23 – De jaren ’30

Geschiedenis-2301Het verkeer neemt toe
Zagen we lange tijd op en langs de Sliedrechtse dijk slechts handkarren, hondenkarren, paar-en-wagens e.d. met de komst van het gemotoriseerde verkeer neemt de drukte aan de dijk toe. Niet alleen de toegenomen snelheid, maar ook de omvang van met name de autobussen gaat problemen geven.

Eind jaren ’20 is dit ook de inspecteur van politie, de heer J. H. Tienstra, niet ontgaan. Hij vindt, dat het zo druk op de dijk is dat een maximumsnelheid van achttien kilometer per uur niet mag worden overschreden.
Veel panden staan nog al dichtbij de dijk of zelfs op de dijk. Verbouwingen en het terugzetten van de voorgevels is noodzakelijk om het toenemende verkeer doorgang te verschaffen. Een feit waarmee men destijds bij de bouw van de huizen geen rekening gehouden had.

Het wegdijk van de Sliedrechtse dijk geeft eveneens problemen. Verbetering hiervan is zeker noodzakelijk. Het College van Burgemeester en Wethouders onderschrijft dit en vindt dat de veelal stoffige of modderige dijk bestraat zou moeten worden. Voorlopig zou dit – als proef – moeten gebeuren in het gedeelte tussen de Oosterbrug en de Westerbrug. Het is niet naar ieders zin. Het raadslid S. H. den Hartog vindt dat de hele dijk bestraat moet worden. Iedere bewoner van het dorp heeft gelijke rechten. Uiteindelijk wordt – begin jaren ’30 – de gehele dijk geasfalteerd.

Geschiedenis-2302Middenstandsvereniging
In deze jaren is het aantal kleine zelfstandigen dusdanig toegenomen dat besloten werd tot oprichting van de Sliedrechtse Middenstandsvereniging (1926). Een der bekendste oprichters was G. den Dikken (1895- 1956). Hij was zowel voorzitter als secretaris.

Het Thalia Theater aan het Dr. Langeveldplein op de Uitbreiding is een grote aanwinst. In de zaal van de bioscoop kan men naast films bekijken ook uitvoeringen bijwonen.

Aannemingsbedrijven
De aannemingsbedrijven in Sliedrecht floreren. Een bekend aannemingsbedrijf in Sliedrecht in de jaren ’20 is de aannemersfirma Prins, Sliedrechts oudste bedrijf op dit terrein. Het wordt in 1925 een naamloze vennootschap. Dit gebeurt ook met de firma K. L. Kalis Wzn. en Co. Een jaar eerder neemt “De Hollandse Aannemings Maatschappij”, (H,A.M.), het materieel van de Aannemings Maatschappij, voorheen G. A. van Hattem te Sliedrecht, over. Verder is de Maatschappij tot uitvoeren van Openbare Werken Adriaan Volker in Sliedrecht actief. In april 1928 opent Volker een kantoor aan de Sliedrechtse dijk in het pand naast het huidige Baggermuseum. In dit pand woont dan Leendert Volker, de grote man van firma Volker in die tijd. Twee jaar later wordt ook de firma Johan Kraaijeveld een N.V. onder de naam Baggermaatschappij “Bos en Kalis”. Het kantoor van deze baggerfirma wordt gevestigd in het pand hoek Merwestraat / Middeldiepstraat.

Geschiedenis-2303Nieuw ziekenhuis
In 1929 schenkt van mejuffrouw Prins Visser bij testament haar grote huis nabij de kerk als onderkomen voor een ziekenhuis. Dit wordt de vervanger van Sliedrechts eerste ziekenhuis in de buurt van de Boslaan dat op 5 maart 1903 geopend werd. In 1926 is men al begonnen met een fonds bestemd voor nieuwbouw. Het nieuwe ziekenhuis krijgt een operatiezaal, een inrichting voor röntgenologie en een hoogtezonkamer. Hiermee hoopt men onder andere een ziekte als tuberculose te bestrijden.

Op 8 april 1931 opent dokter A. Prins de Baat het nieuwe ziekenhuis. In het gebouw zijn ook de wijkverpleging en het consultatiebureau voor zuigelingen ondergebracht. Veel onder één dak dus!
Onder de bezielende leiding van dokter A. Prins de Baat start in 1933 ‘Ziekenfonds voor Sliedrecht en Omstreken’ met 3.357 verzekerden. In het bestuur van het Ziekenfonds hebben de artsen A. Prins de Baat, D. Zijp en H. C. R. Folmer zitting. Andere leden zijn de apotheker J. Hoogland en de vakbondsleden A. B. Mijnster, P. Remans, H. Romers en M. van Wijngaarden. Voorzitter wordt Ir. A. Roorda. De administratie wordt gevoerd door J. Budding.

We zitten dan wel in de crisisjaren. Door een bijdrage van de gemeente kan de premie van f 0,22 per week met f 0,10 worden verlaagd.

Geschiedenis-2304Badhuis
Een verdere verbetering in de gezondheidszorg is de opening van een badhuis in de Middeldiepstraat. In 1929 wordt besloten tot de stichting. De opening is op 1 oktober 1930 en het publiek is vanaf de dag hierna welkom. Overige feiten aan het begin van de jaren ’30 zijn:

* De oprichting van de schietvereniging ‘Prinses Juliana’. In de eerst jaren werd geoefend in een timmerloods. Later vindt het schieten plaats in het B. V .L. gebouw (later bekend onder de naam Schuttershof) aan het Burgemeester Drijberplein.

* Eind augustus 1930 wordt de Vereniging voor Christelijk Onderwijs in Sliedrecht een nieuwe school rijker. Het is de Julianaschool aan de Merwestraat. Na de school bij het Middenveer, de zogenaamde Veereschool en de school in de Kerkbuurt-West, bekend onder de namen Kooijmanneschool en school Dek, genoemd naar de schoolhoofden, is het de derde voor de vereniging. De enkele jaren eerder gestichte school was daarvoor ondergebracht in het schoolgebouw tegenover de Grote Kerk.

* Begin 1931 overlijdt oud-apotheker J. S .F. v. d. Houte Willems. Hij was de grondlegger van het plan ‘Sliedrecht Vooruit’

* Op 27 april 1931 neemt burgemeester Drijber afscheid van Sliedrecht . In het splinternieuwe hotel ‘Bellevue’ aan de Merwede wordt hem door de gemeente een diner aangeboden. Aan het diner zitten onder andere wethouders P. Rijsdijk en A. W de Landgraaf aan. De heer Drijber krijgt als afscheidsgeschenk een zilveren theeservies met inscriptie.

Geschiedenis-2305
Lange rijen stempelaars

Crisistijd
Het leven voor de mensen in ons land is er niet gemakkelijker op geworden. Na de beurskrach van 1929 is er de tijd van de economische crisis. Veel werklozen, die in rijen staan te wachten voor het stempellokaal. Ook in de scheepsbouw en de industrie is het een en al misère. De baggeraars werkzaam aan de Afsluitdijk en de dijken van de Wieringermeerpolder vinden nog wel werk.

Crisistijd in Sliedrecht – Zwarte periode
Na de afsluiting van de Zuiderzee volgt er voor Sliedrecht en haar inwoners een zwarte periode. Reeds in juni 1932 bedraagt het aantal werkzoekenden 1008 personen.
Bekijken we het personeel dat werk zoekt in het baggerbedrijf, dan komen we per beroep tegen; grondwerkers 3; rijswerkers 28; steenzetters 10; uitvoerders 3; machinisten 26;
stokers 68; koks 17; bakschippers 73; dekknechten 203; kapiteins 13; molenbazen 16; stuurlieden 4; zuigerbazen 3; onderbazen 1; motorschippers 2.
Een aantal dat in de komende jaren sterk zal oplopen. In november 1933 telt men, alleen al in het baggerbedrijf, 700 werkzoekenden. Op 5 maart 1934 is de nood in genoemde bedrijfstak, gestegen tot: 880 personen.

Noodkreet
Al in juli 1932 gaat er vanuit het College van B & W een noodkreet richting directeur-generaal der Zuiderzeewerken, waarin erop aangedrongen wordt zoveel mogelijk Sliedrechtse ex-Zuiderzeewerkers in dienst te nemen in plaats van voormalige Zuiderzeevissers. Een standpunt dat de aangeschreven directie niet kon delen.
Het zou niet bij deze poging blijven. Burgemeester Popping liet nog diverse brieven uitgaan naar ministeries en baggerfirma’s. Helaas waren de antwoorden weinig zeggend en het resultaat nihil.
De hoop was gevestigd op de hervatting van de werkzaamheden. Het volgende geplande object was de inpoldering van de Noordoostpolder. Op 13 maart 1935 blijkt deze hoop de bodem te zijn ingeslagen.

Geschiedenis-2306Grote ellende
Het dagblad ‘Voorwaarts’ laat ons weten: ”Op zaterdag 28 mei 1932, ‘s middags rond één uur, begon voor de arbeiders van S1iedrecht de grote ellende en voor het bestuur van hun gemeente een grote zorg.
Ver over de duizend arbeiders: baggerlieden, steenzetters en rijswerkers uit Sliedrecht hadden aan de Zuiderzeeafsluiting meegewerkt en kwamen in groepen naar Sliedrecht terug.
Voor het jaar 1932 ten einde gelopen was, waren de Sliedrechtenaren van deelnemers aan een groots werk, stempelaars geworden
Eén hoop bleef er over: de inpolderingen zouden wel spoedig worden voortgezet en dan zou er weer volop werk komen. Die dijk was toch niet voor niets gelegd! De inpolderingen zijn tot nu toe niet voortgezet en vandaag is de vervulling van deze vooruitzichten veel verder verwijderd dan tot nu toe het geval scheen. De aankondiging van minister Colijn, dat het krediet voor de indijking van de Noordoostpolder zal worden ingetrokken, heeft in Sliedrecht bittere teleurstelling gewekt!

Onheilsbericht
Twee mensen spraken we die het lot der Sliedrechtse bevolking wel zeer ter harte gaat, burgemeester Popping en de sociaal-democraat De Landgraaf. Beiden toonden zich, door dit voor Sliedrecht zo onaangename bericht, wel heel erg getroffen.
Nog pas een paar dagen geleden (6 februari 1935) had het gemeentebestuur een adres aan de Ministerraad gezonden, waarin er vooral op werd aangedrongen de Noordoostelijke inpoldering toch snel uit te voeren, opdat er werk zou komen. Prompt (5 maart 1935) kwam het bericht uit Den Haag: met de belangen der gemeente zal rekening worden gehouden. Dat was het rechtstreekse antwoord.
In de memorie van antwoord betreffende de Zuiderzeefondsbegroting kwam een ander bericht: de post van twee miljoen voor de inpoldering wordt teruggenomen. Dit was het niet rechtstreekse antwoord, maar het was wel zo duidelijk!

Bittere teleurstelling
“Het is voor ons zo’n bittere teleurstelling, dat wij nu niet weten wat wij met de werklozen moeten doen” zei De Landgraaf, én als gemeente gaan wij er radicaal aan. Tot nu tot hebben we ons vrij van het rijk kunnen houden, maar nu worden wij absoluut armlastig.” Burgemeester Popping dacht er al weinig hoopvoller over. Drie jaar hebben we van maand tot maand de hoop gekoesterd dat het tot een aanbesteding zou komen. En telkens liep het weer op niets uit. Nu hadden we de de verwachting dat de aanbesteding toch in ieder geval nog dit jaar zou volgen en plotseling komt dit bericht!”

Verslagenheid
De verslagenheid in Sliedrecht is volkomen te begrijpen. Met het bericht van minister Colijn is alle hoop verdwenen. Nu is alles voorbij. Het buitenland wenst geen Nederlandse arbeidskrachten meer. In Nederland is minder emplooi. Het weinige werk dat restte, en vroeger door Sliedrechtenaren werd verricht, is overgenomen door arbeiders uit andere plaatsen. Bijna de helft van de 14.000 inwoners van Sliedrecht heeft rechtstreeks onder de werkloosheid te lijden.
De gemeente heeft zich toe nu toe staande weten te houden, dankzij de reserves en goed gefundeerde bedrijven, maar de reserves zijn nu zo ongeveer opgeteerd. Evengoed als de eigen huisjes, die de meeste baggeraars zich in de goede tijd hadden aangeschaft, zo langzamerhand zijn ‘opgegeten’.

Twee mogelijkheden
Twee mogelijkheden zouden Sliedrecht uitkomst kunnen brengen. De ene is herstel van de vroegere internationale verhoudingen, waardoor de arbeiders weer vrij in het buitenland zouden kunnen gaan werken. Een mogelijkheid welke nog lang op zich zou laten wachten!
Het uitzicht op de spoedige uitvoering van de Noordoostpolder was het enige, wat er nu nog overbleef. Er waren aantallen genoemd van vijfduizend arbeiders, die daarbij werk zouden vinden en in één slag zou dus een eind gemaakt worden aan de nood, die hier heerste. Ook dit vooruitzicht is nu vernietigd.

Geschiedenis-2307Strohalm
Eén hoop, een laatste strohalm om zich aan vast te klampen, heeft men hier oog, n.l. dat de intrekking van het krediet min of meer bedoeld is als stok om de volksvertegenwoordiging tot meer bezuiniging te drijven. Mochten de kamers de bezuinigingen aanvaarden, dan zou de inpoldering toch nog doorgang kunnen vinden.

Het wachten, tot een dergelijk besluit werd genomen, duurde tot 1936. Een reden voor het gemeentebestuur van Sliedrecht om maar weer eens aan de bel te trekken bij het Ministerie van Waterstaat. Het verzoek het aan te nemen personeel te betrekken via de S1iedrechtse arbeidsbeurs, werd door de minister afgewezen. Het zou, volgens hem niet billijk zijn tegenover andere gemeenten.
In 1937 gaat het gemeentebestuur er toe over aan het bureau van de arbeidsbemiddeling te Lemmer, Urk, Kampen en Vollenhove wekelijks een opgave te verstrekken van de in Sliedrecht ingeschreven werkzoekenden. De lijst, samengesteld op 25 juni 1937, telt zeer veel namen.

Verbetering in de toestand
Begin 1938 is het aantal steuntrekkers gedaa1d. Aan de arbeidsbeurs te Sliedrecht staan nog 425 mannen uit het baggerbedrijf ingeschreven. Op de 800 arbeiders van de Zuiderzee zijn slechts 50 mensen, met inbegrip van steenzetters en rijswerkers, uit Sliedrecht te vinden. Dit is te wijten aan het feit, dat de werken aan de Noordoostpolder waren opgedragen aan aannemers die niet te Sliedrecht woonden.
Eerst juli 1938 krijgen we een positiever bericht te horen. Burgemeester Popping is dankbaar gestemd te kunnen constateren dat uit opgave van een viertal bedrijven blijkt dat tamelijk veel personen uit Sliedrecht bij de werken aan de Noordoostpolder zijn geplaatst. Alleen de categorie bakschippers blijft de Sliedrechtenaren grote zorgen baren.

Hieronder treffen we het schrijven aan dat door burgemeester Popping gezonden werd aan de aannemingsbedrijven.
Geschiedenis-2308

Op 27 april 1931 neemt burgemeester Drijber afscheid van Sliedrecht. In het splinternieuwe hotel ‘Bellevue’ aan de Merwede wordt hem door de gemeente een diner aangeboden. Aan het diner zitten onder andere de wethouders P. Rijsdijk en A. W de Landgraaf aan. De heer Drijber krijgt als afscheidsgeschenk een zilveren theeservies met inscriptie. De opvolger van burgemeester Drijber is Ir. H. Popping.

Gechiedenis-2309Nieuwbouw
Begin jaren ’30 wordt Sliedrecht verrijkt met een aantal nieuwe gebouwen. Zo wordt op de hoek Oranjestraat – Middeldiepstraat in 1931 een nieuwe gereformeerde kerk met hoge toren gebouwd. Een kerk met 620 zitplaatsen. Vanuit de oude gereformeerde kerk bij de Zoutstoep wordt het in 1893 gebouwde en geheel gerestaureerde orgel overgebracht.Nadat in 1929 Mej. Prins-Visser haar woning, gelegen ten westen van de vroegere school 4 schuin tegenover de Grote Kerk, bij testament beschikbaar had gesteld voor een nieuw ziekenhuis, wordt dit in 1931 geopend door dokter Prins de Baat.

Voor de ouden van dagen wordt in 1934 het Hervormd Rusthuis aan de Stationsweg verbouwd en vergroot met een verdieping. De aanpassingen zijn een hele verbetering voor de oudjes. Eind 1936 worden er plannen gemaakt om tot de bouw van een brandweerkazerne te komen. De directie van de brandweer wil graag gaan bouwen aan het burgemeester Drijberplein. Gechiedenis-2310De plannen gaan niet door. Op de gewenste plaats wordt in 1937 het gebouw ‘Schuttershof’ geopend, een schietruimte voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (BVL).
De nieuwe burgemeester, Ir. H. Popping tracht het wonen in Sliedrecht te bevorderen. Woningbouwverenigingen gaan – vooral arbeiderswoningen – exploiteren. Baggeraars stoppen hun, veelal in het buitenland verdiende spaargeld, in een eigen woning langs de dijk, in een van de vele Sliedrechtse stoepen of een nieuwbouwwoning op de buitenuitbreiding.

Gechiedenis-2311Zwemmen
Iemand die in de jaren 30 wil leren zwemmen, probeert de kunst onder de knie te krijgen in de rivier. De vele zandplaten worden bij mooi weer goed bezocht! Ook ‘Overdiep’ is een gewilde plaats. De meeste jongens en meisjes leren in de zomermaanden zwemmen in het drijvende zwembad in de haven.

Boslaan
Een ziekte tast in 1932 de iepen van de Boslaan aan. Rentmeester A. Prins Thzn. Moet de bomen laten rooien. Esdoorns en populieren komen er voor in de plaats.
In 1935 probeert gravin Van Bylandt tevergeefs bij de Boschlaan een bordje ‘EIGEN WEG’ te laten plaatsen. Gelukkig gaat deze vlieger niet op. De Boslaan is al ruim 30 jaar een openbare weg in Sliedrecht. De klok is niet terug te draaien ondervindt de gravin. De Boslaan, beginnend bij de dijk en eindigend bij Tiendweg, blijft voor Sliedrecht een belangrijke wandelweg. De gravin behoudt wel het visrecht, zowel in het binnenwater als op de rivier. Ook het recht van vissen in het Klein- en Middeldiep wordt jaarlijks verhuurd. Per brief van 5 juni 1942 aan K. Bikker te Sliedrecht bevestigt de burgemeester nog eens nadrukkelijk dat de gravin dit recht bezat.

Gechiedenis-2312Eindelijk verlost van stof en modder
We zijn toegekomen aan het jaar 1933. De doorgangsweg door Sliedrecht, de dijk, is grotendeels onverhard. In het midden loopt een paadje voor de paarden die de kar trekken. Stof en modder zijn heel hinderlijk voor de weggebruikers. Tegen het stof wordt nog wel gesproeid, maar tegen de modder is geen kruid gewassen. De raad besluit eindelijk de gehele dijk asfalteren.
Ondanks de lasten die de verharding met zich brengt is men wel tevreden met de verbetering. Begonnen wordt er op de grens met buurgemeente Giessendam,wordt richting Papendrecht. In de zomer van 1933 is het al niet meer nodig om met de sproeiwagen najaar langs te komen. In de natte wintermaanden kunnen de huisvrouwen zich veel schrob- en boenwerk besparen!

De brandweer
Niet ieder is ingenomen met het nieuwe wegdek. De brandweer meent dat het asfalt te glad zou kunnen zijn. Met de slangenwagens wordt volop geëxperimenteerd. Gelukkig zijn zij ook prima bruikbaar op het asfalt wegdek.De autosproeispuit, de motorspuit en slangenwagen no. III krijgen vanaf 1933 een plaats in een loods aan de Industrieweg. De andere slangenwagens blijven gestald in kleine daarvoor gemaakte huisjes langs de dijk.

Om in noodgevallen goed te kunnen optreden volgen de brandweerlieden samen met het Rode Kruis en het Groene Kruis een serie lessen waarbij o.a. het gebruik van gasmaskers en oorlogsgassen aan de orde komen. De cursusleider is dokter D.Zijp, commandant van de Rode Kruis Colonne.

Elk jaar worden door de brandweer in de zomermaanden de schoorstenen van de Sliedrechtse woningen gecontroleerd. Bij de nieuwbouwwoningen van ‘Sliedrecht Vooruit’ blijkt dit op moeilijkheden te stuiten. Op verzoek van de brandweer en op last van B & W worden bij het verlenen van de bouwvergunningen aanpassingen verplicht gesteld.

De politie waarschuwt de brandweer bij het uitbreken van branden. Dit zijn de zogenaamde wekkerdiensten. B & W vindt dit niet langer tot de taak van de politie behoren. In oktober 1933 worden twee nieuwe wekkerlieden benoemd. Dit zijn J. de Keizer in wijk D en J. van der Wiel voor de Uitbreiding. Eerder was M. Kok de enige Sliedrechtse wekkerman. Ieder krijgt om zijn taak zo goed mogelijk te kunnen verrichten een telefonische aansluiting. In 1935 zou Kok vervangen worden door H. H. Baars.

Gechiedenis-2313Verkeer
In het verleden had men bij het bouwen van woningen en schuren langs de dijk niet al te krap gekeken. Voorgevels van de huizen stonden vaak zo goed als op de dijk. Ze vormen een grote hindernis voor het toenemende verkeer. Naast o.a koetsen, paard-en-wagens rijden er nu bussen en auto’s over de dijk. De onderlinge hinder wordt steeds groter.

De oplossing brengt het rijkswegenplan (1935) met het ontwerp voor een rijksweg, een autoweg langs Sliedrecht. Vanuit Rotterdam zal via Gorinchem de Betuwe bereikt worden. Een jaar later (1936) wordt begint de aanleg van de tweebaansweg.Voor Sliedrecht is de aanleg van de autoweg tamelijk ingrijpend.
Gechiedenis-2314Bij de kruising met de spoorbaan, de Stationsweg en de dijk op de grens met Giessendam moeten bruggen en viaducten een uitweg bieden. Sliedrecht zal met een op- en afrit bij de Stationsweg op de rijksweg worden aangesloten. Huizen en grond aan de rijksweg wordt onteigend. De nog nieuwe villa van architect Nieuwpoort valt onder de sloophamers!

De aanleg van de rijksweg is de nekslag voor de bootdienst van de Fop Smit. In 1935 komt er een einde aan de veerdiensten. Daarvoor was het treinverkeer al een grote concurrent geworden! Vanaf het Sliedrechtse station vertrekken 13 treinen per dag, zowel richting Dordrecht als Gorinchem. Niet alleen bij het Sliedrechtse station was het mogelijk om de trein te nemen. Bij Baanhoek is ook een halte waar men kan in- en uitstappen.
Wie op het Sliedrechtse station aankomt, kan zich met een autobus van de firma A. Hartog (later de M.E.G.G.A.) naar het centrum laten rijden.

Telefoon
Een andere vorm van verkeer vormen de telefonische verbindingen. Het aantal gebruikers groeit. In 1920 waren dit er nog slechts 79. Het telefoonnet was bovengronds. De draden waren bevestigd aan palen die overal langs de dijk stonden. Een betere oplossing is om de draden in de dijk te leggen. Dit betekent de eerste opbreking in de nieuwe asfaltlaag. De telefoondienst is voortaan dag en nacht en ook ’s zondags te bereiken. Een goede vooruitgang, maar de vele telefonistes moeten wel met allerlei stekkers voor een verbinding zorgen. Vaak een tijdrovende bezigheid!

Banken en scholen
Een van de instellingen van het Nut is de spaarbank. Jarenlang zou op diverse scholen het sparen hierbij ondergebracht zijn. Het oude raadhuis in de Kerkbuurt (nu Sliedrechts Museum) dient als onderkomen. In 1932 schenkt IJsbrand van Wijngaarden (hij woonde in het huis dat nu ten oosten van de oprit van de Geulstraat staat) een stuk grond naast zijn huis aan de stichting Nutsspaarbank. Hierop wordt een bankgebouwtje gebouwd. Het oude raadhuis krijgt nieuwe bewoners. Het wordt consultatiebureau voor zuigelingen en het Leger des Heils er onderdak.

Een andere instelling van het Nut is de Nutsvaktekenschool. Deze gaat in 1938 op in de vereniging Ambachtsschool voor Sliedrecht en Omstreken. Belangrijke personen bij dit initiatief zijn burgemeester Popping en de heer B. van Rees.
De school zal later bekend worden als de Lagere Technische School (L.T.S.). Latere namen voor deze school zijn: Burgemeester Poppingschool, De Grienden en thans Grienden College. De heer Van Rees is gedurende 35 jaren directeur van de school geweest. De door het Nut gestichte Vakschool voor meisjes is tot 1938 gehuisvest geweest in de voormalige school III aan de dijk (later gebouw de Korf). Van hier verhuist de school naar de plek bij de Boslaan. De plaats van de vakschool voor meisjes wordt vervolgens ingenomen door de jongens van de ambachtsschool.
Gechiedenis-2315Een andere bank in Sliedrecht is in deze tijd de Boerenleenbank. Deze was in 1918 opgericht met als doelstelling ‘de verbetering van het landbouwbedrijf’. De boeren konden een krediet verkrijgen en de gelden werden rentegevend en veilig belegd. Voorzitter van de coöperatieve vereniging is J. v.d. Berg Lzn., directeurkassier is J. van Bergeijk Sr.
De Boerenleenbank is gevestigd in een woonhuis bij De Wiel, genummerd A 344.
Verder is er in Sliedrecht de Rotterdamse Bankvereniging, directeur B. Kesnich. Deze bank was naar Sliedrecht gekomen na de overname van de Sliedrechtse Bankvereniging L. van Splunder.

Sliedrecht ten zuiden van de Merwede
Sliedrecht is in de jaren 30 groter dan tegenwoordig. Wel dubbel zo groot! De helft van de gemeente ligt ten zuiden van de Merwede. Veel grienden, hooi- en weilanden met daar tussen vele wateren. Er is geen weg over land naar Dordrecht. Naar de paar boerderijen die er zijn, moet alles over water worden aangevoerd. Dit geldt ook voor ook de post en in noodgevallen voor de brandweer. Gewerkt kan er dan worden met een motorspuit. Die moet met een sleepbootje overgevaren worden. Deze moet echter wel eerst ergens vandaan worden gehaald. Het laat zich raden wat er in geval van een ernstige brand zal voordoen… .
Binnen Sliedrecht is in 1939 het aantal brandkranen al 144 stuks. Dit komt mede door de nieuwbouw die buitendijks op gang is gekomen in het gebied rondom de Rembrandtlaan.