02 – Kerkgeschiedenis

In het Groningse plaatsje Ulrum is de ‘afscheiding’ begonnen op 14 oktober 1834.

In de 19-e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander gebeurd. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis, al moet tegelijk ge­steld worden dat ondanks al die scheidingen / scheuringen in de kerk de weg van het GELOOF is open gebleven. Daarmede is volgens mij duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.

Kerk-0201-Ds De CockBegin van de afscheiding
In het Groningse plaatsje Ulrum is de “Afscheiding” begonnen op 14 oktober 1834.
In het jaar 1829 deed ds. H. de Cock zijn intrede in Ulrum.
Hij onderscheidde zich niet van de meeste predikanten in die dagen.
De diepte van zijn schuld tegenover God was hem vreemd.
De grootheid van het alles omvattend verlossingswerk van Christus was hem onbekend.
Maar in Ulrum waren eenvoudige vrome mensen, zoals een zekere Klaas Kuipenga, die tot Ds. De Cock zei: “Indien ik ook maar eene zucht tot mijne zaligheid moet toebrengen, dan ben ik voor eeuwig verloren”.Dit was voor Ds. De Cock ongehoorde taal en bracht hem tot onderzoek van de Bijbel en de belijdenisgeschriften.
Hij is toch de predikant…..
Hij moet de weg naar de zaligheid wijzen…..
Maar dat hij dit niet in volle ernst vanuit de Bijbel en de belijdenisgeschriften gedaan heeft, was voor hem een schokkende ervaring.Dan gaat hij opnieuw lezen en studeren en bidt tot God om licht en inzicht. In plaats van over de deugdzame mens die het zelf wel kan, preekt hij nu over de rijkdom van de genade van Jezus Christus, waardoor een mens behouden kan worden. De kerkgangers in Ulrum merken het: de dominee preekt anders. Hij brengt geen mensen woorden, maar Gods Woord !!!

Slecht daglicht
Dit soort prediking en diverse zaken daaruit volgend brengen ds. De Cock in een slecht daglicht bij de kerkelijke besturen, (classis, provinciaalbestuur enz.) Hij wordt voor twee jaar met verlies van traktement geschorst.
Door velen wordt aangedrongen zich af te scheiden van het Nederlands Hervormd kerkgenootschap, maar daar mist ds. De Cock nog de vrijmoedigheid voor.
Als in oktober 1834 onverwacht een medestander, ds. H. P. Scholte uit Doeveren (N.Br.), ds. De Cock in Ulrum komt bezoeken, vraagt de kerken­raad hem om vrijdagavond 10 oktober in een kerkdienst voor te gaan. De kerkklokken luiden op een ongewone tijd. Op de vrijdagavond zit de kerk zit echter wel vol. Er worden kinderen gedoopt en daarna preekt ds. Scholte.
Velen gaan gesterkt naar huis en wensen dat ds. Scholte ook zondag in de diensten zal voorgaan.
Kerk-0202-Ds ScholtenMaar dat gaat niet door. Volgens de regels van de classis zal ds. Smith uit het naburige Leens de dienst waarnemen en daarvan wordt niet afgeweken.

Zondagmorgen na de dienst wordt de kerk door de politie gesloten en bewaakt. Toch leidt ds. Scholte die zondagmiddag een dienst. Dit gebeurt vanaf een boerenwagen in het weiland achter de pastorie. Vele honderden komen in het open veld naar de hagenpreek luisteren.
Na deze gebeurtenissen wordt het ds. De Cock duidelijk dat hij niet langer mag zwijgen.

Maandagavond 13 oktober 1834 roept hij de kerkenraad bijeen en deelt deze mede, dat hij zich gaat afscheiden van het Neder­lands Hervormd kerkgenootschap. De gehele kerkenraad volgt hem.
Er wordt een akte van Afscheiding of Wederkeer opgemaakt en door allen ondertekend.

Het nieuwe kerkenraadsboek in Ulrum geeft het volgende verslag:
“Dinsdagavond den veertiende Oktober 1834 hebben wij, na biddend en knielend opzien tot den HEERE, ons afgescheiden van den valsche kerk en in de mogendheden des HEEREN het ambt aller gelovigen aangenomen, hetwelk Hij, de HEERE, de Almach­tige, den Eenige en Drie-eenige God bevestige!” Met psalmgezang en dankzegging is de plechtigheid besloten.

De Afscheiding was een feit geworden
Zodra de “Afscheiding” in Ulrum in het land bekend wordt, volgen er in meer plaatsen groepen mensen, die “om den gewetenswil” het Nederlands Hervormde kerkgenootschap verlaten.Verschillende predikanten worden geschorst of door de regering op een niet mis te verstane manier tot de orde geroepen.
Het hoofd der kerk, Z. M. Koning Willem I, verklaart dat die ‘zogenaamde gereformeerde kerken’ zonder des Konings toestemming geen wettig bestaan zullen hebben.
Indien toestemming wordt verleend mogen de samenkomsten der Afgescheidenen door niet meer dan 20 personen bezocht worden. Als daarvan wordt afgeweken zal de gerechtelijke macht ingrijpen. En dat is ook op vele plaatsen in ons goede vaderland gebeurd.

Volksoproeren
Vele Afgescheidenen worden ter verantwoording geroepen voor de rechtbank en veroordeeld tot niet geringe geldboetes en gevan­genisstraffen.
Soldaten worden ingekwartierd bij hen die als “Afgescheiden” bekend staan. In sommige plaatsen, waar het ‘openbaar gezag’ het laat afweten omdat het maar die ‘Afgescheidenen’ betreft, vinden volksoproeren plaats. Een aantal opgetekende gebeurtenissen …“Te Oenkerk zijn 25 soldaten bij 5 huisgezinnen, waarvan de hoofden leden der afgescheiden gemeente zijn, ingekwartierd. In een der huizen, waarin slechts eene woonkamer, die door man, vrouw en 5 kinderen wordt bewoond, zijn niettegenstaande de bedlegerigheid der vrouw, acht soldaten gehuisvest.” “Te Leerdam is het goed van den ouderling G. H. Overkamp, op de markt publiek verkocht. Dit ter zake van een der vonnissen waarbij hij is veroordeeld tot een boete van f 295,56 “ “De huizen van 17 leden van de gemeente van Amsterdam, waarvan men vermoedt, dat deze wellicht tot vergaderplaats zullen dienen, worden door de politie bewaakt.” “Te Drogerham is een onzer armoedigste broeders, die geen geld heeft om de boete te betalen, gevangen gezet .”
“In Bunschoten waar de Afgescheidenen samen komen op een schip, om zo de vervolging te ontwijken, worden zij met sabel en geweerkolf aan land gejaagd.” “Een predikant in Ommen wordt met een landloper opgesloten. Later moet hij, geëscorteerd door de politie, te voet naar Deventer. Daar aangekomen wordt hij direct in de gevangenis opgesloten.” Dominee H. P. Scholte raakt in zijn gemeente Doeveren ook in moeilijkheden. Dit gebeurt nadat hij in Ulrum bij zijn ambtsbroeder is geweest
Wat in Ulrum gebeurd is, is ook bekend geworden bij het classicaal bestuur van Heusden.
De dominee werd op 20 oktober 1834 geschorst vanwege deze “misdaad van eenen ergelijken aard en tevens geruchtmakend”.
Zijn kerkenraad en gemeente tekende op 1 november 1834 ook een “Acte van Afscheiding”. In december werd ds. Scholte door het provinciaal kerkbestuur geschorst.

Kerk-0203-Biesbosch preekAlblasserwaard
In 1835 preekt en werkt de afgescheiden predikant Scholte ook in de Alblasserwaard. Zo is hij op 12 augustus 1835 in Langerak. In het achterhuis van Gerrit Demper leidt hij een kerkdienst.
De volgende dag houdt hij vanaf een boerenwagen op het weiland van Demper een “hagenpreek”. Deze wordt bijgewoond door minstens 2000 mensen uit de verre omtrek. De preek gaat over Romeinen 4 : 5. De politie is aanwezig, maar registreert alleen.

In 1835 wordt een vertrouwelijk schrijven verzonden van het Ministerie van Godsdienstzaken aan de classis van Dordrecht. Daarin wordt verzocht om een rapport op te stellen over de ‘Afscheiding” in hun ressort.
Een gedeelte daaruit:

Papendrecht: “Wel eenige neiging tot separatisme. Niemand heeft zich openlijk onttrokken.Giessendam: “Zo’n 47 personen, het grootste deel van den arbeiden­de stand, diep onkundig en dweepziek. Op gezette tijden zijn er des Zondags bepaalde Godsdienstoefeningen, die ook door niet afgescheidenen vrij druk worden bezocht.Sliedrecht: “Daar heeft zich 1 persoon afgescheiden. Hij kan lezen noch schrijven, is rondventer van aardappelen en kool op een kruiwagen. Zijn naam is Kornelis Brandwijk, maar wordt algemeen “Keesje het Poesje” genoemd. In het begin waren er wel meer leden, die naar Almkerk en Veen gingen om daar ds. Gazelle Meerburg en ds. Van Rhee te beluisteren, maar nu is daartoe de gelegenheid afgesneden.” In de notulen van de Nederlands Hervormde gemeente te Sliedrecht worden weinig bijzonderheden vermeld over de beginperiode van de ‘Afscheiding’.

Vermeldenswaardig is wel
Kornelis Brandwijk keert in 1838 weer terug naar de Nederlands Hervormde gemeente.Over ene Jan Kraaijeveld wordt geschreven dat hij op zondag 7 januari 1838 zijn kind wil laten dopen. Nadat hem de doop­vragen zijn gesteld (waarin de zinsnede voorkomt “de waarheid zoals in de kerk alhier geleerd wordt) antwoordt hij: ”Voorzover zulks overeenkomt met Gods Woord en de formulieren JA !”Als de predikant, (waarschijnlijk ds. G. L. v. d. Kuip) hem ver­zoekt met ja of nee te antwoorden zegt Kraaijeveld: “Voor ditmaal genoeg geantwoord.” Het gevolg was dat de doopsbedie­ning niet door ging. In de notulen wordt vermeld dat deze man overhelt naar de dweepzuchtige gevoelens dezer dagen. Later is het kind toch gedoopt in tegenwoordigheid van de moeder. Op 27 november 1841 wordt vermeld dat Jan Kraaijeveld zich afgescheiden heeft van de kerk.

Pas in 1853 wordt in Sliedrecht een Christelijke Afgescheiden gemeente gesticht. Tot die tijd ging men in Giessendam naar de kerk. Een volgende keer lezen we hoe de Sliedrechters in Giessendam mede het kerkelijk leven stichtten.

“Afscheiding” Sliedrecht en omstreken
De afscheiding in Sliedrecht krijgt in eerste instantie gestalte in Giessendam.
De stichting van een Chr. Afgescheiden gemeente in Sliedrecht is pas in 1853. Tot die tijd behoorde men tot de gemeente in Giessendam.
Hoewel het niet ondenkbaar is dat in de beginperiode ook bijeenkomsten in Sliedrecht geweest zijn.
Vooral in de eerste jaren mochten de bijeenkomsten, op bevel des Konings (Willem I), maar door maximaal 20 personen worden bijgewoond. Waren er meer dan 20 en het werd ontdekt dan stond er een fikse boete op.

Aan de benaming Christelijk Afgescheiden gemeente is een verhaal verbonden. Deze naam is uit nood geboren, want juist de naam Gereformeerd was de Afgescheidenen dierbaar.
In 1836 is Koning Willem I, onder bepaalde voorwaarden, bereid vrije uitoefening van hun godsdienst toe te staan.

Op 5 juli 1836 volgt er een Koninklijk Besluit:
De naam GEREFORMEERD of HERVORMDE gemeente mag niet gebruikt worden.
Zij moeten zelf zorg dragen voor de kosten verbonden aan hun erediensten en verzorging der Armen.
Zij kunnen nooit aanspraak maken op de bezittingen, inkomsten of rechten van de Nederlands Hervormde kerk, of enig ander in dit rijk erkend kerkgenootschap.
Zij moeten een verzoek indienen, waarin genoemde verkla­ringen zijn opgenomen bij de burgemeester.
Dit ‘Koninklijk’ Besluit was een aanleiding tot een diepgaand meningsverschil onder de afgescheidenen.

Helaas vertaalde dit zich in een scheuring.

Zij vormden een groep onder de naam ‘Gereformeerde kerk onder het kruis’.
Hun bezwaren waren dat:
… Zij geen erkenning bij de over­heid wilden aanvragen
… De naam ‘Gereformeerd’ niet wilden opgeven.

Ds. Sterkenburg
Ook was er een stroming die moeite had met de koers, die door bepaalde voorgangers binnen de ‘Afscheiding’ werd ver­kondigd. Ze misten daarin de ‘oude schrijvers’, of beter gezegd, de geest van de ‘Nadere reformatie’. (bevinding)
Deze groep had aanhang in Giessendam en in Sliedrecht. De naam van ds. Bastiaan Sterkenburg is daaraan verbonden.

Van ds. Sterkenburg is bekend dat hij een gemeente diende die zowel uit leden van Giessendam als uit Sliedrecht bestond.
Ook komen er namen voor die zowel bij de eerste als bij de tweede groep worden genoemd. Er was, denk ik, nogal wat ‘grens­verkeer’ in de eerste jaren.
Of de later gevormde Vrije Gereformeerde gemeente in Slie­drecht, die rond 1876 gesticht is, een voortzetting van deze groep was, is moei­lijk te zeggen.
Op die Vrije Gereformeerde gemeente komen we later op terug.

Diverse boetes
De groep mensen, die al vanaf 16 okt. 1835 bijeenkwam in Giessendam, bestond uit leden van deze regio, waaronder ook Sliedrecht.
Zoals gezegd was ertussen de genoemde groep “Sterkenburg” en de leden die vanaf 1835 bijeen kwamen in die periode nogal wat ‘grensverkeer’.
Zij, die vanaf oktober 1835 regelmatig in groepjes van 20 personen bijeen kwamen, vormden de eerste gemeente die voortkwam vanuit de “Afscheiding”.
Waarschijnlijk waren er in Sliedrecht ook van die ’20 personen bijeenkomsten’ waar meestal een preek gelezen werd en soms ook een predikant voorging.
Het aantal van – 20 – werd nogal eens overschreden. Van Giessendam is bekend dat er diverse boetes werden opgelegd vanwege die wetsovertreding van 20 personen.
Bijvoorbeeld:
De beklaagden van de overtreding der wetten op het houden van ongeoorloofde bijeenkomsten worden veroordeeld op 16 mei 1838.
Krijn de Haas, 58 jaar, griendbaas, wonende te Neder-Hardinxveld krijgt f. 50, – boete; Dirk Verheij, 50 jaar wonende te Neder-Hardinxveld f.30, – boete + de kosten.
Op 24 december 1839 worden deze personen opnieuw veroordeeld vanwege een samenkomst bij laatstgenoemde. Verheij heeft een preek gelezen. Boete voor ieder f.100, –
Op een moment kwam er wat meer ruimte, Het Koninklijk Besluit van 5 juli 1836 en het verlangen naar een wat regelmatiger kerke­lijk leven was een reden. Ook als de naam Gereformeerd niet werd genoemd was dat een ‘voordeel’.

In 1839/40 werden er landelijk 72 aanvragen ingediend.
Het merendeel werd afgewezen, omdat:
… het leden­aantal te gering zou zijn;
… men een pand in eigendom moest hebben voor de erediensten;
… men twijfelde aan de financiële draag­kracht van de gemeente.

Begin 1840 wordt een rekest bij Koning Willem I ingediend om te komen tot een stichting van een Christelijk Afgescheiden gemeente. De Afgescheidenen te Giessen-Oudekerk, Neder-Har­dinxveld- Giessendam en Sliedrecht voeren beraad.

Kerk-0204-dsDs. Gazelle Meerburg
Ds. Gazelle Meerburg uit Almkerk werd ingeschakeld om voorbereidingen te treffen tot het stichten van een gemeente.

Tijdens deze periode (voor­jaar 1840) kwam van het ministerie van Eredienst het volgende bericht:
Bij koninklijk Besluit van 6 juni 1840, werd het verzoek om vrijheid voor een Chr. Afgescheiden gemeente te Giessendam e.o. afgewezen.

Redenen
* De afgescheidenen zouden niet in staat zijn te voorzien in de kosten van eredienst en armen;
* Zij doen niet blijken in het bezit te zijn van een geschikt huis of lokaal voor hun Godsdienstoefeningen.

Toch ging men door om te komen tot een geregeld kerkelijk leven. Op 6 juli 1840 werden te Almkerk ouderlingen en diakenen bevestigd van “eene verenigde afgescheidene Gereformeerde gemeente van Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Giessen-Oudekerk en Giessen-Nieuwkerk”.

Ambtsdragers
Tot opzieners zijn voor Sliedrecht geroepen als ouderling: Jan Poulusse Visser en Kornelis Westerhout en Johan Pieter Loch als diaken.
Dit waren de eerste officiële ambtsdragers sedert de afscheiding.
Hoewel er sinds 6 juli 1840 een kerkenraad bestaat, komt de gemeente nog steeds niet gezamenlijk maar in groepen van 20 personen bijeen. Hierbij gaat een ambtsdrager voor.
Intussen wordt een 2e  rekest verzonden aan Koning Willem I.
Er komt verlichting vanuit Den Haag.

Willem II
In november 1840 is er een troonsopvolging. Koning Willem II laat merken dat hij de geloofsvervolging wil doen ophouden. Militairen mogen niet langer worden gebruikt.
De eerste kerk van Ds. Gezelle Meerburg, ²de schuur van Branderhorst” te Almkerk.Op 4 januari 1841 krijgen de officieren van Justitie opdracht om tot nader order geen vonnissen in deze zaken ten uitvoer te leggen. De mogelijkheden om erkenning te krijgen worden verruimd.
Uiteindelijk… op 6 mei 1841 wordt het bij Koninklijk Besluit bekend dat de ‘verzochte toelating’ verleend wordt.

Vrijheid bereikt
De vrijheid is bereikt. De Chr. Afgescheiden gemeente te Giessendam en omstreken kan zich nu voor een eigen kerkgebouw en kerkelijk leven gaan inzetten.
Uit het eerste lidmatenboek blijkt dat te Giessendam 82 personen tot de gemeente behoren, te Hardinxveld 52, te Giessen-Oudekerk 28, te Giessen-Nieuwkerk 5 en te Sliedrecht 101.
De dankbaarheid voor de verkregen vrijheid is groot. Vrijwillige bijdragen voor een eigen kerkgebouw worden ingezameld. Alle geringschatting ten spijt brengt men f.2800,- bij elkaar.
Zondag 28 november 1841 werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen. Ds. G.F. Gezelle Meerburg uit Almkerk leidt de eerste dienst in de nieuwe kerk.
De kerk stond aan de oever van de Giessen. Buitendams, naast de Gereformeerde kerk. (Vrijgemaakt)Het is nu een schoenhandel. Aan de zijkant kun je in het metselwerk de ronde bogen van de kerkramen nog zien.