01 – Kerkgeschiedenis

Inleiding
Al lange tijd leek het ons een goede gedachte de rubriek over kerkgeschiedenis, die in de beginjaren van onze periodiek verscheen, weer op te nemen. Toen een van de auteurs van de vroeger opgenomen artikelen, Jan van Leeuwen, recentelijk tot het bestuur van de Oudheidkundige Vereniging toetrad en hij benaderd werd door de redactie van dit blad, werd het idee werkelijkheid. We hopen hiermee een interessant facet van onze plaatselijke geschiedenis voor u tot leven te brengen.

Over de geschiedenis van het kerkelijk leven door de eeuwen heen is veel geschreven; het beslaat uiteindelijk toch een tijdvak van tweeduizend jaren.
In onze woonplaats is van het prille begin weinig bekend, maar je mag ervan uitgaan dat er in deze buurten bij het vorige millennium de kerk in een bepaalde vorm aanwezig was.

Tot het jaar 600 na Christus waren de bewoners van ons land onkundig van het Christelijk geloof.
Uit Frankrijk en Engeland, waar de Christelijke kerk reeds geplant was, kwamen de eerste boodschappers naar ons land.
Willebrord, gekomen uit Engeland, was een van de leidende figuren, en op school hebben we vroeger geleerd dat in het jaar 754 Bonifatius bij Dokkum werd vermoord.

Karel de Grote
Karel de Grote, een groot Frankisch vorst (768 – 814), heeft veel voor de verspreiding van het Christelijk geloof gedaan. Met grote ijver steunde hij de ‘zendelingen’ om ook dit deel van zijn rijk te ‘Christianiseren’.
Hij ging zelfs zover dat bij blijvende afkeer van het ‘evange­lie’ de mensen gedwongen werden tot de Doop?!

Ook bij vorige millennium
Het grondgebied van Sliedrecht hoorde onder het bisdom van Utrecht.
De naam van het ambacht Sliedrecht wordt pas voor het eerst genoemd op 2 mei 1064 in een charter (oorkonde) van de bisschop van Utrecht.
Bij de werkzaamheden van de restauratie aan de kerktoren 1953-54 bleek bij onderzoek van de fundering dat bij de bouw van de toren gebruik gemaakt was van een oudere fundering.
Deskundigen stellen dat die fundering vermoedelijk dateert van vóór het jaar 1000.
Daarom kunnen we aannemen dat ook bij het vorige millennium de kerk in ons woongebied aanwezig was.

Nu is er over de geschiedenis van de kerk in de Kerkbuurt, of zoals gezegd wordt ‘de Grote Kerk’, al het een en ander gepubliceerd. Te denken valt aan hetgeen b.v. W. Bos, daarover heeft geschreven.

Ook in oudere nummers van ons verenigingsblad is door verschillende mensen
(P. Gort, J. Braaksma e.a.) geschreven over de geschiedenis aangaande de Nederlands Hervormde gemeente.
Of de geschiedenis van deze kerk daarmee voldoende tot zijn recht is gekomen, is een open vraag…

Misschien is door verder onderzoek en beschrijving nog een beter beeld te verkrijgen.

Ik heb in 1986 een begin gemaakt om over de kerkgeschiedenis van de 19e eeuw te schrijven.
Het is echter bij een begin gebleven…..

Op 12 maart 1991 is door mij een lezing gehouden voor onze vereniging onder de titel ‘De Sliedrechtse kerken naast de Ned. Herv. gemeente’.

Het is mijn bedoeling om de draad der kerkgeschiedenis in Sliedrecht weer op te nemen. De tekst die in 1986 is geschreven in ons verenigingsblad en ook de tekst van de lezing in 1991 zal hierin mee genomen worden.

Kerkelijke ontwikkelingen vanaf de Afscheiding
Kerk-0101-afscheidingen

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk
In de 19e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander veranderd. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis…… al moet tegelijk worden gesteld dat ondanks al die scheidingen / scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe verscheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.

Maar nu de geschiedenis
Tot de Franse revolutie (1795) was de kerk in ons land (plaats) de Gereformeerde kerk. Andere kerkgenootschappen, zoals de Rooms-Katholieke, de Lutherse, de Oud-Katholieke, de Doopsgezinde en Remonstrantse werden slechts gedoogd. Zij hielden hun erediensten veelal in zogenaamde schuilkerken. Aan de buitenkant leken het gewone huizen, zodat zij in het straatbeeld niet opvielen. In Amsterdam is dit op het Begijnenhof nog duidelijk te zien.

Als in 1813, na de Napoleontische tijd, de prins van Oranje vanuit Engeland in ons land terugkeert, breekt er een “nieuwe tijd” aan.
De prins wordt Koning Willem I en er wordt orde op zaken gesteld. Politiek en maatschappelijk. Wie was deze eerste Koning der Nederlanden?
Hij is vooral bekend gebleven om de stugge vlijt waarmee hij zich meer dan een kwart eeuw zich heeft ingezet voor het vervullen van zijn koninklijke plichten. Die strekten zich naar zijn mening uit over alle levensterreinen, dus ook over de kerk.Oude plannen om de kerk te hervormen werden door hem weer ter hand genomen.
Op 6 januari 1816 werd door de synode aan Z. M. Koning Willem I het ‘Algemeen Reglement’ ter goedkeuring aangeboden.Zo werd de Gereformeerde kerk van Nederland….. Nederlands Hervormd. De kerk moest naar de geest van de mens en niet naar de Geest van Christus geleid worden. De kerk moest zich voegen naar de regering.
Aan het staatshoofd en het Ministerie van Godsdienstzaken was men voortaan verantwoording schuldig. Zij bepaalden welk beleid er gevoerd zou worden.

Thuiszittende mensen
Ook waren er in die tijd veel Conventikels, dit zijn samenkomsten van gelijkgezinde vromen, ook wel genoemd “gezelschappen” of “thuiszittende mensen”.
De oorsprong van dit conventikelwezen ligt in de 17e eeuw en wordt aangeduid onder ‘De Nadere Reformatie’.
Het doel was samenkomen om elkaar te ‘stichten’. Dit door het spre­ken over de gereformeerde leer en de persoonlijke geloofsbeleving. Deze ‘gezelschappen’ werden vaak naast of in plaats van officiële kerkdiensten gehouden.
Essentiële leerstukken werden geloochend. Aan de tucht hield men de hand niet. Van strikte handhaving der oude belijdenis en de ‘Dordtsche kerkorde’ was geen sprake.

Standsverschil
Ook de sociale factor mag niet vergeten worden. Het verzet van het ‘gewone’ volk tegen het heersende kerksysteem was duide­lijk aanwezig. Het ‘standsverschil’ bestond in die tijd nog in alle hevigheid.
De ‘aanzienlijken’ en de door hen gevormde besturen (maatschappelijk en kerkelijk) hadden alle macht in handen.
Klachten over de predikanten betroffen niet alleen de “LEER” maar ook hun hoogmoedige opstelling tegenover de ‘gewo­ne’ man.

Roepstemmen
Het uit Zwitserland overgekomen Reveil riep tot opwekking. Da Costa ontwikkelde zijn bezwaren tegen de “geest der eeuw”.
Rampen, een cholera-epidemie, de oorlog met België, maakten omstreeks 1830 de mensen des te meer onrustig. Velen zagen er roepstemmen in tot bekering, van Gods wege komende tot land en volk.