09 – Hoe het Sliedrecht vergaat in de 17 eeuw

Problemen rond de rivier de Merwede
Doordat het meeste water zich een weg gebaand had door de Biesbosch, was de rivier de Merwede in de loop der jaren aanmerkelijk ondieper geworden. Daar had zich een aantal killen gevormd, die vanaf Werkendam naar het Hollandsch Diep voerden. Door de mindere watertoevoer was de Merwede zelfs zo ondiep dat men op sommige tijden bijna van Dordrecht naar Papendrecht door de rivier kon waden.
De stad Dordrecht, die groot belang bij het blijven bestaan van een goede waterweg had, had op allerlei wijze getracht de zuidelijke oevers van de Merwede in stand te houden en daar -na de St. Elisabethsvloed- weer land te winnen. Daarbij werd ze uitstekend geholpen door Sliedrechters die op genoemde oever voortdurend land aanwonnen voor riet- en griendcultuur.

Dijkdoorbraak
De Merwede werd weer in haar oude bed van voor 1421 (St-Elisabeths vloed) gedrongen. Natuurlijk was dit niet zonder bedenkingen voor de ondiepten in de Merwede. Toen de killen in de Biesbosch ondieper begonnen te worden en versmalden, werd het een kwestie van buigen of barsten. Het ging voor de eerste maal mis op 30 december 1658.

Geschiedenis-0901
De Wiel te Sliedrecht, gevolg van een dijkdoorbraak

Een plotseling invallende dooi was de schuldige. Bij Hardinxveld was een grote ijsdam gevormd die door de geringe diepte tot de bodem van de rivier reikte. Het gevolg was een gewelddadig opkomen van het water dat tenslotte over de dijk liep, een wiel vormde en de Alblasserwaard onder water zette.
Groot was de schrik onder de bewoners, die een overstroming slechts bij overlevering kenden. In een mensenleeftijd was zoiets niet meer voorgevallen. Groot waren ook de ellende en de armoede die er uit voortvloeiden. De arme boeren die niet alleen hun stalling, maar ook hun hooi verloren hadden, wisten met hun beesten geen raad.

Jacob van Oudenhoven, predikant te Nieuw-Lekkerland, zegt in zijn strafpredikatie van 1659: “Men verkocht ze niet. Men gaf ze weg, het smeer (vet) en de huid zouden voor deze meer gegolden hebben als enige voor drie of vier beesten kregen. De prijs was 3, 4 of 5 gulden voor een koe, die anders 50 of 60 gulden waard was.”

De rechter grijpt in
Toen kwam het Gerecht van Dordrecht tussenbeide. Het verbood dat baat zoekende mensen voor geringe prijs het vee, toebehorende aan de ingezetenen van de Alblasserwaard, – onlangs door Gods rechtvaardig oordeel geïnundeerd (onder water gezet) – opkochten om dit naar Brabant en Vlaanderen te voeren.
De geladen schepen werden aangehouden en gingen in de Dordtse Kil voor anker. In de stad Dordrecht werden in allerijl stallen in gereedheid gebracht en “vourage” (voer) voor het vee gekocht. Bovendien werd de brouwers verboden hun buisstel (spoeling) te verkopen. Zij moesten het tegen een lage prijs aan de arme boeren ter beschikking stellen.

Problemen bij de ontwatering
De grote moeilijkheid was om het ingevloeide water weer kwijt te raken. Het stond wel ongeveer 10 voet hoog bij Alblasserdam. Zo lang het gat bij Hardinxveld open bleef, moest men de sluizen bij Alblasserdam en Elshout zorgvuldig gestempeld (met balken gesloten) houden. Anders zouden de sluizen er geheel uitspoelen. Nadat men het gat in de dijk bij Hardinxveld gedicht had, moest men eerst verder benedenwaarts hulpgaten in de dijk maken. Toen daardoor het water zover afgevoerd was dat de binnendijken net boven water kwamen, moesten de molens het verdere werk doen. Maar ook dit liep geweldig tegen. Windstilte zorgde er voor dat de molens niet altijd konden malen. Hoog water voorkwam dat de boezems niet konden lozen. Het gevolg was dat de Alblasserwaard gedurende een groot deel van het jaar 1659 onder water bleef en pas in de herfst droog begon te vallen. Op 26 november 1659 werd een algemene dank-, vast- en biddag gehouden voor het weer droog komen van de Waard.

Geschiedenis-0902
Zie de stenen op de muur. Deze geven de de waterhoogte aan bij
de overstromingen.
Geschiedenis-0903
1740 , 1809
en 1819

De armoede was groot
In 1663 herhaalde zich de overstroming bijna op dezelfde manier. Weer was het een ijsdam die de dijk deed doorbreken. Nu dichtbij Gorcum. Deze vloed was nog een voet hoger dan die van 1659. Men had in de dijk bij de Lek vier hulpgaten gemaakt om te voorkomen dat het water in het westen van de Waard over de dijken zou stromen en deze zou vernielen. Daarbij kwam nog dat, toen men het gat in de Merwededijk gedicht had, de afkraging van dit gat op 11 maart 1663 jaar wegzonk en er dus als ’t ware een dubbele overstroming plaats had.
Ook nu bleef het water, tot grote schade van de eigenaars die zich nog nauwelijks van de verliezen van 1659 hersteld hadden, het gehele jaar op het land staan. De armoede was zo groot dat de Staten van Holland gedurende twee jaren een vermindering van f 60.000,- op de verponding toestonden om zo aan de geleden schade althans enigszins tegemoet te komen. Op allerlei manieren heeft men na die tijd getracht verder onheil te voorkomen. Men maakte de dijken sterker en hoger, maar men kon de hoofdoorzaak; namelijk de ondiepte van de Merwede en de killen bij Werkendam niet wegnemen. Daarom zullen we in de geschiedenis van de Alblasserwaard nog herhaaldelijk van overstromingen (1709 tot 1820) vernemen. Eerst in later tijden zouden de baggermolens uitkomst brengen.

De gevolgen van de oorlog met Frankrijk (1672)
Ons vaderland had in 1672 de boosheid van de Franse  koning Lodewijk XIV opgewekt. Om zijn eer te wreken verklaarde hij ons op 10 april 1672 de oorlog en marcheerde met een leger, zoals toentertijd nog nooit in de geschiedenis gezien was, naar de grenzen van onze republiek. Ieder dacht dat het leger zijn weg zou nemen over de Veluwe. Door het verraad van een boer trok het Franse leger bij een doorwaadbare plaats bij Lobith over de Rijn. Voordat men het hier kon inschatten, waren de troepen al in de Betuwe.

Geschiedenis-0904
De Franse trekken bij Lobith over de Rijn

Grote angst langs de Merwede
In de plaatsen langs de Merwede heerste grote angst. Men kon zeker verwachten dat de vijand zijn weg via Gorinchem naar Dordrecht zou nemen en zodoende ook door Sliedrecht zou trekken. De legers leefden toen nog van het afstropen van het platteland dat ze passeerden. Het zal duidelijk zijn dat men bang voor zo’n leger was.De Staten van Holland hadden op 8 april 1672 besloten dat er een onderzoek ingesteld zou worden naar de mogelijkheid om door het inlaten van water Holland onneembaar te maken. Naar aanleiding van dit besluit kwam men tot de uitvoering van de “Hollandsche Waterlinie”.
De Franse trekken bij Lobith over de Rijn
Reeds in juni 1672 was men in de Alblasserwaard bezig met de voorbereidende werkzaamheden. Door het openzetten van de uitwateringssluizen en het doorsteken van de dijken moest het water tot deze inundatie (onderwaterzetting) verkregen worden uit de rivieren: de Merwede, de Linge en de Lek. Het eerste werk dat gedaan moest worden, was het weggraven van de hoge buitendijkse gronden. Toen de sluizen geopend werden en het water door een noordwestenwind wassende was, dacht men dat de inundatie in korte tijd voltooid zou zijn.

Het land onder water
Spoedig ondervond men tegenkanting van de boeren die voorgaven dat de stad Gorinchem in zulke slechte staat was, dat men daar toch de vijand niet tegen kon houden en dat hun landen door de inundatie nodeloos bedorven zouden worden. In dit verband moet men ook het verzoek van de Alblasserwaard aan de Staten van Holland, om van inundatie verschoond te mogen blijven, zien. In plaats van de versterkingen aan de dijken en de grachten te werken, bezetten zij gewapend de poorten van Gorinchem. De door de Staten van Holland benoemde lieden konden de bezetters niet tot rede brengen De boeren bleven de wacht houden op dijken en wegen en verhinderden het uitvoeren van de inundatie. Dit duurde tot den 19-e juni. Het Staatse leger onder leiding van veldmaarschalk Wirtz was intussen in de stad gekomen. Enkele oproerkraaiers en belhamels werden opgepakt en later terechtgesteld.

De volgende dag werden verschillende sluizen geopend en scheen de inundatie van alle landen ten oosten van de dijk langs de Zouwe spoedig tot stand te zullen komen. De boeren in de Alblasserwaard, die alleen het eigenbelang op het oog hadden, tapten echter aan de andere kant weer zoveel water af dat op 3 juli het water in de Boven-Alblasserwaard nog niet hoger stond dan de bovenkant van de sloten. Dit deed Wirtz besluiten om de sluizen van Elshout en Ammers te stempelen en de Lekdijk en de Merwededijk beneden Gorinchem door te steken.

Grote schrik
Het doorsteken van de Merwededijk veroorzaakte onder de boeren van de Alblasserwaard – zich de toestanden van 1659 en 1663 nog herinnerend – een grote schrik. Immers, bij een hoge waterstand hadden zij de ergste gevolgen te duchten. Aan veldmaarschalk Wirtz stelden zij daarom voor alleen de Boven-Alblasserwaard (De Overwaard met de polder Streefkerk) onder water te zetten, Door middel van het openen van de sluizen van Elshout, Ammers en Giessen zou de Beneden-Alblasserwaard (De Nederwaard met Papendrecht, enz.) droog kunnen blijven voor de berging van hun vee. Wirtz nam dit voorstel aan.

De boeren hielden zich echter niet aan hun woord en gingen nu de Overwaard aftappen via de Nederwaard. Daarom liet Wirtz de Merwededijk uiteindelijk toch doorgraven. Toen in juli door een westenwind het water buitengewoon werd opgestuwd, kwam er zoveel water binnen “dat elckeen begoste te schreyen” dat het water ook in de Nederwaard zou binnendringen. Wirtz liet daarop weer een kade in de dijkdoorsnijding maken. Zo bleef de Nederwaard van inundatie vrij. Op den duur bleek echter dat de kaden niet voldoende sterk waren om het water uit de Nederwaard te houden en daarom bepleitten de Gedeputeerden van Dordrecht in de Staten van Holland om die kaden te mogen verhogen en wel van Giessendam tot Elshout. Hiermee zouden elfduizend morgen land van water vrij gehouden kunnen worden. Weldra kwam de verhoging tot stand. De uitvoering vond plaats door daggelders. Aldus hadden we in onze omgeving gelukkig geen al te zware gevolgen van de waterlinie.

Geschiedenis-0905
Situatie van onze omgeving omstreeks 1672

Oorlogsgevaar
Intussen was het oorlogsgevaar dichtbij. De Fransen hadden in korte tijd bijna heel ons land tot aan Utrecht bezet. Ze probeerden nu een aanval op Gorinchem, maar Wirtz trad flink op en wist hen te weerstaan. Niettegenstaande de lafhartigheid van een aantal officieren dat bij de eerste nadering van de vijand de vlucht nam. Wirtz liet de beul van Haarlem komen die hen na vonnis terechtstelde.
Op 18 augustus 1672 volgde een tweede aanslag op Gorinchem waarbij verraad in het spel was. Ook ditmaal mislukte de poging de stad in te nemen. De boer die de Fransen de weg gewezen had, werd opgehangen.

Ontevredenheid
In 1672 was er onder de ingezetenen van de Alblasserwaard grote ontevredenheid. Een archiefstuk uit die tijd zegt, “Verscheyde mumuratien ende inobedientie (ongehoorzaamheid) ontstaan jegens de Heeren Dijkgraven en Heemraden, mitsgaders tegen Schouten en gerechten”. De bevolking dacht dat nu de Prins verheven was tot de waardigheden van zijn voorvaderen er ook in het bestuur ten plattelande, waar men toch zo voor het Oranjehuis geijverd had, verandering gebracht zou worden. Hierin kwam zij toch bedrogen uit. De Prins aan wie verzocht was aan de “confusie” (verwarring) een einde te maken, liet de zaak ten plattelande zoals die tot die tijd geweest was. Enkele heren speelden de baas en de boeren hadden niets te vertellen. Om het vaderland te verdedigen waren er ook heren benoemd om de huislieden (de boeren) onder de wapenen te brengen. Deze waren over dit feit zo boos dat ze vernielingen aanrichtten.