13 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk. 

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling. In onze serie over de Sliedrechtse kerkgeschiedenis gaan we nu terug naar begin 1879. Op 2 maart 1879 vertrekt Ds. J. Wisse Czn. naar ‘s-Gravenhage.

Dominee Wisse
De periode die ligt tussen het vertrek van Ds. Wisse en de komst van de volgende predikant is niet gemakkelijk. Het beroepingswerk wordt ter hand genomen. Ds. M. Boon te Zaanslag is op beroep wezen preken. Aangezien de gehele kerkenraad en ook globaal genomen de gemeenteleden met zeer veel genoegen de prediking van Ds. Boon hebben beluisterd werd besloten deze Herder en Leeraar voor te stellen aan de gemeente en hem te beroepen. Er wordt nog gesproken over de onbekendheid van het huisgezin. Aan ouderling M. van Rees wordt opgedragen een geheim onderzoek in te stellen bij mej. Broekhuizen te Giessendam, van wie vermoed wordt dat zij met dit gezin bekend is. Het traktement wordt vastgesteld op fl. 1100,- per jaar.

Na deze beslissing ontstaat er een geschil met enkele kerkenraadsleden en diverse gemeenteleden. Tegenwoordig zal men spreken over een procedure- kwestie.Zelfs ambtsdragers trekken zich terug en de consulent wordt gevraagd mee te denken om dit geschil op te lossen. Uiteindelijk gaat het beroep niet door.

Dominee Braal
Het beroepingswerk is door dit alles vertraagd, pas op donderdag 19 februari 1880 wordt er een manslidmatenvergadering (vrouwen hadden geen stemrecht) gehouden. De keuze ging tussen Ds. C. G. Boss uit s’Gravenzande en Ds. G. den Braal uit Apeldoorn. Uit de stemming bleek dat Ds. Boss 5 stemmen kreeg en Ds. den Braal 99 stemmen. Op die zelfde avond werd de beroepsbrief verzonden en op 6 maart werd bekend dat Ds. den Braal het beroep had aangenomen.

Een overzichtje van zaken die speelden tijdens de kerkenraadsvergaderingen:
Aanklacht tegen 2 leden der gemeente.De eerste: “Op den dag des Heeren met de stoomboot naar Nijmegen is gereischt.” De tweede: “Een schipper van beroep ontheiligt den Sabath door voortdurend op die dag te varen”. De schipper wordt op de kerkenraad ter verantwoording geroepen, maar hij schrijft terug:”Als u mij erover spreken wil,kunt u met genoegen bij mij thuiskomen, maar op de kerkeraad kom ik niet.”

Aangezien het pad langs de kerk in de winterdag bijna onbegaanbaar is wordt besloten een straatje te doen leggen van 1 meter breed. Een echtpaar verhuist naar Rotterdam, de kerk van Rotterdam krijgt daarvan bericht met de aantekening dat zij de laatste tijd zeer slordig waren in hun kerkbezoek.

De predikant spreekt zijn zorg uit over de voortgang van het jaarlijkse huisbezoek. Er is daar veel tijd voor nodig, omdat de werkomstandigheden der manslidmaten zo zijn dat zij zelden thuis zijn. Vele mannen werkten in de griend of waren buitenaf, zodat zij in de week niet thuis waren.
Op 12 januari 1880 werd de rekening van de Kerk en de Armen nagezien en goedgekeurd.Het saldo van de kerk bedroeg fl.693,42 en dat der Armen fl. 161,00.
Het dooplid M.K. is vermaand geworden wegens verzuim van de kerkgang en de catechisatie.
Besloten is een busje op de gaanderij te hangen opdat diegenen die geen vaste plaatsen hebben daarin iets kunnen geven voor het gebruik der plaatsen.

Zondag 25 april is Ds. G.den Braal bevestigd door Ds. H.Cramer uit Puttershoek. In de avonddienst deed Ds. Den Braal zijn intrede, de tekst voor de prediking was uit Nehemia 2 : 20, -God uit de hemel zal het ons doen gelukken en wij zijne dienstknechten zullen ons op maken en bouwen-.

Luidruchtig
Ook in die tijd is de jeugd wel eens luidruchtig. De Zondagsschool is keurig apart, jongens en meisjes. Maar tijdens de wisseling ontstaat in de omgeving veel beweging. De rust in de buurt op zondagmiddag werd verstoord, er komen klachten van de omwonenden. In januari 1881 besluit het bestuur om voortaan gezamenlijk de jeugd te onderwijzen. Als gevolg daarvan worden de zondagmiddagdutjes niet meer wreed verstoord door de jeugd der kerk.

Het Christelijk onderwijs was niet vanzelfsprekend. De gelijkschakeling met het openbaar onderwijs is niet zomaar gegaan. Groot is de opofferingsgezindheid geweest onder hen die hun kinderen op een Christelijke school wilden hebben. Want wie dit nodig vond, moest een groot deel zelf betalen. De overheid zag dit niet als hun taak. Ook het bouwen van een schoolgebouw moest uit eigen middelen worden betaald. Op 12 september 1881 was er fl 281,00 aanwezig.

Op zondag 9 april 1882 hebben de volgende personen belijdenis des geloofs afgelegd. Wouter Boogaard Wz. Willem van Wijngaarden, Comelis Klein, Hendrik Nederlof, Aaltje v.d.Wiel, Annigje Roskam, Geertrui Hansurn, Pietje Boogaard Wd. Anna Boogaard Dd. Magilda Guis, Geert je Wijgers, Comelia van Genderen, Comelia Klop, Grietje Comelia de Bas, Barbera Corstiana Sliekker, Johanna van Heukelom en Dirkje Elizabeth Bons.

Ds. G. den Braal is maar net twee jaar aan de gemeente verbonden geweest. Zondagavond 21 mei 1882 neemt hij afscheid en vertrekt naar Bodegraven.

Dominee Van ’t Loo
Nu de predikantsplaats opnieuw vacant is gaan diverse predikanten des Zondags voor in de kerkdiensten. Een tweetal wordt gevormd door Ds. H. Vissink uit Hattum en Ds. E. van ’t Loo uit Genemuiden. Ds. van ’t Loo neemt het beroep aan en wordt op zondag 24 september 1882 door Ds. F. Breitsma uit Giessendam aan de gemeente verbonden. In de avonddienst bedient Ds. Van ’t Loo het Woord naar aanleiding van 2 Corinthe 4 : 5; Want wij prediken niet onszelve, maar Christus Jezus, den Heere en onszelven, dat wij uwe dienaren zijn om Jezus’ wil. In de kerkenraadsvergadering 13 november 1882 wordt vermeld: ‘Aangezien den toevloed van menschen de Zondags zeer groot is, zoodat veelen genoegen moeten nemen met een staanplaats, zoo spreekt men hierover om hierin voorzieningen te treffen’.

Kerk-1301-Da LooIn de jaren dat Ds. v. ’t Loo in Sliedrecht predikant was treden vele tot de gemeente toe. Ook werden er diverse beroepen op hem uitgebracht. Bijvoorbeeld uit Scheveningen, Leerdam, Arnhem,
De oprichting van een school met de Bijbel is een punt van gesprek. Moet het een school van de kerk worden, waarin de kerkenraad ook schoolbestuur is of een school van een schoolvereniging. Om orde rondom het stichten van een school te krijgen wordt in september 1884 besloten dat de te stichten school eigendom zal worden van de kerkelijke gemeente. Zij zal onder opzicht en verantwoordelijkheid staan van de kerkenraad. Men zal echter niet eerder met de bouw van een school beginnen ‘voor alle genoegzame gelden’ aanwezig zijn.

Over de ‘bedeling of armenzorg werd bijna op elke vergadering gesproken.
Op 3 november 1884 wordt er besloten tot een extra uitdeling van kolen en aardappelen. Hiertoe wordt een lijst met namen opgesteld.
Een weduwe bedankt voor de genoten ondersteuning. Zij schrijft dat ze voortaan ‘van de verdienste haars zoons te kunnen bestaan’.

De plaatselijke feestcommissie t.g.v. de verjaardag van Z.M. Koning Willem III nodigt de predikant uit om op die dag wanneer de Koning 70 jaar wordt een feestrede te houden in de Hervormde kerk. De kerkenraad heeft na een lange en brede discussie besloten op het woord van de Leeraar dat hij bezwaar had, daar geen gevolg aan te geven. Twee leden van de kerkenraad verzoeken in de notulen te vermelden dat zij zich daar niet mee konden verenigen.

In maart 1887 wordt vanuit Paterson (USA) een beroep uitgebracht op Ds. v. t’ Loo. Deze roeping werd door hem aangenomen. Een niet gering besluit om op 53 jarige leeftijd nog te emigreren. Op 15 mei 1887 wordt afscheid genomen van deze predikant.De gemeente telt in 1887 ongeveer 850 leden.