D’r bij en D’r af

In sommige woorden heeft het Sliedrechts minder letters dan in het Standaard Nederlands. Bij andere woorden voegen wij juist weer iets toe.
Eerst over het verdwijnen. Dat komt ook in het Nederlands voor.
Je hoort nogal eens zeggen ‘rechs’ in plaats van ‘rechts’.
Nou, in het Sliedrechts kennen wij er ook wat van.
Als er een -d- achter de -r- staat, wordt die -d-, en soms ook een -t-, nogal eens weggelaten.
Denk maar eens aan woorden als: aerepel (aardappelen), aerig (aardig), vermoore (vermoorden), worre (worden), wiere (werden), en nog een paar mooie: kerremelk (karnemelk) en sikketrie (secretarie).

Maar ook de -r- verdwijnt nogal eens. Bijv. in êêder (eerder), vedder (verder), bevôôbeld (bijvoorbeeld), akkedeere, buuvrouw en êêsie (eerste).
Vegeete, velore, veleede of vleede, en veel meer woorden waar -ver- voor staat.

De -t- verdwijnt in woorden als acher (verouderd voor achter), affekaot (advocaat), dichbij (dichtbij), waffere (wat voor), groffaoder (verouderd voor grootvader), ochend (ochtend) en zwachel (zwachtel).

Zelfs de -k- verdonkeremanen wij wel eens, zoals in int (inkt) en mart (markt).

De -w- is weggevallen in dikkels (dikwijls) en tienigt (tiendweg).

De -n- is verdwenen in kejak (cognac), pesjoen (pensioen), odeklojje (eau de cologne), petoffel (pantoffel), ketak (contact), êêmel (eenmaal) en vullis (vuilnis).

De -f- is verdwenen bij hôôd (hoofd) en bij: hij hèt (hij heeft).

Tot slot geven we u graag nog een aantal diverse woorden waarbij letters weggevallen zijn:
As (als), zukke (zulke), bommezij-je (bombazijnen), treppot (trekpot, theepot), grommoeder (verouderd voor grootmoeder), raobel (ragebol), onnibus (omnibus), sondas (zondags) en garrieballie (garibaldi hoed).

Maar er is evenwicht, want in het Sliedrechts zetten we er ook soms letters bij.
In enkele woorden wordt een -d- of -t- toegevoegd die daar vanouds niet stond.
Dit vinden we vooral bij woorden die eindigen op de onbeklemtoonde lettergreep -l of -r. Bijv. brommerd, dubbeld, enkeld of: een enkelde keer, zuiperd, schretterd en kanjerd.
Bij die laatste voorbeelden is waarschijnlijk een woord als bangerd het voorbeeld geweest.

Ook hebben we een -t- of -d- toegevoegd in woorden als fongst (fonds), genogt (genoeg), graft (graf), het verouderde raomd (raam), steegt (steeg) tienigt (tiendweg) en schelft (schelf).

Tenslotte vinden we een toegevoegde -t in bijv. nêênt, belnêênt, jaot en beljaot.
Die zijn voortgekomen uit oudere vormen als: wel nee het, en: wel ja het.

Gaven we hierboven voorbeelden van woorden waar een -t- of -d- toegevoegd werd, hieronder volgen een aantal gevallen waar de laatste letters verdwijnen.
De slot -t- valt regelmatig weg na de -k-: drek (direct), krek (correct, precies), gehak (gehakt) en stopketak (stopcontact).

In de stadsdialecten van bijv. Dordrecht en Utrecht is dit verschijnsel veel verder doorgedrongen en spreekt men van: nach (nacht), luch (lucht) en diens (dienst).

Ook in vaak gebruikte éénlettergreepwoorden verdwijnt de slot -t- regelmatig. Bijv.: moch (mocht), mos (moest), nie (niet), dà (dat) en wà (wat).

En wat vindt u van de volgende zinnetjes?
Wà doe me?
Dà ’s niks!
Krek wà ‘k wou!

De slot -n- valt weg na een toonloze -e-, net als vaak in de algemene Nederlandse uitspraak: waarke (werken), geve (geven), huize (huizen), bedde (bedden), groente (groenten), enz.
Daarnaast valt de slot -n- af in woorden als meschie en toe, zoals in: Toe zee die.

Bommezij-je (bombazijnen) is een apart geval. Het leenwoord uit het Franse bombasin (een soort katoenen stof), werd zo begrepen alsof het laatste deel van zijde afkomstig was.
Daarom zei men bommezij-je en niet bommezijne…

In de woorden têê en pee is geen -n- afgevallen, maar bewaart het Sliedrechts juist de oude enkelvoudsvorm.

Overige gevallen: nae en strak.
Het Nederlandse ‘naar’ is een latere vorm en oorspronkelijk de vergrotende trap van ‘na’. De vorm strak heeft in het Nederlands een bijwoord-s-, zoals bij een-eens en recht-rechts.

Een aangeplakte -i-
In het Sliedrechts zeggen we laoi, slaoi en kaoi. Hier is de -d- van lade, salade en kade omgevormd tot een -i-.
Bij koei (koe) en vlooi (vlo) is die -i- te verklaren uit de meervoudsvormen koeien en vlooien. Bij strôôi (stro) heeft mogelijk ook de verwantschap met hooi een rol gespeeld.

Een lettergreep verdwijnt
Bij knijn (konijn) en vleede (verleden, ook: onlangs) is een klinker weggevallen, zodat er ook een lettergreep verdwijnt.
Ook gebeurt het, dat de toonloze -e- of een -a- tussen een medeklinker en een -r- wegvalt. Bijv. in trug (terug), sikketrie (secretarie), margrine (margarine) en sigret (sigaret).
De onbeklemtoonde -i- valt weg in bijv. kaptaol (kapitaal), kaptaain (kapitein), matterjaol (materiaal) en filestere (feliciteren).
De onbeklemtoonde beginklinker of beginlettergreep valt weg in lozie, ook: allozie (horloge), monicao (harmonica) en mangels (amandelen).
De toonloze -e- aan het einde van een woord is weggevallen in schaand (schande), seklaod (chocolade) en taarf (tarwe).(In taarvebrôôd wordt die wel gehandhaafd!)
Een aantal aardrijkskundige namen vertoont eveneens verlies van één of soms meer lettergrepen. Bijv: Blesgraef (Bleskensgraaf), Braonk (Brandwijk), de Strieweg (de Industrieweg) of de wijk Slierefruit (‘Sliedrecht Vooruit’ op de uitbreiding buitendijks).
Nog een paar voorkomende gevallen: aamel (allemaal), hêêmel (helemaal), petrolie (petroleum), pliesiegent (politieagent), raobel (ragebol) en sêêt (sajet). Het woord ‘hoep’ is geen voorbeeld van een lettergreep die verdwenen is. Het woord hoepel is oorspronkelijk een verkleinwoord van hoep.

Een lettergreep erbij
In een aantal gevallen vinden we in het Sliedrechts het omgekeerde van het bovenstaande, n.l. de toevoeging van een lettergreep.
Een toonloze -e- wordt ingevoegd tussen twee medeklinkers zoals l-b, r-m, r-b, en r-k.
Voorbeelden: aolebes (aalbes), aaremoei (armoe), barrebier (barbier), feberewaori (februari), karrewats (karwats), karrewaaichie (karweitje) maaremer (marmer), serrevet (servet), suntereklaos (sinterklaas), Tollesteegt (Tolsteeg) en nog veel andere.
In pesallem vindt zelfs een uitbreiding naar drie lettergrepen plaats!
Nog een heel aparte: Santemekraom.

Verhuizende letters
Dat komt vooral voor bij de -r- plus een andere letter. Zo zien we perbere (proberen), percent (procent) en percies (precies).
Maar ook in Kors dat van Chris afkomstig is, en Korsjonnao via Korstiana van Christiana.
Ferwêêl (fluweel) heeft daarnaast ook nog een onregelmatige -r- .
Verspringing van -l- en -r- komt voor in verouderde dialectvormen als: ulleger (orgel), nu meestal gezegd als urgel, of spruntel (splinter), nu als: sprintel en mullever (een soort knikker) ontstaan uit murvel en verwant met het Engelse marble(marmer, knikker).
Nog twee tot slot: maneuvels (manoeuvres) en menutie (munitie).

Gesproken zoals het geschreven wordt
Een aantal woorden van vreemde oorsprong, m.n. uit het Frans en Engels, wordt in het Sliedrechts min of meer uitgesproken als de schrijfwijze en niet zoals het in die oorspronkelijke taal klinkt. Tot deze groep zijn te rekenen:
Uit het Frans woorden als: falliet (failliet), electrizijn (electricien) en resterant (restaurant).
Maar ook Engelse leenwoorden als kloon (clown), pinantie (penalty), kôôl (goal) en de merknamen Bleu Band (Blue Band) en Sunligt (Sunlight).

Overige
De hieronder genoemde woorden zijn niet gemakkelijk in te delen in één van de bovenstaande categorieën, daarom volgt hier een losse opsomming, met waar mogelijk een verklaring van het verschijnsel.
Aokelijk (aokelig), onder invloed van de eerste -k- is de laatste -g- ook een -k- geworden.
Aosem (adem). Bel, bel, (wel, wel). Bombakkes (mombakkes), die eerste -m- is een -b- geworden onder invloed van de tweede.
Bollefooi (bonnefooi). Doezerig (doezelig). Fesoen (fatsoen). Foksere (forceren). Kaarkesaotie (cathechesatie), een heel mooi voorbeeld van volksetymologie!
Karremenaode (karbonade), onder invloed van de -n- werd ook de -m- een -b-.
Koteleksie (koteletje). Maolderij (malerij). Hier zien we hetzelfde geval als het Nederlandse kelder naast het Duitse keller.
Menge (mennen). Medêên (meteen). Naert (aars). Dat komt omdat de slot-n- van het lidwoord deel geworden is van het woord. Den aars is geworden: de naers.
Naokend (naakt). In het Oud-Nederlands was het naket, daaraan is een -n- toegevoegd.
Bij ome is de extra letter -e- mogelijk ontstaan naar analogie van tante.
Pumperdemunt (pepermunt). Singeringe (seringen). Sintele (tintelen). Stokvaarf (stopverf). Zwaolefies (zwaluwtjes). Hier zien we dat onder invloed van de -l- de slot-w- veranderd is in een -f-.
Het Sliedrechts laat ons tal van oude, interessante bijzonderheden zien!