daar wat orde in te krijgen besluit de kerkenraad, dat voortaan om de twee maanden gelegenheid gegeven wordt tot het doen van Openbare geloofsbelijdenis.

Kerk-1103-kermis
De draaimolen van Kornelis Stuij uit Sliedrecht

De Sliedrechtse kermis
Een heel ander gebeuren is de kermis. De ouderen onder u hebben hun ouders daarover misschien wel eens horen vertellen namelijk.

De kermis werd altijd gedurende de eerste volle week van augustus gehouden. W. Bos schrijft daarover in “Sliedrecht dorp van Wereldvermaardheid”(1968):

Op de vrijdag in de kermisweek kwamen de buitenafwerkers met ‘kist en bult’ naar huis. Zaterdags was het een drukte van belang op het kermisterrein, buitenafwerkers, grienduilen, boeren, burgers en buitenlui.

De zaterdagavond was berucht, de alcohol vloeide rijkelijk.
Er deden zich dan nogal eens ongeregeldheden voor, vechtpartijen, enz., enz. Om kort te gaan de Sliedrechtse kermis was zowel beroemd als berucht.

1 mei 1876 besluit de kerkenraad een ‘rekest’ aan de gemeenteraad te zenden om afschaffing der kermis.

Mijne Heeren,

De kerkeraad der Chr. Gereformeerde gemeente te Sliedrecht heeft in zijne vergadering van den 1e Mei l.l. besloten het verzoek tot u te richten om afschaffing der kermis. Het zal u bekend zijn dat op veele plaatsen in ons Vaderland, waaronder onlangs te Arnhem, daartoe werd besloten. Met het oog op beschaving en zedelijkheid zoud gij M.H. eenen hoogst nutti­ge arbeid verrichten door het voorbeeld van voornoemde plaat­sen te volgen. Zonder in te treden in de vraag waaruit de kermis zijn oorsprong heeft genomen wijzen wij er slechts op en herinneren er aan, dat de kermis steeds onzedelijkheid bevor­derd, de dronkenschap in de hand werkt, het vloeken en laste­ren van Gods Heilige naam doet toenemen en ieder jaar menig huisgezin in ellende dompelt. Feiten die ons inziens zoo sterk spreken dat zij zonder daarom pessimist te zijn, door elk beschaafd en weldenkend burger toegestemd worden, dat zulks daarin boven, vooral schier de uitsluitend protestantsche bevolking als Sliedrecht, zeer tot oneer strekt, behoeft geen bewijs. Wij durven dan ook niet te onderstellen, dat iemand der geachte leden van den raad de verdediging der kermis met het oog op voornoemde zaken op zich zal nemen. Wij dringen met te meer vrijmoedigheid en ernst op inwilliging van ons verzoek aan. Wij zijn overtuigd dat wij spreken in de naam van allen die een waarlijk Christelijke beschaving voorstaan. Dat er voor hen die voor zich of hunne kinderen uitspanning en genot willen hebben, genoeg andere en meer gepaste gelegenheden open staan behoeft geen betoog. We wijzen op de Spreuken dichter; Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is en schandvlek der natiën. Met bescheidenheid als voorstanders van intellectuele ontwikkeling en Christelijke beschaving brengen wij u ons verlangen ter kennis.

De Zegen des Allerhoogste over al uwer arbeid afbiddende, noemen wij ons met de meeste hoogachting,

De kerkeraad voornoemd, J. Wisse, praeses

A. Meijer, scriba

Uit de historie is bekend dat de kermis pas in 1913 voor het laatst is gehouden.

Onderling wordt goed op elkaar gelet of ieder wel goed kerkelijk meeleeft. Als een dooplid de ‘Godsdienstoefening’ (kerk­dienst) zonder reden verzuimt, wordt hij verschillende malen vermaand. Indien dat geen verbetering oplevert, moet hij voor de kerkenraad verschijnen. Werd daar geen gehoor aangegeven, dan verviel het lidmaatschap. Dit werd zondags vanaf de preekstoel ‘afgelezen’ en schrapping uit het ledenregister volgde.

In de kerkenraad werd uiteraard gesproken over het huisbezoek in de gemeente. Vele van de mansleden waren in de week niet thuis. Buitenafwerkers waren soms maanden of zelfs jaren weg. Griendwerkers vertrokken ’s maandag vroeg en keerden zaterdags pas weer terug. Een tijdrovende zaak en moeilijk om daar tijd voor te vinden.

Een bijzonder kerkenraadsbesluit wordt op 2 september 1878 genomen. Indien kerkenraadsleden zonder kennisgeving de vergadering verzuimen, moeten zij een gulden boete betalen, ten voordele van de kerkenkas.

Sinds de ‘afscheiding’ 1834 zijn er landelijk veel leden van de afgescheiden gemeenten geëmigreerd naar Amerika.

Deels om economische reden, maar zeker ook vanwege de vervolgingen. Zij stichtten daar ook ‘n Hollandse gemeente en zochten uiteraard ook predikanten. Van de vele beroepen die ds. Wisse ontving, was er ook een uit Grand Rappids. Maar met vrijmoedigheid deelt hij mede daar geen gehoor aan te geven.

Toch is hij niet gebleven.

Ds. Wisse neemt op 2 maart 1879 afscheid wegens vertrek naar Den Haag. Tijdens de afscheidsdienst preekte hij over Jeremia 17 : 16. = Ik heb toch niet aangedrongen meer dan eene herder achter U betaamde, ook heb ik den doodelijke dag niet begeerd. Gij weet het: wat uit mijne lippen is gegaan, is voor uw aangezicht geweest.

10 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast(uit) de Nederlands Hervormde Kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaatsgevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijden uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk gescheurd dan ook, meer is dan een menselijke instelling.

De beginjaren van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Bethel)
Nog even terug naar het jaar 1875. De eerste voorganger in Sliedrecht was ds. M. v/d Spek (1882 tot 1886). Daarna werd hij opgevolgd door ds. P. Broekhuijsen. In 1890 kwam ‘oefenaar’ G.J. Wolbers. Laatstgenoemde vertrok in 1893 naar Ooltgensplaat. Op 28 februari 1894 deed ds. J. van Drunen uit ter Aar zijn intrede. Tijdens zijn periode vond de aansluiting bij de in 1892 voortgezette Christelijke Gereformeerde Kerk plaats.

De basis/start van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Bethel) verliep anders dan bij de landelijke ‘Vereniging’ in 1892. In dat jaar gingen de meeste kerken vanuit de ‘afscheiding’ 1834 en vanuit de ‘doleantie’ 1886 samen verder. De nieuwe naam was ‘Gereformeerde Kerk’. Een klein deel ging niet mee en vormde de Christelijke Gereformeerde Kerk. Zie voor meer duidelijkheid het schema ‘Kerkelijke Ontwikkelingen vanaf de Afscheiding’.

Kerk-1001-afscheidingenAansluiting
Vrijdagavond 21 september 1894 vond de officiële aansluiting plaats en werd de Vrije of Oud Gereformeerde gemeente van Sliedrecht en zijn predikant toegelaten tot het kerkverband van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Ds. J. Schotel uit Dordrecht leidde die avond een kerkdienst. Hij sprak over de tekst: 2 Korinthe 8:5b: “Maar zij gaven zichzelf eerst aan de Heere en daarna aan ons”. De gemeente telde ongeveer 140 leden.

De Wekker
In het landelijk kerkelijk orgaan ‘De Wekker’ plaatsten ds. Van Drunen en diaken Bronwasser nog een ingezonden stuk inzake de aansluiting in het nieuwe kerkverband:

“De dag van gisteren, en in bijzonder den avond van dien dag, was voor ons van groote betekenis. Eene commissie, afgevaardigd door ons en gemachtigd van de Christelijke Gereformeerde Kerk was in ons midden, toen wij met de gemeente aan de plaats des gebeds vergadert (na veel voorafgaande arbeid met leeraar, kerkeraad en gemeente) als aangesloten bij de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland werden geïnstalleerd. Verlangend hadden we al geruime tijd naar die ure uitgezien.
’t Was onze innige begeerte, bewust als wij zijn, dat God een God van orde is, om in zuivere kerkelijke wegen te wandelen, ten einde overeenkomstig Gods Woord, de formulieren van Eenigheid en de Dordtse Kerkorde in kerkelijke gemeenschap te leven met hen, die even dierbaar geloof met ons verkregen hebben. Om daartoe te komen, staken we de broederhand toe naar onze Christelijke Gereformeerde broederen, en deze grepen onze Broederhand aan. Zegene de Heere alom Zijn Zion, ook aan deze plaats!”

Kerk-1002Op woensdagavond 7 november 1894 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Dit stond in Wijk C, thans Kerkbuurt West ter hoogte van het huidige nummer 121. Er was toen de gemeente voor het eerst samenkwam in het nieuwe kerkgebouw een overweldigende belangstelling. Het verslag spreekt van 800 personen.
Onder het zingen van Psalm 27:3 (Och mocht ik in die heilige gebouwen, etc.), met voorzanger en zonder orgelbegeleiding, betrad ds. Van Drunen de kansel. Met de ingebruikname van dit kerkgebouw was een lang gekoesterde wens in vervulling gegaan. Hoe de kerk er aan de buitenkant uitzag is te zien op de hiernaast afgebeelde foto.

Kerk-1003Op de hiernaast afgebeelde reconstructietekening ziet u hoe het interieur er uitgezien heeft. Links en rechts zaten de mannen. In het ‘middenschip’ de vrouwen. Petroleumlampen zorgden voor verlichting.

Ledenlijst
Er is een lijst gemaakt van de eerste leden van deze kerk. Misschien vindt u er een bekende naam van een verre voorvader of moeder. Hieronder een kleine weergave:
Willem Bakker, Pieter van Beest, Geertje Bisschop, Cornelis Bons, Arie Brandwijk, Cornelis de Bruin, Pleuntje Buizert, Hendrik Elshout, Kaatje van Genderen, Jan de Groot, Wouter Heaser, Daniël van Heteren, Antje Kamsteeg, Teuntje Klein, Arigje Kreukniet, Arie Kroon, Leentje van Noordenne, Willem van Noorloos, Wouter de Raad, Jannigje van der Tak, Pieter de Waard, Pietje Hendrina van der Wiel.

Er is dankbaar gebruik gemaakt van het gedenkboek dat in 1994 is verschenen bij het 100 jarig bestaan: ‘Zijn wond’ren een gedachtnis: Christelijk Gereformeerde Kerk Sliedrecht-Centrum 1894-1994/ C.M. Kwantes [et al.].- Sliedrecht; Kerkeraad Christelijke Gereformeerde Kerk van Sliedrecht-Centrum.’

09 – Kerkgeschiedenis

We zijn in deze serie aangekomen in het jaar 1875.

In de 19e eeuw hebben in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof open is gebleven. Daarmee is volgens mij wel duidelijk geworden dat de kerk, hoe jammerlijk gescheurd dan ook, meer is dan een menselijke instelling.

Landelijke fusie
In het kader van de kerkgeschiedenis mag ik de historische gebeurtenis van 12 december 2003 niet onvermeld laten, namelijk de landelijke fusie tussen de Nederlandse Hervormde kerk, de Gereformeerde kerken en de Evangelisch-Lutherse kerk in het koninkrijk der Nederlanden.
Per 1 mei 2004 kreeg dit zijn beslag. De nieuwe naam is: Protestantse Kerk Nederland. Wat dit plaatselijk in Nederland ten gevolg zal hebben is op dit moment nog niet duidelijk. In dit proces is de Historische Vereniging Sliedrecht geen partij, maar wel een toeschouwer die de Sliedrechtse kerkgeschiedenis mede op papier stelt.

In de serie over de Sliedrechtse kerkgeschiedenis, naast de Nederlandse Hervormde kerk waren we tot het jaar 1875. Op 24 januari 1875 vertrok ds. J. Juch, predikant der Christelijk Gereformeerde gemeente en de Christelijk Gereformeerde gemeente.

Kerk-0901-maranatha
In het witte gebouw was de wolspinnerij
en de synagoge gevestigd

Synagoge
De Joodse medeburgers van Sliedrecht mogen niet onvermeld blijven. De wortels van de Alblasserwaardse Joden vinden we in Duitsland. In de tweede helft van de 18e eeuw streken de Joden neer in de rivierdorpen Sliedrecht, Giessendam en Hardinxveld. Zodra het mogelijk was vormden zij een Joodse gemeente. Rond 1770 waren er tenminste tien Joodse mannen in de regio aanwezig en kon men overgaan tot het beleggen van Synagogendiensten.

Waar de eerste Synagoge lokaal is geweest is onbekend. Na het eerste sjoellokaal huurde de Joods gemeenschap een oude wolspinnerij van de koopman Marius Verschoor.Tot 1844 voldeed deze ruimte totdat de burgerlijke gemeente Sliedrecht een school in het pand wilde vestigen en de Joodse gemeenschap naar een ander pand moest gaan uitzien. Men besloot tot nieuwbouw over te gaan.

Kerk-0902-synagoge
Synagoge op de Kaoi

Het was een groot probleem om de financiën bijeen te krijgen. Subsidies van de gemeente en provincie, het ministerie voor Hervormde eredienst en vrijwillige giften zorgden ervoor dat er voor 2896 gulden en 24 cent een eigen sjoel aan de ‘Kaai’ kwam te staan. Op 29 augustus 1845 werd deze sjoel ingewijd. De feestredenaar was Levie Godschalk, de Dordtse Chazzan (voorganger). In de gevelsteen boven de deur stond het bouwjaar vermeld in Israëlitische jaartelling 5605.
Bij de volkstelling in 1849 woonden er 26 joden in Sliedrecht. Het grootste aantal Joden in Sliedrecht (41) was in het jaar 1879. In de gehele Alblasserwaard woonden toen 486 Joden.

Vrije Gereformeerde gemeente
Eerder schreven we over het diepgaande meningsverschil tussen de ‘afgescheidenen’. Zij vormden een groep onder de naam “Gereformeerde kerk onder het kruis”. Deze groep had ook aanhang in Sliedrecht. Er zijn helaas geen gegevens beschikbaar om daarover een beeld te krijgen. Of de Vrije Gereformeerde gemeente, gesticht in 1876, zijn oorsprong heeft in bovengenoemde groep is niet onwaarschijnlijk. Wel is dit de oorsprong van de huidige Christelijk Gereformeerde Kerk (Bethel) in de kerkbuurt.

Bekend is wel dat schipper Tijs Volker Fz. een stukje grond kocht, waar in 1876 een kerkje gebouwd zou worden. Dit kerkje van de Vrije Gereformeerde Gemeente stond te Baanhoek. Tussen de spoorbrug en Papendrecht, achter perceel nummer 387.Tot 1894 werden de kerkdiensten in dit gebouw gehouden. In 1900 is dit kerkje verbouwd tot drie woningen, Wijk D 561, 563 en 565. In 1976 zijn deze woningen gesloopt.

Kerk-0903
Kerkje wijk C, vooraanzicht

Op woensdagavond 7 november 1894 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Dit gebouw stond in wijk C, thans Kerkbuurt-West ter hoogte van het huidige nummer 121. In 1935 is dit kerkgebouw verkocht aan de Apostolische gemeente. In 1976 is het kerkgebouw gesloopt.

De mensen die in het kerkje te Baanhoek bijeen kwamen en later in Wijk C, moet men scharen onder de ‘nadere reformatie’. De Vrije Gereformeerde gemeente heeft zich in 1894 aangesloten bij de Christelijk gereformeerde kerk in Nederland.

De volgende keer staan we stil bij de geschiedenis van dit laatstgenoemde kerkgenootschap.

08 – Kerkgeschiedenis

Kerk-0801-juch dsDominee Juch
Ds. P. Medema is intussen vertrokken naar Sexbierum. In de ontstane vacature wordt, naar gewoonte van die dagen, aan verschillende predikanten verzocht om te komen preken.

Ook ds. J. Juch uit Landsmeer. Hij is drie achtereen volgende keren komen preken. Daarna is hij met algemene stemmen beroepen tegen een traktement van f 900, – per jaar.
Op zondag 2 mei 1869 doet ds. Juch zijn intrede.

Deze predikant brengt het Woord op een wijze die meer begrepen wordt dan dat van zijn voorganger, ds. P. Medema.

Op 7 juni 1869 (6 weken na zijn intrede!) vraagt de predikant aan de kerkenraad wat hun oordeel is over de toestand van het kerkgebouw. Het is veel te klein om de samenkomende menigte te kunnen bevatten.

Bouwcommissie
Er wordt een (bouw)commissie gevormd met de opdracht: “Den kerkeraad acht het wenschelijker om een kerkgebouw meer in het midden van het dorp te hebben”.
Intussen gaat het leven in de gemeente door. Velen zoeken aansluiting bij de gemeente.

Door de kerkenraad worden op 13 juli 1869 diverse bepalingen opgesteld. We lezen daarbij onder andere dat zij die belijdenis wensten te doen een bewijs moesten tonen aangaande hun zedelijk gedrag en levenswandel! Het diende getekend te zijn door twee onpartijdige leden van de gemeente.

Tot december 1869 draait het kerkelijk leven zonder koster.
Toch wordt de noodzaak van de aanstelling van een koster wel ingezien. Joh. van Kekeren wordt benoemd tegen een traktement van f 30,- per jaar.

Naamsverandering
Een discussie op landelijk niveau tussen de Gereformeerde gemeente onder het kruis, (zie periodiek nummer 33) en de Chr. Afgescheiden gemeenten resulteert in een samengaan van deze kerken.

Ook op regeringsniveau zijn er “voortschrijdende inzichten”.
Zo wordt de naam Christelijk Afgescheiden Gemeente en de Gereformeerde gemeente onder het kruis vervangen door CHRISTELIJKE GEREFORMEERDE GEMEENTE.

Herdenkingen
Op 1 april 1872 was het driehonderd jaar geleden dat Den Briel door de watergeuzen werd ingenomen. Door het gehele land werden herdenkingen gehouden. Ook in Sliedrecht. “In den avond van den 1e April hield den herder en leeraar ds. Juch eene doeltreffende rede”

Hij sprak over Gods hand die zo kennelijk zichtbaar was en dat toen, in 1572, de grondslag werd gelegd onzer Gereformeerde Godsdienst”. De gemeente gaf als dankoffer een bijdrage van f 38,40 tot het bouwen van eene kerk voor Chr. Gereformeerde gemeente in Den Briel. Die kerk kreeg de toepasselijke naam “Geuzenkerk”.

Kerk-0802-ger kerk grootNieuwbouw
Nadat verschillende jaren de nieuwbouwplannen op een laag pitje hebben gestaan, komt er begin 1873 weer beweging in.
Op Paasmaandag, 14 april om 15.00 uur komen de manslidmaten bijeen. Er is een terrein midden in het dorp te koop. Het is eigendom van L. Bos van Wijngaarden.
De uiterste prijs is f 7500, -. Op deze extra vergadering wordt besloten over te gaan tot het kopen van dit terrein. Er zullen een nieuwe kerk en een pastorie op worden gebouwd.
Op voorstel van ds. Juch wordt een intekenlijst gemaakt voor een rondgang door de gemeente.
Boven die lijst stond: “Betoon met ons uw liefdewerk, tot opbouw van des Heeren kerk”. De blinde dominee Juch ging met zijn zoontje Philipus aan de hand met die lijst rond.
Onder de dorpsgenoten waren vele gegoede mensen. Deze behoorden echter meestal tot de Vrijzinnig Hervormden.
Hoewel Gemeenteleden het de dominee hadden afgeraden naar een der rijkste ingezetenen te gaan, deed hij dit toch en kreeg hij bij deze persoon het voor die tijd grote bedrag van f 200, –

Kerk-0803-kerk interieurDe aanbesteding was 23 juni 1873. De laagste inschrijver was A. W. de Landgraaf voor een bedrag van f 9660,-. De oude kerk werd verkocht voor f 3425,-
Zondag 23 november 1873 werd de eerste kerkdienst gehouden.
De preek was naar aanleiding van Exodus 20 :24b. Aan alle plaats waar ik mijns naams gedachtenis stichten zal, zal ik tot u komen en zegenen.
Ook de burgemeester en de wethouders hebben de inwijdingsplechtigheid bijgewoond.
In de voorgevel van de nieuwe kerk werd een gedenksteen geplaatst. Ds. Juch dichtte de tekst hiervoor.

MIJN HOOP IS DAT IN DIT GEBOUW
GODS WOORD GEPREDIKT WORDT GETROUW
EN DAT DOOR S’HEEREN GEEST EN LEEREN
VEEL ZIELEN ZICH TOT GOD BEKEEREN

Jubileum
Dinsdag 12 mei 1874 werd het zilveren regeringsjubileum van Koning Willem III gevierd. Tijdens een speciaal biduur (’s morgens 8.30 uur) stond ds. Juch met oranje versiering op zijn ‘preekjas’ op de kansel. Deze openbare uiting van Oranjegezindheid werd zeer gewaardeerd.
’s Avonds bracht de harmonie een serenade bij de pastorie.

Begin 1875 vertrekt deze bijzondere predikant naar Middelharnis.

Kerk-0804-merba bakkerijMERBA
Een opmerkelijk detail is dat kleinzoons van deze predikant in 1932 het kerkgebouw kochten waar hun grootvader preekte.
Zij verbouwden het kerkgebouw tot een “koekjesfabriek”.
Voor het kerkgebouw werd begin jaren veertig een kantoor gebouwd, de handelsonderneming “Merwede”. In Sliedrecht beter bekend als de “MERBA”.

Zo kunnen we met recht spreken van:
“Waar Grootvader preekte, bakten kleinzoons koekjes.”

Jan van Leeuwen

07 – Kerkgeschiedenis

Dominee Greeven

Kerk-0701-Dominee Greven
Dominee Greeven

Eerder heb ik toegezegd dat ik nog op zoek was naar een foto van de 2e predikant ds. J. Greven.

Zie hier het resultaat:
Ds. J. Greven, de 2e predikant van de Christelijke Afgescheiden gemeente te Sliedrecht van 15 juni 1862 – februari 1865.
Hij diende de kerken van Mildam (1860-1862), Sliedrecht (1862 – 1865), Dinteloord (1865 -1870), Uithuizen (1870 – 1881) en Rijnsburg (1881 – 1889).

In een herdenkingsboek van Rijnsburg staat het volgende over deze predikant geschreven:
Ds. Greven was een bemind persoon. Hij was zacht van karakter. Een oude zuster noemde hem een tweede Mozes. Hij preekte eenvoudig en duidelijk.

Ds. Greven, die met veel aardse goederen bedeeld was, deed in stilte veel voor de armen der gemeente.

Op 21 juli 1889 is hij te Rijnsburg overleden.

Dominee Medema
We zijn gekomen in het jaar 1865.
Ds. J. Greven is vertrokken naar Dinteloord en met het beroepingswerk wordt direct begonnen.
De kerkenraad stelt voor om ds. P. Medema uit het Friese Sexbierum te beroepen.
Het voorstel wordt door de manslidmaten met algemene stemmen aangenomen. Het beroep wordt aanvaard en op 25 juni 1865 wordt ds. P. Medema bevestigd als predikant.In het vorige nummer schreef ik over diverse “kleuren” en het spanningsgebied van de Gereformeerde traditie. Ook tijdens de periode van ds. Medema komt dat weer duidelijk naar boven.Dominee Medema maakt veel werk van de uitleg van de Bijbel, maar … besteedt volgens verscheidene gemeenteleden te weinig werk aan de ’toepassing’.

Moeilijk bezoek
Ds. Medema doet verslag van een moeilijk bezoek bij Saartje Leenmans geb. Sterrenburg.
Zij komt niet ter kerk, maar gaat naar Papendrecht waar enige oefenaars een “gezelschap” leiden. Op de vraag of zij verder wil gaan op de onkerkelijke weg, antwoordt zij: “Ja!”
“Daar, in Papendrecht, geeft de prediking meer voedsel. De ‘Oefenaars’ (dat zijn de voorgangers) krijgen onmiddellijk het ‘licht’ van boven. Zij zijn duidelijker dan de dominee die gestudeerd heeft. Daar wordt ook de onderscheiden toestand voorgesteld en erop gewezen wie er wel en wie er geen recht hebben om in Christus te geloven”, aldus Saartje Leenmans.
Op de vraag van de predikant of hij niet zuiver predikte, antwoordde zij dat ze dat niet wilde stellen. De dominee nam te veel tijd voor Schriftverklaring.
Op de vraag of Schriftverklaring dan overbodig was, antwoordde zij dat het niet ging om uitwendige schriftverklaring..! Wij moeten een ‘inwendig Woord ‘ hebben, want daaruit blijkt het ware geloof!
In de periode dat Ds. Medema in Sliedrecht is, doen weinig mensen belijdenis. Waarschijnlijk was zijn manier van bezig zijn in deze streek niet gebruikelijk.
Na bijna drie jaar hier werkzaam te zijn geweest, ontvangt hij een beroep uit zijn vorige gemeente Sexbierum. Dit beroep wordt aangenomen en op 2 augustus 1868 beëindigt hij zijn ambtswerk in Sliedrecht.

Kerkenraadswerk
Het kerkenraadswerk kwam in een gemeente neer op de predikant en de ambtsdragers. De voltallige kerkenraad in Sliedrecht bijeen te krijgen was moeilijk. Veel leden werkten in de Biesbosch, hoepelschuren en op het baggerwerk (buitenaf). Veel zaken bleven onbeslist. Zo werd besloten om voortaan des zondagsmiddags de kerkenraadsvergaderingen te houden in de pastorie.
Een niet gering besluit! Broeders die in de Biesbosch werkten, gingen ’s maandagsmorgens vroeg weg en kwamen zaterdagsmiddags weer terug. Zij die in een ‘hoepelschuur’ werkten, waren zes dagen in de week, van vijf uur in de morgen tot zeven uur in de avond, bezig.
Zij die buitenaf werkten, waren bovendien niet elke week thuis. En, … de voorzitter van de kerkenraad moest zondags ook nog twee maal preken! Over tijd vrij maken voor kerkenwerk gesproken…..

De volgende periode, die komt, is van groot belang voor het kerkelijk leven in Sliedrecht.
Tijdens de periode dat Ds. J. Juch in Sliedrecht stond, breidde de gemeente zich sterk uit en werd een nieuwe kerk gebouwd.

Eerdere afleveringen
In eerdere afleveringen (zie onderstaande nummers) verschenen reeds de volgende artikelen aangaande kerkgeschiedenis.

* Van Over-Slydrecht; nr. 2.De Hervorming; nr. 2.
* De afscheiding 1834; nr. 5.
* Chr. Afgescheiden Gemeente Sliedrecht; nr. 6.
* Kerk en overheid in Sliedrecht in de 16-e eeuw en de 17-e eeuw; nrs. 6, 7 en 9.
* De nieuwe serie van de kerkgeschiedenis is gestart in nummer 31 van de periodiek van de OVS

Jan van Leeuwen

06 – Kerkgeschiedenis

Eerste predikant
Eerder heb ik toegezegd, dat er een foto van de eerste predikant van de Chr. Afgescheiden gemeente in Sliedrecht onderweg was. Hieronder een afbeelding van deze dominee.

Kerk-0601-Dominee_Steketee
Dominee Steketee

Ds. Chr. Steketee Azn. kwam van Meeuwen naar Sliedrecht en deed op 27 januari 1856 zijn intrede. Ds. Steketee werd geboren 18-02-1820.
Hij was predikant van 1850-1852 te Kockengen, 1852-1856 te Meeuwen, 1856-1859 te SLIEDRECHT. Van 1859-1863 te Vlaardingen, 1862-1877 te Andijk en 1877-1886 te Heinkenszand In de laatstgenoemde plaats is hij overleden.
Op 20 februari 1851 huwde hij met Neeltje van Broekhuizen.
Tijdens zijn ‘ambtsperiode’ nam hij driemaal een nieuw kerkgebouw in gebruik en wel in Vlaardingen, Andijk en Heinkenszand.
Daarbij gebruikte hij steeds dezelfde tekst: ps. 126:3
” De Heere heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd”.

Verdere gegevens ontbreken, omdat van de Sliedrechtse periode het kerkenraadverslag niet aanwezig is.
Na het vertrek van ds. Steketee wordt op 15 juni 1862 de volgende predikant bevestigd. Het is ds. J. Greven. Hij is 30 jaar en komt uit het Friese Mildam.
(Ik ben nog op zoek naar een foto van deze predikant).

Vanaf 6 januari 1864 zijn de notulen aanwezig.
De samenstelling van de kerkenraad is dan als volgt:
Ds. J. Greven, praeses
A. Meijer, scriba
J. Visser, P. de Jong, J. Dekker, ouderlingen.
S. Kroon, P. Stuij, J. van Wijngaarden, P. van Kekeren, diakenen.

Kerk-0602-kerkgebouw_tekening2Het aantal leden der gemeente bedraagt ongeveer 250.
De gemeente kwam samen in het kerkgebouw in wijk A.

In de Piet Rijsdijkstoep was de Chr. Afg. Kerk destijds gevestigd.

Het kerkelijk leven had ook toen diverse “kleuren”.
Er is altijd een spanningsgebied (ook nu nog) tussen de prediking in de Gereformeerde traditie.

De Schriftverklaring is van groot gewicht, maar over het gewicht van de toepassing (praktijk en ondervinding) is een duidelijk verschil van beleving.
Wat voert de boventoon, het Woord van God de Bijbel of het woord(je) van een mens.

In het verslag van 30 maart 1864 lezen we dat het lidmaat A. Eijkelenboom zegt: “Dat de kerk bij ons niets is, slechts een prullenbak van menschenwoorden”. Voorts dat er niet gepredikt wordt zoo God hem heeft geopenbaard. ” De dominee predikt een Christus zonder rechtvaardigmaking”.
Men besluit de classis te vragen hoe te handelen met dit lidmaat, of zij er mee instemmen deze persoon maar los te laten.

Als kleine geloofsgemeenschap in het geheel van de plaatselijke bevolking wordt erop je gelet. Uiteraard door de buitenstaanders, maar ook onderling. Sociale controle zouden wij nu zeggen.

Indien iemand weinig en zonder reden niet meer te kerke kwam werd dit opgemerkt. Dit werd nauwlettend in de gaten gehouden. De kerkenraad was niet kinderachtig in de te nemen maatregelen. Men werd opgeroepen om voor de kerkenraad te verschijnen!
Een ernstige vermaning en dreiging van censuur werden vlot uitgesproken, niet alleen over kerkgang.

Eerst een nadere uitleg over censuur in de kerk van de Gereformeerde traditie.

De censuur bestaat uit 3 gedeelten.
1. De kerkenraad deelt aan de gemeente mee dat een broeder/zuster zich heeft schuldig gemaakt aan… (hier wordt het kwaad genoemd). Als betreffend persoon, na een ernstige waarschuwing door de kerkenraad, ‘geen blijken van boetvaardigheid geeft’, verbiedt de raad hem deel te nemen aan het sacrament van het Heilig Avondmaal. De gemeente roept op vurig voor deze broeder of zuster te bidden. Er wordt geen naam genoemd.

2. Als blijkt dat dit geen “effect” heeft wordt ‘afsnijding’ van de gemeente voorgesteld. Bij de classis wordt advies gevraagd en de naam van de broeder of zuster wordt openlijk bekend gemaakt vanaf de kansel. De gemeente wordt nogmaals opgewekt om gedurig liefderijk vermaan te tonen en naarstig de Heere te bidden om bekering.

3. Als dit ook niet helpt wordt de gemeente voor de 3e maal opgeroepen om ernstig voor genoemde broeder of zuster te bidden ‘opdat hij/zij zich niet tot het uiterste verharde’. Na verloop van enige tijd vindt de afsnijding plaats.

Hierbij zij opgemerkt dat er ook een procedure is van wederopneming van afgesnedenen, indien ze alsnog van hun verkeerde weg terug komen.

Kerk-0603-kaartje_1869_fragment
Een kaartje getekend in het jaar 1869

Op het kaartje zien we de plaats van de Chr. Afg. Kerk duidelijk aangegeven.
Ook zijn de beide scholen, zijn ingetekend.
Die bij de kerk en die bij de Tolsteeg.
Verder zien we o.a. de synagoge.

Huwelijk
Ds. J.Greven is tijdens zijn verblijf in Sliedrecht gehuwd. Dit wordt uit het volgende kenbaar:
Op 5 mei 1864, wordt aan ds. Greven op zijn verzoek toegestaan na Pinksteren te vertrekken en zooveel tijd vergund, als noodzakelijk !!!
Op 20 juni 1864 wordt aangetekend dat ´eene attestatie van A. de Bruin, huisvrouw van ds. Greven, is ingekomen uit de gemeente Heerenveen`. Conclusie: De predikant is getrouwd!

Financiën
De financiële zaak der gemeente staat ook nog in de kinderschoenen. Uit de verantwoording van 1863 blijkt dat er een voordelig saldo is van f. 59,90.
Tot 20 juni 1864 was er geen aparte kas t.b.v. de diaconie. Vanaf die datum wordt er een gescheiden boekhouding ingevoerd.
Echter met de volgende bepaling: “Wanneer de voor de Kerk gecollecteerde gelden niet voldoende zijn en in de kas der Armen wel gelden aanwezig zijn, deze laatste de eerste lenen zal, onder bepaling dat deze later, wanneer de nood der Armen dit vordert het geleende weer terug te geven”.

Vertrek dominee
De periode van ds. Greven wordt wat vreemd afgesloten.
In het kerkenraadverslag van 30 januari 1865 staat: “Is aan ds. J. Greven, op zijn verzoek, attest gegeven tot vertrek naar Dinteloord. Zo zijn we gekomen tot 1865.

Eerdere afleveringen
In eerdere afleveringen (zie onderstaande nummers) verschenen reeds de volgende artikelen aangaande kerkgeschiedenis.

* Van Over-Slydrecht; nr. 2.De Hervorming; nr. 2.
* De afscheiding 1834; nr. 5.
* Chr. Afgescheiden Gemeente Sliedrecht; nr. 6.
* Kerk en overheid in Sliedrecht in de 16-e eeuw en de 17-e eeuw; nrs. 6, 7 en 9.
* De nieuwe serie van de kerkgeschiedenis is gestart in nummer 31 van de periodiek van de OVS

Jan van Leeuwen.

05 – Kerkgeschiedenis

In het nummer van juni 1854 werd vermeld: 

Kerk-0501-tekst junyEen legaat van de op 11 januari 1854 overleden Ambachtsvrouw, Vrouwe E. H. E. Baronnesse

COLLET D’ESCURY,
Douairière van de Hoogedel geboren Heeren,

W. R. Baron van TUIJL VAN SEROOSKERKEN VAN ZUIJLEN, en E. Grave VAN BIJLAND.

 

 

 

 

 

Kerk-0502-leerrede gifLeerrede
Op 18 maart 1855 houdt de Hervormde predikant ds. G.L. van der Kuyp bij gelegenheid van zijn vijf en twintig jarige evangelie bediening een leerrede.

Deze gaat over Galaten 6 : 14a en heeft als thema: ” De roem van het kruis van Christus, de beste roem van den beweldadigde”.

Een dergelijke preek te lezen van bijna 150 jaar geleden vergt toch wel enige oefening. Verschillende gedachten spelen dan door je hoofd.

a. Wat zal nu de reactie zijn van de
– kindskinderen – van hen die de Nederlands Hervormde kerk trouw bleven als zij deze preek lezen?
b. Wat zal nu de reactie zijn van de – kindskinderen – van hen die zich van de Nederlands Hervormde kerk hebben ‘afgescheiden’?

Een klein gedeelte uit de preek lijkt te slaan op de Afgescheidenen als Ds.Van der Kuyp tot de gemeente zegt:
“Ik beken het openlijk. Ik heb mijn werk nimmer zuchtende onder u verrigt. Met mijne zwakheden en gebreken hebt gij steeds geduld gehad en ze in liefde gedragen. Van uwe achting en toegenegenheid, van uwe belangstelling en deelneming, ook in mijn huiselijke leven, heb ik van velen uwer de treffendste blijken ontvangen, waarbij menigmaal de vraag op de lippen kwam: Hoe zal ik aan denzelve kunnen beantwoorden?
Ik mag hierbij voegen: Getrouw woont gij de prediking uwer Leeraars bij, zonder onderscheid te maken, wie onzer haar tot u brengt.”

Let nu op de volgende uitspraak:
“En, waar elders, bij zoovele gemeenten, zich tegenwoordig een betreurenswaardige rigting openbaart, die het oude goed noemt, omdat het oud, en het nieuwe verwerpt, omdat het nieuw is, die leeringen van menschen hoogschat, boven hetgeen Christus heeft geleerd, wier aanhangers somwijlen het bedehuis bezoeken, niet om met zachtmoedigheid het woord te ontvangen, hetwelk hunne zielen kan Zalig maken maar om te ziften en te berispen. En zijn er ook al eenige onder ons? Zij zijn weinig in getal. Wij kennen hen als de onbedrevenste in Godswoord en de ongeoefendste in Godzaligheid, al nemen zij ook met de mond den schijn daarvan aan.”
Een volgende keer gaan we toch verder de geschiedenis volgen van deze ‘onbedrevenste’ Sliedrechtenaren.

04 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk

De Christelijk Afgescheiden Gemeente te Sliedrecht. 27 juni 1853.
Aangezien het oudste notulenboek van de kerkenraad spoorloos is, valt het moeilijk om over de eerste periode veel te schrijven. Wat wel bekend is, is afkomstig uit de notulen van de classis en de kerk van Giessendam.
Het eerste notulenboek begint op 6 januari 1864.
De eerste predikant wordt op 27 januari 1856 bevestigd in de persoon van ds. Chr. Steketee Azn. Tot 9 maart 1859 dient hij de kerk van Sliedrecht en vertrekt dan naar Vlaardingen.
Van deze predikant kan gemeld worden dat hij 33 jaar is als hij naar Sliedrecht komt.
De Gereformeerde kerk van Vlaardingen is in het bezit van een foto van ds. Steketee. Zij hebben beloofd een kopie daarvan te sturen. Een volgende keer zullen we die afdrukken.

Even een tussenstop:
Er zijn tijdens deze jaren gebeurtenissen in de Hervormde gemeente te Sliedrecht.
Ook deze wil ik vermelden.
Onlangs zijn twee exemplaren van “Boekzaal” van mei 1853 en juni 1854 in mijn bezit gekomen.
Het betreft de periode waarin we nu zijn gekomen met de beschrijving van de (kleine kerkgeschiedenis) in Sliedrecht.

Kerk-0401-doopvont
Geschenken aan de Kerk – Het zilveren doopbekken

Wat de Boekzaal is zal ik u vertellen
Officieel heet het: “Boekzaal der geleerde wereld, een tijdschrift voor de protestantsche kerken in het Koningrijk der Nederlanden”.
Het verscheen maandelijks tussen 1705 en 1863. Hierin staan alle mogelijke wetenswaardigheden over dominees, kerken en scholen.
Het is een kroniek van diverse gebeurtenissen in protestants Nederland.

In mei 1853 werd in ´Boekzaal` het volgende bericht geplaatst:
Kerk-0402-tekst 1

 

 

 

 

Kerk-0403-tekst 1a

 

 

 

 

 

Kerk-0404-engel

Eén van de twee Engelfiguren op het orgel. Ze zijn geschonken door K. A. Schram.

 

03 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk

In de 19e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander gebeurd. Het gaat hierbij niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis, al moet tegelijk gesteld worden dat ondanks al de scheidingen/scheuringen in de kerk de weg van GELOOF is opengebleven. Daarmee is volgens mij duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk gescheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.
Ontwikkeling kerkelijk leven Chr. Afgescheiden gem. Sliedrecht.
Zoals de vorige keer beschreven, behoorden de leden van Sliedrecht tot de ‘Streek gemeente’ Giessendam – Neder-Hardinxveld. Die gemeente telt rond de jaren 1841-1845 ongeveer 268 leden, (101 vanuit Sliedrecht). De kerkdiensten worden, nadat de vrijheid verkregen is (1841), gehouden in een nieuw kerkgebouw aan de Giessen.

Naast de Geref. Kerk (vrijgemaakt) in Buitendams is een schoenhandel. In het metselwerk kun je de ronde bogen van de kerkramen nog zien.
Aan het kerkelijk leven mankeert nogal wat. De kerkenraadsvergaderingen worden in Sliedrecht gehouden ten huize van P. Loch. Notulen van die vergaderingen zijn pas vanaf 24 november 1844 gemaakt.
Voormalig kerkgebouw te Buitendams

Een merkwaardige zaak was de viering van het Heilig Avondmaal
Op een kerkenraadsvergadering verschijnt Paulus Broere die de kerkenraad erop aan spreekt dat het niet vieren van het avondmaal niet overeenkomstig Gods Woord is. Er wordt wel een verklaring voor gegeven, maar toch geven zij Broere gelijk. Kort daarop vindt de viering van dit sacrament plaats.

Hoewel er wel wat vraagtekens zijn, wordt de eerste predikant kandidaat H.G. Bomcke. Op 27 oktober 1844 wordt deze bevestigd. De jeugdige predikant is pas 21 jaar! Hij zal wel bijzondere gaven hebben gehad. De classis Gorinchem stemt in, met de opmerking dat de heer Bomcke nog een maand of zes bij hen ter studie moet komen.
Ds. Bomcke is niet lang predikant geweest. Op 10 mei 1847 overlijdt hij, vermoedelijk tijdens een epidemie (cholera?).
Zijn opvolger wordt ds. H.M. Wiersma.
Sliedrecht Intussen wordt in Sliedrecht steeds meer gedacht aan een eigen plaats van samenkomst. Elke zondag naar de kerk in Giessendam gaan, is toch ook niet alles.Op een classisvergadering te Dordrecht, 27 april 1853, delen kerkenraadsleden van Giessendam mee dat de leden van Sliedrecht begeren zelfstandig te worden. Het verzoek wordt door de classis “profeitelijk” gevonden en daarom ingewilligd.
In de notulen van de kerkenraad te Giessendam, 27 juni 1853, lezen we dat zij voor het eerst vergaderen zonder de broeders uit Sliedrecht. Omdat verder geen gegevens aanwezig zijn, wordt deze datum aangehouden als datum van instituering van de Chr. Afgescheiden gemeente te Sliedrecht.Consulent werd ds. S. O. Los uit Werkendam. Dadelijk werd begonnen met het houden van kerkdiensten en een zelfstandige kerkenraad te kiezen.
De plaats van samenkomst was in wijk A (Rivierdijk 423-429).Of de kerk vanaf juni 1853 al de plaats van samenkomst was is niet na te gaan. Het eerste notulenboek is niet aanwezig. Gegevens over Sliedrecht zijn alleen te vinden in Giessendam en bij de classis Dordrecht.
Ook Sliedrecht moest officiële erkenning aanvragen. Op 28 juni 1853 wenden A. Meijer en ´twee anderen` zich tot Koning Willem III om erkend te worden als een gemeente van de Chr. Afgescheidene Gereformeerden. Het verzoek wordt afgewezen.Het verzoek is niet ondertekend door alle leden. Ook de naam GEREFORMEERD mag niet voorkomen in het verzoek, “als behoorende de naam van Gereformeerd aan het Hervormd Kerkgenootschap”.
Opnieuw wordt een verzoek ingediend. De ondertekenaars verklaren onder meer een gebouw in eigendom te hebben, geheel geschikt voor hunne Godsdienstoefeningen, staande op het perceel Sectie -C- no. 1732. (Wijk A ). De pastorie staat voor de kerk. Bij Koninklijk besluit van 28 december 1853 wordt de Christelijke Afgescheiden gemeente te Sliedrecht erkend.
Kerk-0301-Rijsdijkstoep
De kerk stond in de Piet Rijsdijkstoep. Het is het tweede gebouw aan de linkerzijde.

Vooraan staat de pastorie.

Achter de kerk zien we de vroegere kleuterschool.

 

 

 

 

 
Kerk-0302-Rijsdijkstoep Kerkgebouw
Hiernaast een beeld van het vroegere kerkgebouw.. In latere tijden is het kerkgebouw verbouwd.

Het biedt dan plaats aan vier stoepwoningen.

Opvallend is dat bij het linkerraam nog duidelijk te zien is dat er vroeger een boograam gezeten heeft.

Kerk-0303-kerkgebouw_tekening2
Een schets van het gebouw

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder de namen die het verzoek om erkenning door de Koning ondertekenden:
A. Meijer – H. ´t Hoen – Jh. Schlieker – B. Holleman.C. Westerhout – A. Kamsteeg – J. Dekker – A. Klein en zijn vrouw.
J. Zonneveld – Grietje v.d.Graaf – G. P .van Beest.
C. Kraaijeveld – C. Bisschop – J. Kraaijeveld.
B. Blokland – P. Kraaijeveld – A. Boer – A. Kroon.
D. Boer – J. Kroon en zijn vrouw – B. Dekker.
Pietje Bakker – J. Goedhart – L. Kroon.
G. Hartog – J. Kroon – P. Hartog – S.Kroon.
B. ´t Hoen – S. de Krijger – A. Leenman – C. Visser. D. Nederlof – Chr. Visser – J. Nederlof – Dirk Visser.
J. Prins – J. Visser – H. van Rees – P.Visser.
B. Starrenburg – W. Visser – P. Stuij en zijn vrouw.
C. v. d. Vlies – Sijgje Kroon – W .v d. Vlies en zijn vrouw.
W. Uiterboogerd – L. B. Binnema en J.Verheul.

Een volgende keer lezen we hoe het de Sliedrechtse “Afgescheidenen” in eigen plaats verder vergaat.
Jan van Leeuwen.

Vermelding van diverse bronnen:
* Het dwaze Gods – dr. L. Praamsa.
* Een land dat voor geen wateren beeft – H.J.van Dijk.
* De Afscheiding – verslag lezing Hist.Ver. Hardinxveld-Giessendam 5 november 1984 door H.J.van Dijk.
* De Afscheiding – dr. J.C.Rullmann.
* De Afscheiding – dr. J.C.v.d.Does.
* k’Zal gedenken 1835-1985 – Gereformeerde kerk, Giessendam en Neder-Hardinxveld.
* Er is niets nieuws onder de zon – Gereformeerde kerk
* Sliedrecht 1853-1978 – J.van Leeuwen.
* Maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst – Mr. Groen van Prinsterer.
* De Afscheiding van 1834 = deel 2 Dr. C.Smits.
* Archief Gereformeerde kerk Sliedrecht.
* Kruis dominees – dr. F.L. Bos.
* Handelingen en verslagen van de Algemene Synoden van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde kerk (1836-1869)
*Eerdere afleveringen In eerdere afleveringen (zie onderstaande nummers) verschenen reeds de volgende artikelen aangaande kerkgeschiedenis.

* Van Over-Slydrecht; nr. 2.De Hervorming; nr. 2.
* De afscheiding 1834; nr. 5.
* Chr. Afgescheiden Gemeente Sliedrecht; nr. 6.
* Kerk en overheid in Sliedrecht in de 16-e eeuw en de 17-e eeuw; nrs. 6, 7 en 9.
* De nieuwe serie van de kerkgeschiedenis is gestart in nummer 31 van de periodiek van de OVS.

02 – Kerkgeschiedenis

In het Groningse plaatsje Ulrum is de ‘afscheiding’ begonnen op 14 oktober 1834.

In de 19-e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander gebeurd. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis, al moet tegelijk ge­steld worden dat ondanks al die scheidingen / scheuringen in de kerk de weg van het GELOOF is open gebleven. Daarmede is volgens mij duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.

Kerk-0201-Ds De CockBegin van de afscheiding
In het Groningse plaatsje Ulrum is de “Afscheiding” begonnen op 14 oktober 1834.
In het jaar 1829 deed ds. H. de Cock zijn intrede in Ulrum.
Hij onderscheidde zich niet van de meeste predikanten in die dagen.
De diepte van zijn schuld tegenover God was hem vreemd.
De grootheid van het alles omvattend verlossingswerk van Christus was hem onbekend.
Maar in Ulrum waren eenvoudige vrome mensen, zoals een zekere Klaas Kuipenga, die tot Ds. De Cock zei: “Indien ik ook maar eene zucht tot mijne zaligheid moet toebrengen, dan ben ik voor eeuwig verloren”.Dit was voor Ds. De Cock ongehoorde taal en bracht hem tot onderzoek van de Bijbel en de belijdenisgeschriften.
Hij is toch de predikant…..
Hij moet de weg naar de zaligheid wijzen…..
Maar dat hij dit niet in volle ernst vanuit de Bijbel en de belijdenisgeschriften gedaan heeft, was voor hem een schokkende ervaring.Dan gaat hij opnieuw lezen en studeren en bidt tot God om licht en inzicht. In plaats van over de deugdzame mens die het zelf wel kan, preekt hij nu over de rijkdom van de genade van Jezus Christus, waardoor een mens behouden kan worden. De kerkgangers in Ulrum merken het: de dominee preekt anders. Hij brengt geen mensen woorden, maar Gods Woord !!!

Slecht daglicht
Dit soort prediking en diverse zaken daaruit volgend brengen ds. De Cock in een slecht daglicht bij de kerkelijke besturen, (classis, provinciaalbestuur enz.) Hij wordt voor twee jaar met verlies van traktement geschorst.
Door velen wordt aangedrongen zich af te scheiden van het Nederlands Hervormd kerkgenootschap, maar daar mist ds. De Cock nog de vrijmoedigheid voor.
Als in oktober 1834 onverwacht een medestander, ds. H. P. Scholte uit Doeveren (N.Br.), ds. De Cock in Ulrum komt bezoeken, vraagt de kerken­raad hem om vrijdagavond 10 oktober in een kerkdienst voor te gaan. De kerkklokken luiden op een ongewone tijd. Op de vrijdagavond zit de kerk zit echter wel vol. Er worden kinderen gedoopt en daarna preekt ds. Scholte.
Velen gaan gesterkt naar huis en wensen dat ds. Scholte ook zondag in de diensten zal voorgaan.
Kerk-0202-Ds ScholtenMaar dat gaat niet door. Volgens de regels van de classis zal ds. Smith uit het naburige Leens de dienst waarnemen en daarvan wordt niet afgeweken.

Zondagmorgen na de dienst wordt de kerk door de politie gesloten en bewaakt. Toch leidt ds. Scholte die zondagmiddag een dienst. Dit gebeurt vanaf een boerenwagen in het weiland achter de pastorie. Vele honderden komen in het open veld naar de hagenpreek luisteren.
Na deze gebeurtenissen wordt het ds. De Cock duidelijk dat hij niet langer mag zwijgen.

Maandagavond 13 oktober 1834 roept hij de kerkenraad bijeen en deelt deze mede, dat hij zich gaat afscheiden van het Neder­lands Hervormd kerkgenootschap. De gehele kerkenraad volgt hem.
Er wordt een akte van Afscheiding of Wederkeer opgemaakt en door allen ondertekend.

Het nieuwe kerkenraadsboek in Ulrum geeft het volgende verslag:
“Dinsdagavond den veertiende Oktober 1834 hebben wij, na biddend en knielend opzien tot den HEERE, ons afgescheiden van den valsche kerk en in de mogendheden des HEEREN het ambt aller gelovigen aangenomen, hetwelk Hij, de HEERE, de Almach­tige, den Eenige en Drie-eenige God bevestige!” Met psalmgezang en dankzegging is de plechtigheid besloten.

De Afscheiding was een feit geworden
Zodra de “Afscheiding” in Ulrum in het land bekend wordt, volgen er in meer plaatsen groepen mensen, die “om den gewetenswil” het Nederlands Hervormde kerkgenootschap verlaten.Verschillende predikanten worden geschorst of door de regering op een niet mis te verstane manier tot de orde geroepen.
Het hoofd der kerk, Z. M. Koning Willem I, verklaart dat die ‘zogenaamde gereformeerde kerken’ zonder des Konings toestemming geen wettig bestaan zullen hebben.
Indien toestemming wordt verleend mogen de samenkomsten der Afgescheidenen door niet meer dan 20 personen bezocht worden. Als daarvan wordt afgeweken zal de gerechtelijke macht ingrijpen. En dat is ook op vele plaatsen in ons goede vaderland gebeurd.

Volksoproeren
Vele Afgescheidenen worden ter verantwoording geroepen voor de rechtbank en veroordeeld tot niet geringe geldboetes en gevan­genisstraffen.
Soldaten worden ingekwartierd bij hen die als “Afgescheiden” bekend staan. In sommige plaatsen, waar het ‘openbaar gezag’ het laat afweten omdat het maar die ‘Afgescheidenen’ betreft, vinden volksoproeren plaats. Een aantal opgetekende gebeurtenissen …“Te Oenkerk zijn 25 soldaten bij 5 huisgezinnen, waarvan de hoofden leden der afgescheiden gemeente zijn, ingekwartierd. In een der huizen, waarin slechts eene woonkamer, die door man, vrouw en 5 kinderen wordt bewoond, zijn niettegenstaande de bedlegerigheid der vrouw, acht soldaten gehuisvest.” “Te Leerdam is het goed van den ouderling G. H. Overkamp, op de markt publiek verkocht. Dit ter zake van een der vonnissen waarbij hij is veroordeeld tot een boete van f 295,56 “ “De huizen van 17 leden van de gemeente van Amsterdam, waarvan men vermoedt, dat deze wellicht tot vergaderplaats zullen dienen, worden door de politie bewaakt.” “Te Drogerham is een onzer armoedigste broeders, die geen geld heeft om de boete te betalen, gevangen gezet .”
“In Bunschoten waar de Afgescheidenen samen komen op een schip, om zo de vervolging te ontwijken, worden zij met sabel en geweerkolf aan land gejaagd.” “Een predikant in Ommen wordt met een landloper opgesloten. Later moet hij, geëscorteerd door de politie, te voet naar Deventer. Daar aangekomen wordt hij direct in de gevangenis opgesloten.” Dominee H. P. Scholte raakt in zijn gemeente Doeveren ook in moeilijkheden. Dit gebeurt nadat hij in Ulrum bij zijn ambtsbroeder is geweest
Wat in Ulrum gebeurd is, is ook bekend geworden bij het classicaal bestuur van Heusden.
De dominee werd op 20 oktober 1834 geschorst vanwege deze “misdaad van eenen ergelijken aard en tevens geruchtmakend”.
Zijn kerkenraad en gemeente tekende op 1 november 1834 ook een “Acte van Afscheiding”. In december werd ds. Scholte door het provinciaal kerkbestuur geschorst.

Kerk-0203-Biesbosch preekAlblasserwaard
In 1835 preekt en werkt de afgescheiden predikant Scholte ook in de Alblasserwaard. Zo is hij op 12 augustus 1835 in Langerak. In het achterhuis van Gerrit Demper leidt hij een kerkdienst.
De volgende dag houdt hij vanaf een boerenwagen op het weiland van Demper een “hagenpreek”. Deze wordt bijgewoond door minstens 2000 mensen uit de verre omtrek. De preek gaat over Romeinen 4 : 5. De politie is aanwezig, maar registreert alleen.

In 1835 wordt een vertrouwelijk schrijven verzonden van het Ministerie van Godsdienstzaken aan de classis van Dordrecht. Daarin wordt verzocht om een rapport op te stellen over de ‘Afscheiding” in hun ressort.
Een gedeelte daaruit:

Papendrecht: “Wel eenige neiging tot separatisme. Niemand heeft zich openlijk onttrokken.Giessendam: “Zo’n 47 personen, het grootste deel van den arbeiden­de stand, diep onkundig en dweepziek. Op gezette tijden zijn er des Zondags bepaalde Godsdienstoefeningen, die ook door niet afgescheidenen vrij druk worden bezocht.Sliedrecht: “Daar heeft zich 1 persoon afgescheiden. Hij kan lezen noch schrijven, is rondventer van aardappelen en kool op een kruiwagen. Zijn naam is Kornelis Brandwijk, maar wordt algemeen “Keesje het Poesje” genoemd. In het begin waren er wel meer leden, die naar Almkerk en Veen gingen om daar ds. Gazelle Meerburg en ds. Van Rhee te beluisteren, maar nu is daartoe de gelegenheid afgesneden.” In de notulen van de Nederlands Hervormde gemeente te Sliedrecht worden weinig bijzonderheden vermeld over de beginperiode van de ‘Afscheiding’.

Vermeldenswaardig is wel
Kornelis Brandwijk keert in 1838 weer terug naar de Nederlands Hervormde gemeente.Over ene Jan Kraaijeveld wordt geschreven dat hij op zondag 7 januari 1838 zijn kind wil laten dopen. Nadat hem de doop­vragen zijn gesteld (waarin de zinsnede voorkomt “de waarheid zoals in de kerk alhier geleerd wordt) antwoordt hij: ”Voorzover zulks overeenkomt met Gods Woord en de formulieren JA !”Als de predikant, (waarschijnlijk ds. G. L. v. d. Kuip) hem ver­zoekt met ja of nee te antwoorden zegt Kraaijeveld: “Voor ditmaal genoeg geantwoord.” Het gevolg was dat de doopsbedie­ning niet door ging. In de notulen wordt vermeld dat deze man overhelt naar de dweepzuchtige gevoelens dezer dagen. Later is het kind toch gedoopt in tegenwoordigheid van de moeder. Op 27 november 1841 wordt vermeld dat Jan Kraaijeveld zich afgescheiden heeft van de kerk.

Pas in 1853 wordt in Sliedrecht een Christelijke Afgescheiden gemeente gesticht. Tot die tijd ging men in Giessendam naar de kerk. Een volgende keer lezen we hoe de Sliedrechters in Giessendam mede het kerkelijk leven stichtten.

“Afscheiding” Sliedrecht en omstreken
De afscheiding in Sliedrecht krijgt in eerste instantie gestalte in Giessendam.
De stichting van een Chr. Afgescheiden gemeente in Sliedrecht is pas in 1853. Tot die tijd behoorde men tot de gemeente in Giessendam.
Hoewel het niet ondenkbaar is dat in de beginperiode ook bijeenkomsten in Sliedrecht geweest zijn.
Vooral in de eerste jaren mochten de bijeenkomsten, op bevel des Konings (Willem I), maar door maximaal 20 personen worden bijgewoond. Waren er meer dan 20 en het werd ontdekt dan stond er een fikse boete op.

Aan de benaming Christelijk Afgescheiden gemeente is een verhaal verbonden. Deze naam is uit nood geboren, want juist de naam Gereformeerd was de Afgescheidenen dierbaar.
In 1836 is Koning Willem I, onder bepaalde voorwaarden, bereid vrije uitoefening van hun godsdienst toe te staan.

Op 5 juli 1836 volgt er een Koninklijk Besluit:
De naam GEREFORMEERD of HERVORMDE gemeente mag niet gebruikt worden.
Zij moeten zelf zorg dragen voor de kosten verbonden aan hun erediensten en verzorging der Armen.
Zij kunnen nooit aanspraak maken op de bezittingen, inkomsten of rechten van de Nederlands Hervormde kerk, of enig ander in dit rijk erkend kerkgenootschap.
Zij moeten een verzoek indienen, waarin genoemde verkla­ringen zijn opgenomen bij de burgemeester.
Dit ‘Koninklijk’ Besluit was een aanleiding tot een diepgaand meningsverschil onder de afgescheidenen.

Helaas vertaalde dit zich in een scheuring.

Zij vormden een groep onder de naam ‘Gereformeerde kerk onder het kruis’.
Hun bezwaren waren dat:
… Zij geen erkenning bij de over­heid wilden aanvragen
… De naam ‘Gereformeerd’ niet wilden opgeven.

Ds. Sterkenburg
Ook was er een stroming die moeite had met de koers, die door bepaalde voorgangers binnen de ‘Afscheiding’ werd ver­kondigd. Ze misten daarin de ‘oude schrijvers’, of beter gezegd, de geest van de ‘Nadere reformatie’. (bevinding)
Deze groep had aanhang in Giessendam en in Sliedrecht. De naam van ds. Bastiaan Sterkenburg is daaraan verbonden.

Van ds. Sterkenburg is bekend dat hij een gemeente diende die zowel uit leden van Giessendam als uit Sliedrecht bestond.
Ook komen er namen voor die zowel bij de eerste als bij de tweede groep worden genoemd. Er was, denk ik, nogal wat ‘grens­verkeer’ in de eerste jaren.
Of de later gevormde Vrije Gereformeerde gemeente in Slie­drecht, die rond 1876 gesticht is, een voortzetting van deze groep was, is moei­lijk te zeggen.
Op die Vrije Gereformeerde gemeente komen we later op terug.

Diverse boetes
De groep mensen, die al vanaf 16 okt. 1835 bijeenkwam in Giessendam, bestond uit leden van deze regio, waaronder ook Sliedrecht.
Zoals gezegd was ertussen de genoemde groep “Sterkenburg” en de leden die vanaf 1835 bijeen kwamen in die periode nogal wat ‘grensverkeer’.
Zij, die vanaf oktober 1835 regelmatig in groepjes van 20 personen bijeen kwamen, vormden de eerste gemeente die voortkwam vanuit de “Afscheiding”.
Waarschijnlijk waren er in Sliedrecht ook van die ’20 personen bijeenkomsten’ waar meestal een preek gelezen werd en soms ook een predikant voorging.
Het aantal van – 20 – werd nogal eens overschreden. Van Giessendam is bekend dat er diverse boetes werden opgelegd vanwege die wetsovertreding van 20 personen.
Bijvoorbeeld:
De beklaagden van de overtreding der wetten op het houden van ongeoorloofde bijeenkomsten worden veroordeeld op 16 mei 1838.
Krijn de Haas, 58 jaar, griendbaas, wonende te Neder-Hardinxveld krijgt f. 50, – boete; Dirk Verheij, 50 jaar wonende te Neder-Hardinxveld f.30, – boete + de kosten.
Op 24 december 1839 worden deze personen opnieuw veroordeeld vanwege een samenkomst bij laatstgenoemde. Verheij heeft een preek gelezen. Boete voor ieder f.100, –
Op een moment kwam er wat meer ruimte, Het Koninklijk Besluit van 5 juli 1836 en het verlangen naar een wat regelmatiger kerke­lijk leven was een reden. Ook als de naam Gereformeerd niet werd genoemd was dat een ‘voordeel’.

In 1839/40 werden er landelijk 72 aanvragen ingediend.
Het merendeel werd afgewezen, omdat:
… het leden­aantal te gering zou zijn;
… men een pand in eigendom moest hebben voor de erediensten;
… men twijfelde aan de financiële draag­kracht van de gemeente.

Begin 1840 wordt een rekest bij Koning Willem I ingediend om te komen tot een stichting van een Christelijk Afgescheiden gemeente. De Afgescheidenen te Giessen-Oudekerk, Neder-Har­dinxveld- Giessendam en Sliedrecht voeren beraad.

Kerk-0204-dsDs. Gazelle Meerburg
Ds. Gazelle Meerburg uit Almkerk werd ingeschakeld om voorbereidingen te treffen tot het stichten van een gemeente.

Tijdens deze periode (voor­jaar 1840) kwam van het ministerie van Eredienst het volgende bericht:
Bij koninklijk Besluit van 6 juni 1840, werd het verzoek om vrijheid voor een Chr. Afgescheiden gemeente te Giessendam e.o. afgewezen.

Redenen
* De afgescheidenen zouden niet in staat zijn te voorzien in de kosten van eredienst en armen;
* Zij doen niet blijken in het bezit te zijn van een geschikt huis of lokaal voor hun Godsdienstoefeningen.

Toch ging men door om te komen tot een geregeld kerkelijk leven. Op 6 juli 1840 werden te Almkerk ouderlingen en diakenen bevestigd van “eene verenigde afgescheidene Gereformeerde gemeente van Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Giessen-Oudekerk en Giessen-Nieuwkerk”.

Ambtsdragers
Tot opzieners zijn voor Sliedrecht geroepen als ouderling: Jan Poulusse Visser en Kornelis Westerhout en Johan Pieter Loch als diaken.
Dit waren de eerste officiële ambtsdragers sedert de afscheiding.
Hoewel er sinds 6 juli 1840 een kerkenraad bestaat, komt de gemeente nog steeds niet gezamenlijk maar in groepen van 20 personen bijeen. Hierbij gaat een ambtsdrager voor.
Intussen wordt een 2e  rekest verzonden aan Koning Willem I.
Er komt verlichting vanuit Den Haag.

Willem II
In november 1840 is er een troonsopvolging. Koning Willem II laat merken dat hij de geloofsvervolging wil doen ophouden. Militairen mogen niet langer worden gebruikt.
De eerste kerk van Ds. Gezelle Meerburg, ²de schuur van Branderhorst” te Almkerk.Op 4 januari 1841 krijgen de officieren van Justitie opdracht om tot nader order geen vonnissen in deze zaken ten uitvoer te leggen. De mogelijkheden om erkenning te krijgen worden verruimd.
Uiteindelijk… op 6 mei 1841 wordt het bij Koninklijk Besluit bekend dat de ‘verzochte toelating’ verleend wordt.

Vrijheid bereikt
De vrijheid is bereikt. De Chr. Afgescheiden gemeente te Giessendam en omstreken kan zich nu voor een eigen kerkgebouw en kerkelijk leven gaan inzetten.
Uit het eerste lidmatenboek blijkt dat te Giessendam 82 personen tot de gemeente behoren, te Hardinxveld 52, te Giessen-Oudekerk 28, te Giessen-Nieuwkerk 5 en te Sliedrecht 101.
De dankbaarheid voor de verkregen vrijheid is groot. Vrijwillige bijdragen voor een eigen kerkgebouw worden ingezameld. Alle geringschatting ten spijt brengt men f.2800,- bij elkaar.
Zondag 28 november 1841 werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen. Ds. G.F. Gezelle Meerburg uit Almkerk leidt de eerste dienst in de nieuwe kerk.
De kerk stond aan de oever van de Giessen. Buitendams, naast de Gereformeerde kerk. (Vrijgemaakt)Het is nu een schoenhandel. Aan de zijkant kun je in het metselwerk de ronde bogen van de kerkramen nog zien.

01 – Kerkgeschiedenis

Inleiding
Al lange tijd leek het ons een goede gedachte de rubriek over kerkgeschiedenis, die in de beginjaren van onze periodiek verscheen, weer op te nemen. Toen een van de auteurs van de vroeger opgenomen artikelen, Jan van Leeuwen, recentelijk tot het bestuur van de Oudheidkundige Vereniging toetrad en hij benaderd werd door de redactie van dit blad, werd het idee werkelijkheid. We hopen hiermee een interessant facet van onze plaatselijke geschiedenis voor u tot leven te brengen.

Over de geschiedenis van het kerkelijk leven door de eeuwen heen is veel geschreven; het beslaat uiteindelijk toch een tijdvak van tweeduizend jaren.
In onze woonplaats is van het prille begin weinig bekend, maar je mag ervan uitgaan dat er in deze buurten bij het vorige millennium de kerk in een bepaalde vorm aanwezig was.

Tot het jaar 600 na Christus waren de bewoners van ons land onkundig van het Christelijk geloof.
Uit Frankrijk en Engeland, waar de Christelijke kerk reeds geplant was, kwamen de eerste boodschappers naar ons land.
Willebrord, gekomen uit Engeland, was een van de leidende figuren, en op school hebben we vroeger geleerd dat in het jaar 754 Bonifatius bij Dokkum werd vermoord.

Karel de Grote
Karel de Grote, een groot Frankisch vorst (768 – 814), heeft veel voor de verspreiding van het Christelijk geloof gedaan. Met grote ijver steunde hij de ‘zendelingen’ om ook dit deel van zijn rijk te ‘Christianiseren’.
Hij ging zelfs zover dat bij blijvende afkeer van het ‘evange­lie’ de mensen gedwongen werden tot de Doop?!

Ook bij vorige millennium
Het grondgebied van Sliedrecht hoorde onder het bisdom van Utrecht.
De naam van het ambacht Sliedrecht wordt pas voor het eerst genoemd op 2 mei 1064 in een charter (oorkonde) van de bisschop van Utrecht.
Bij de werkzaamheden van de restauratie aan de kerktoren 1953-54 bleek bij onderzoek van de fundering dat bij de bouw van de toren gebruik gemaakt was van een oudere fundering.
Deskundigen stellen dat die fundering vermoedelijk dateert van vóór het jaar 1000.
Daarom kunnen we aannemen dat ook bij het vorige millennium de kerk in ons woongebied aanwezig was.

Nu is er over de geschiedenis van de kerk in de Kerkbuurt, of zoals gezegd wordt ‘de Grote Kerk’, al het een en ander gepubliceerd. Te denken valt aan hetgeen b.v. W. Bos, daarover heeft geschreven.

Ook in oudere nummers van ons verenigingsblad is door verschillende mensen
(P. Gort, J. Braaksma e.a.) geschreven over de geschiedenis aangaande de Nederlands Hervormde gemeente.
Of de geschiedenis van deze kerk daarmee voldoende tot zijn recht is gekomen, is een open vraag…

Misschien is door verder onderzoek en beschrijving nog een beter beeld te verkrijgen.

Ik heb in 1986 een begin gemaakt om over de kerkgeschiedenis van de 19e eeuw te schrijven.
Het is echter bij een begin gebleven…..

Op 12 maart 1991 is door mij een lezing gehouden voor onze vereniging onder de titel ‘De Sliedrechtse kerken naast de Ned. Herv. gemeente’.

Het is mijn bedoeling om de draad der kerkgeschiedenis in Sliedrecht weer op te nemen. De tekst die in 1986 is geschreven in ons verenigingsblad en ook de tekst van de lezing in 1991 zal hierin mee genomen worden.

Kerkelijke ontwikkelingen vanaf de Afscheiding
Kerk-0101-afscheidingen

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk
In de 19e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander veranderd. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis…… al moet tegelijk worden gesteld dat ondanks al die scheidingen / scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe verscheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.

Maar nu de geschiedenis
Tot de Franse revolutie (1795) was de kerk in ons land (plaats) de Gereformeerde kerk. Andere kerkgenootschappen, zoals de Rooms-Katholieke, de Lutherse, de Oud-Katholieke, de Doopsgezinde en Remonstrantse werden slechts gedoogd. Zij hielden hun erediensten veelal in zogenaamde schuilkerken. Aan de buitenkant leken het gewone huizen, zodat zij in het straatbeeld niet opvielen. In Amsterdam is dit op het Begijnenhof nog duidelijk te zien.

Als in 1813, na de Napoleontische tijd, de prins van Oranje vanuit Engeland in ons land terugkeert, breekt er een “nieuwe tijd” aan.
De prins wordt Koning Willem I en er wordt orde op zaken gesteld. Politiek en maatschappelijk. Wie was deze eerste Koning der Nederlanden?
Hij is vooral bekend gebleven om de stugge vlijt waarmee hij zich meer dan een kwart eeuw zich heeft ingezet voor het vervullen van zijn koninklijke plichten. Die strekten zich naar zijn mening uit over alle levensterreinen, dus ook over de kerk.Oude plannen om de kerk te hervormen werden door hem weer ter hand genomen.
Op 6 januari 1816 werd door de synode aan Z. M. Koning Willem I het ‘Algemeen Reglement’ ter goedkeuring aangeboden.Zo werd de Gereformeerde kerk van Nederland….. Nederlands Hervormd. De kerk moest naar de geest van de mens en niet naar de Geest van Christus geleid worden. De kerk moest zich voegen naar de regering.
Aan het staatshoofd en het Ministerie van Godsdienstzaken was men voortaan verantwoording schuldig. Zij bepaalden welk beleid er gevoerd zou worden.

Thuiszittende mensen
Ook waren er in die tijd veel Conventikels, dit zijn samenkomsten van gelijkgezinde vromen, ook wel genoemd “gezelschappen” of “thuiszittende mensen”.
De oorsprong van dit conventikelwezen ligt in de 17e eeuw en wordt aangeduid onder ‘De Nadere Reformatie’.
Het doel was samenkomen om elkaar te ‘stichten’. Dit door het spre­ken over de gereformeerde leer en de persoonlijke geloofsbeleving. Deze ‘gezelschappen’ werden vaak naast of in plaats van officiële kerkdiensten gehouden.
Essentiële leerstukken werden geloochend. Aan de tucht hield men de hand niet. Van strikte handhaving der oude belijdenis en de ‘Dordtsche kerkorde’ was geen sprake.

Standsverschil
Ook de sociale factor mag niet vergeten worden. Het verzet van het ‘gewone’ volk tegen het heersende kerksysteem was duide­lijk aanwezig. Het ‘standsverschil’ bestond in die tijd nog in alle hevigheid.
De ‘aanzienlijken’ en de door hen gevormde besturen (maatschappelijk en kerkelijk) hadden alle macht in handen.
Klachten over de predikanten betroffen niet alleen de “LEER” maar ook hun hoogmoedige opstelling tegenover de ‘gewo­ne’ man.

Roepstemmen
Het uit Zwitserland overgekomen Reveil riep tot opwekking. Da Costa ontwikkelde zijn bezwaren tegen de “geest der eeuw”.
Rampen, een cholera-epidemie, de oorlog met België, maakten omstreeks 1830 de mensen des te meer onrustig. Velen zagen er roepstemmen in tot bekering, van Gods wege komende tot land en volk.