06 – De Hervorming in de Alblasserwaard

Koeper Potgen
Toen Luther in Duitsland de nieuwe leer gepredikt had, konden de nieuwe ideeën in deze streken niet lang onbekend blijven. In Sliedrecht liggende aan de Merwede, de voortzetting van de Rijn, moeten de nieuwe denkbeelden die a.h.w. met ’t Rijnwater de rivier afzakten, wel spoedig bekend zijn geweest. Reeds in 1523 werd in deze streken gepredikt door ene Cornelis Woutersz., alias Koeper Potgen. Na diens verbanning horen wij niet veel meer van de “Lutherse heresie”.

Wederdopers
Spoedig hoort men van een andere ketterse sekte namelijk die van de Wederdopers. Het streven van de Wederdopers heeft niet alleen een religieus karakter gehad, maar raakte ook de maatschappelijke vraagstukken van die tijd.

Geschiedenis-0601
Wederdopers in opstand

Het had vooral in het begin een communistische inslag. De slechte tijden hadden de middeleeuwse industrie voor een groot deel vernietigd en het had van de lakenwevers in de grote steden, vooral in Leiden, bedelaars en in het gunstigste geval marskramers gemaakt. Bedenken wij nu, hoe juist in de grote steden onder de industriearbeiders en vooral in Leiden de Doperse leerstellingen aanhangers hadden gevonden, dan begrijpt men dat daarvoor deze nieuwe leer een grote verspreiding kreeg!
De overgang tot de nieuwe leer werd ook nog in de hand gewerkt, doordat de Doopsgezinden zich niet in de eerste plaats toelegden op de stichting van kerkelijke gemeenten, maar meer de nadruk legden op een godvruchtig leven en goede werken.
In de bedelaars en de landlopers van die tijd moesten wij dus de evangeliepredikers zoeken en het verwondert ons niet, dat toen Karel V in 1531 maatregelen tegen de bedelarij ging nemen, hij ook daarin begreep de zorg voor godsdienstig onderricht in de Roomse leer.

Aanslag der Wederdopers
Na de uitspattingen van Jan van Leiden te Munster werd door de regering streng ingegrepen en vielen er vele Wederdopers als slachtoffers. De rest bleef als Doopsgezinden in het geheim de nieuwe leer toegedaan. Slechts zo nu en dan hoort men van martelaars; een van hen was Adriaantgen Jansdr., een vrouw uit Molenaarsgraaf die in 1572 te Dordrecht om het geloof verbrand werd.
Toch zou de Hervorming in de Alblasserwaard een bijzonder karakter krijgen en wel door de volgende gebeurtenissen. Hendrik van Brederode, nazaat van het edel geslacht van Brederode, dat steeds een rol in de geschiedenis van de Alblasserwaard gespeeld heeft en reeds in 1277 voorkomt, bezat als vaderlijk erfdeel de steden Vianen en Ameide met de onderhorige dorpen.
Jong, moedig en voortvarend was hij op 28-jarige leeftijd aanvoerder van een legerkorps onder Karel V. Al vroeg was hij als zoveel edelen onder de invloed van de Hervorming gekomen en openhartig als hij was, had hij niet geaarzeld er openlijk voor uit te komen. Het meest is hij bekend geworden door de aanbieding van het smeekschrift der edelen, dat door hem aan de landvoogdes werd overgereikt.

Hendrik van Brederode
Zijn residentie Vianen werd zodoende een bakermat der Hervorming in deze streken. Er bevonden zich daar op een ogenblik niet minder dan drie calvinistische predikanten, die zich onledig hielden met het schrijven van Calvinistische boeken, die in Vianen door een drukker gedrukt werden en gretig hun weg vonden in de Nederlanden. Ook liet hij openlijk de hervormde godsdienst in zijn gebied prediken.
Hendrik van Brederode had zich door de hervormden laten overhalen om ’t bevelhebberschap op zich te nemen van het leger, dat de consistorie op de been zou brengen.
Hij begaf zich daarom naar Vianen en liet de werftrom roeren. Van heinde en verre stroomden de soldaten naar Vianen en spoedig had hij 3000 man op de been.
Zo scheen een ogenblik alsof de Alblasserwaard het centrum van de opstand tegen Spanje zou worden. Brederode was de man, die ons land nodig had. Vergeefs poogde Lodewijk van Nassau een betere samenwerking tussen hem en prins Willem van Oranje tot stand te brengen.
In 1567 vertrok Brederode naar Amsterdam en overleed kort daarna. De gevolgen van het verblijf van de Calvinistische predikanten waren echter niet uitgebleven. Een groot gedeelte van de bevolking had de nieuwe denkbeelden aangenomen. In 1566 was er een kerk buiten Gorinchem en de vervolgingen tussen 1566 en 1572 hebben de nieuwe leer niet kunnen uitroeien. Toen ook de Hervorming hier ingevoerd werd, was het in streng Calvinistische zin.

DE 80-JARIGE OORLOG

Geschiedenis-0602De Beeldenstorm van 1566
Het waren bange tijden, die nu volgden. De mare ging, dat men alom de beelden afgeworpen had en dat men in het openbaar de nieuwe leer predikte.
Hier bleef men voorlopig nog van de ongeregeldheden gespaard. In Dordrecht en omgeving had men “De Beeldenstorm” weten te voorkomen en de landvoogdes had daarvoor haar bijzondere erkentelijkheid betuigd. Later heeft men bij de invoering van de Hervorming de beelden, de altaren, enz. uit de Sliedrechtse kerk verwijderd, zonder dat er van ongeregeldheden sprake was.

Waarschuwing
Toch was het hier in de buurt ook bijna zover gekomen, want in 1567 was een zekere Jacob Fransz. Raidt uit Antwerpen in de Grote Kerk te Dordrecht binnengedrongen en had daar de beelden stuk geslagen. Hij werd echter ter dood veroordeeld en wanneer men naar Papendrecht liep kon men het ontzielde lichaam zien bengelen aan de Dordtse galg op de Zwijndrechtse zijde van de Noord.
Een en ander was een duidelijke waarschuwing voor de dorpen in de Alblasserwaard om zich voorlopig rustig te houden. Dit was vooral nodig, omdat de met zoveel hoop verwachte inval van de Prins van Oranje in 1568 deerlijk mislukte.

Loevestein
In 1570 zou het gevaar nader komen. De prins had een groots plan gemaakt om het vaderland van Alva’s tirannie te verlossen…
Tot dit plan behoorde ook de overmeestering van slot Loevestein en Dordrecht. Herman de Ruiters aanslag op Loevestein gelukte aanvankelijk wel, maar het is bekend hoe spoedig hij het onderspit moest delven voor de toesnellende Spanjaarden. Ook de aanslag van Jan Gijsbertsen Coninck op Dordrecht mislukte en hij moest daarvoor later te Brussel het leven op de brandstapel laten.
Aan de mislukking was ook niet vreemd de tweede Allerheiligenvloed van 1 november 1570, waardoor het verkeer ten zeerste belemmerd werd en waardoor de gezonden hulp te laat kwam.

Watergeuzen
Het jaar 1572 zou de beslissing brengen. De Watergeuzen namen Den Briel in en de geusgezinde Dordtenaren riepen de Geuzen naar hun stad, die ze op 23 juni bij verdrag in handen kregen, gevolgd op 29 juni door Gorinchem.
Met dat al was de tijd tussen 1 april en 23 juni een tijd van grote onzekerheid geweest. De rivieren werden door de Watergeuzen onveilig gemaakt en de schepen durfden niet meer zonder geleide voorbij Sliedrecht te varen. Ze bleven aan de Engel liggen om daar afgehaald te worden door een gewapende caegschuit.
Het woord van de Dordtse schout Jan van Drenckwaert, dat de Geuzen meer kwamen om te halen, dan om te brengen werd in de eerste tijd bewaarheid.
Een van de Geuzenkapiteins, een zekere Govert Wor, wiens vader Cornelis Wor, behalve hem nog twee zonen als kapitein bij de Geuzen had, opereerde in de Alblasserwaard. Hij nam Vianen en het huis ter Liesveld in en maakte zich aan grove uitspattingen schuldig. In een akte op het archief van Dordrecht wordt verteld hoe hij schout Cornelis Jansz. te Alblas mishandelde en hoe hij door Alblas liep met een bloot rapier (degen) in de ene en een vlok hooi en een brandende lont in de andere hand, roepende: “Ik moet een, vijf, zes huysen alhier in brant setten, eer ick deech dal hebben”.

Geschiedenis-0603
Kaartje omgeving 1570

Spanjaarden
Ook de Spanjaarden waren niet beter, want een zeker Spaans kapitein had van de hofsteden, koeien, paarden, schapen, varkens en huisraad geroofd en dat elders verkocht. Zo had men hier van beide zijden te lijden, terwijl de Spanjaarden ons bovendien te water vanuit Geertruidenberg benauwden.
Toen Dordrecht en de omliggende plaatsen naar de Geuzen overgingen nam het Spaansgezinde deel der bevolking de vlucht. De Geuzen noemden ze smalend:”De Glippers”.
De rijken vertrokken meest naar Brussel, maar de minder gegoeden, waaronder veel arme schuitenaars (schippers), begaven zich naar Geertruidenberg en gingen aldaar in dienst van de Spanjaard.

Mensenroof
Toen begon het gruwzame bedrijf van mensenroof. Reeds in 1572 vindt men vermeld, dat een aantal gewezen Dordtenaren in een schuit op de Biesbosch op de loer lagen, verwachtende “beuijt”. Dat ze ook werkelijk buit behaalden bewijst het volgende verhaal: Een zekere Pieter Willemsz., een lakenbereider van Delft, was, waarschijnlijk varende op de Merwede, door de “kidnappers” van Geertruidenberg gevangen genomen en gevankelijk Geertruidenberg binnengebracht. Daar zuchtte hij met zijn stadsgenoot Cornelis Jansz. Pottebakker in het riool (gevangenis) zonder veel uitzicht daar ooit weer uit te geraken, want men eiste een zwaar losgeld en werd dit niet betaald, wachtte de galg.
De cipier van de Gevangenpoort Adriaan Pauwelsz. liet zich echter verbidden en had ze naar eigen verklaring op de eerste zondag in mei 1573, omtrent ’s nachts om 11 uur, uit de gevangenis willen laten.
Maar … oh … snode dankbaarheid. Cornelis Jansz. weigerde zijn aandeel in het bedongen loon te betalen en daarom wordt Pieter Willemsz. alsnog gegijzeld en dit is de reden, waardoor wij deze episode, die zo treffend de onveiligheid van het platteland demonstreert, kunnen navertellen.

Prins Willem van Oranje
Het gevaar voor de Alblasserwaard in het algemeen en voor Sliedrecht in het bijzonder was zo groot, dat Prins Willem van Oranje persoonlijk naar Dordrecht kwam om plannen tot een betere beveiliging te maken. De Alblasserwaard heeft namelijk in de opstand een grote rol gespeeld, want wie de Waard bezat kon met geringe moeite het hart van Holland binnendringen. De Prins maakte daarom het plan Geertruidenberg te veroveren, wat op 31 augustus 1573 aan Poyet gelukte. Daardoor kon de vijand althans niet elk ogenblik over de Biesbosch met schepen een aanval wagen.