25 – Bombardement juli 1940

In de vorige uitgave blikten we terug op de eerste oorlogsdagen van mei 1940. Deze keer richten we de blik op het bombardement van 8 juli 1940 op de omgeving van de Prins Hendrikstraat.

Geschiedenis-2501Als we op maandag 8 juli 1940 naar de lucht kijken, zien we dat we te maken hebben met een mooie zomerdag. Later komt hier verandering in. De lucht trekt dicht en in de middag breekt er een onweer los. Dan opeens nog een ander geluid. Vliegtuigen! Twee stuks. Ze cirkelen wat rond, lijken verder te trekken. Eén toestel komt echter terug. Dat vliegtuig cirkelt boven het centrum en werpt bommen af. De bommen komen neer op het westelijk gedeelte van de uitbreiding. De gevolgen voor de omgeving van de Prins Hendrikstraat en omgeving zijn rampzalig… .

J. A. (Koos) Batenburg meldt over bovenstaande in zijn boek: ‘Sliedrecht in Oorlogstijd’ het volgende:

Geschiedenis-2502Opnieuw bommen op Sliedrecht
“Op Maandagmiddag 8 juli 1940 drijven boven Sliedrecht zware onweerswolken waaruit het bliksemde en onweerde. In de loop van deze maandagmiddag verschijnen om 14.23 uur enige Engelse vliegtuigen boven Sliedrecht. Het lijkt of ze zoekende zijn. Af en toe zijn de vliegtuigen zichtbaar tussen de wolken en even later verdwijnen ze weer. Niet lang daarna verschijnt een zeer hoog vliegend driemotorig vliegtuig tussen de onweerswolken. De directeur van de Machinefabriek, de heer Visser, staat met zijn verrekijker naar de vliegtuigen te kijken.
Even later ziet hij iets uit het vliegtuig vallen en stuurt hij zijn personeel onmiddellijk naar binnen. Dit Engelse vliegtuig, een Vickers Wellington (ook als een Wimpy aangeduid) werpt enige bommen af. De eerste twee bommen komen terecht in Wijk C op het opslagterrein van Adriaan Volker, C 247. Met een fluitend geluid komen de bommen naar beneden om daarna met grote dreunen uit elkaar te spatten.
Door de luchtdruk sneuvelen vele ruiten in de omgeving.
Een ijzige stilte volgt na de inslagen. Gelukkig vallen er bij de eerste bommen geen doden of gewonden. Aan de politie wordt verzocht de werkkrachten te waarschuwen niet in de bomkraters te komen.

Inslagen op de Uitbreiding
Na de inslagen wordt luchtalarm gegeven. Daarna worden nog vijf andere bommen afgeworpen. Deze bommen komen terecht bij de Brugstraat, de Prins Hendrikstraat en de Julianastraat. Hierbij ontstaat veel schade aan woningen.

De Rode Kruissoldaat Jan Groenewold geeft als eerste hulp aan de slachtoffers. Na de oorlog krijgt hij voor zijn hulpverlening een onderscheiding. De gevolgen zijn verschrikkelijk. De brandweer en een ambulance van het Rode Kruis, een omgebouwde vrachtauto van de meelmalerij van de firma Kruit uit de Molenstoep, zijn snel ter plaatse om de gewonden te verzorgen. Met buurtbewoners worden de huizen op slachtoffers doorzocht. De bij de slachtoffers aangetroffen verminkingen doen de emoties hoog oplopen. Bij enkele zijn lichaamsdelen weggerukt. Er zijn vier doden en een aantal zeer zwaar gewonden. De zes jarige Annie Boer (geboren 27-05-1934) speelde achter het huis toen de bommem vielen. Haar jongere zusje Toos (2jaar oud)lag boven op bed. Annie werd dodelijk getroffen en haar moeder mevrouw Boer had een ernstige beenwond.

Geschiedenis-2503Het woningblok aan de Brugstraat tussen de Pr. Hendrikstraat en de Julianastraat wordt het ergst getroffen. De daken worden als het ware omhoog getild en de muren vallen naar buiten. Huisraad en inwoners worden naar buiten geblazen. Enige huizen aan de Pr. Hendrikstraat worden zwaar beschadigd. Eén woning is totaal vernield. Zeer veel ruiten en dakpannen worden tot op grote afstand vernield. De bomaanval heeft een geweldige chaos veroorzaakt. Later op de dag overlijden nog vier mensen aan hun verwondingen. In totaal zijn er acht doden te betreuren.

Aanval op de Sliedrechtse haven
Geschiedenis-2504
Geschiedenis-2505
Achteraf blijkt dat een Engels vliegtuig van de R.A.F. geprobeerd heeft een aantal rijnaken en andere schepen in de Sliedrechtse haven te bombarderen met het doel deze schepen tot zinken brengen. In de haven lagen ook enige baggerbakken en twee zelfvarende baggerschepen. Op vele plaatsen op de buitenuitbreiding worden granaatscherven gevonden. Dit is ook het geval op het schoolplein van school VI. Het onderwijzend persmeel weet de kalmte onder de kinderen te bewaren door ze onder de banken te laten schuilen. De bommen komen echter ver van hun doel verwijderd neer.

De omgekomenen zijn:
Marigje Monster-Vogel, geboren 24-09-1899, 40 jaar, wonend Brugstraat.
Sijgje van der Vlies-Koppelaar, geboren 03-10-1896, 43jaar, wonend Brugstraat.
Neeltje Struijk-de Landgraaf, geboren 17-10-1910, 29 jaar, wonend Prins Hendrikstraat.
Andries Cornelis Struijk, geboren 30-09-1900, 39 jaar, wonend Prins Hendrikstraat.
Maria P.van der Zwaan-Visser, geboren 07-04-1906, 34jaar, wonend Prins Hendrikstraat.
Adrianus Monster geboren 09-01-1925; 15 jaar, wonend Brugstraat.
Annigje Boer geboren 27-05-1934, 6 jaar, wonend Julianastraat
Maaike H. Boeren-Mellegers, geboren11-08-1900, 39 jaar, wonend Prins Hendrikstraat.

De gehele Sliedrechtse bevolking is door het bombardement en de enorme ravage geschokt. Op 11 juli worden alle omgekomenen in een gemeenschappelijk graf op de algemene begraafplaats te Sliedrecht begraven. Een groot deel van de bevolking is bij de ter aarde bestelling aanwezig om afscheid te nemen van deze onschuldige oorlogsslachtoffers. Voordat de stoet bij de begraafplaats aankomt, staan de acht kisten, bedekt met bloemen, bij de groeve opgesteld. Stuk voor stuk worden de slachtoffers met de grootst mogelijke eerbied in de graven neer gelaten.

De officiële genodigden zijn: burgemeester ir. H. Popping, de wethouders De Landgraaf en Van der Wiel, gemeentesecretaris De Haas van Dorsser , waarnemend commandant van de Luchtbeschermingsdienst dhr. Kraaijeveld en een viertal gewapende Duitse soldaten met hun Feldwebel (sergeant-majoor). Als eerste spreekt burgemeester Popping.
Hij vergelijkt deze dag met de eerste oorlogsdag en spreekt ongeveer deze woorden:

”De zon kwam op de eerste oorlogsdagen stralend op. Wij zijn toen, gezien de omringende gemeenten, er goed vanaf gekomen. Doch toen de strijd voor Nederland gestreden was, sloeg het noodlot op 8 juli 1940 in Sliedrecht toe. Wij kunnen dit niet begrijpen. Was dit niet te voorkomen? De krijgsverrichtingen kunnen wij niet beoordelen, maar toch vragen wij ons af, was de krijgshandeling om zo ’n klein doel van jongstleden maandag dit waard? Ik kan slechts de wens uitspreken dat de Grote Heelmeester aan de getroffen familieleden verzachting moge geven, zoals dezelfde Heelmeester weer tijden van rust en voorspoed over de gehele wereld kan schenken. Waarschijnlijk zijn de personen die het einde van deze gruwelijke tijden niet meemaken gelukkiger dan wij te noemen. Mocht de rust in de wereld spoedig weder keren, dan mogen we zeggen dat de getroffen inwoners van Sliedrecht niet tevergeefs geleefd hebben.Zij rusten zacht..”

Geschiedenis-2506
Juffrouw Doets

Na de burgemeester komt mejuffrouw Doets, voorgangster van de vrijzinnig hervormde kerk, aan het woord. Zij spreekt troostrijke woorden tot de familie Boer die voorgoed afscheid moet nemen van haar 6 jarige dochter, leerlinge van de zondagsschool. Een leraar van de Dordtse H.B.S. richt zich met troostende woorden tot de familie van zijn leerling Adrie Monster. Dominee Riekel uit Delft wijst in een korte redevoering op de vergankelijkheid van het leven. Familieleden van de slachtoffers spreken hun dank uit voor het beschikbaar stellen van eigen graven. Na de beëindiging van deze droeve plechtigheid verlaten de honderden belangstellenden, diep bewogen, de begraafplaats.

Door de heer R. Abma wordt een comité voor Hulp aan Slachtoffers gevormd. Dit comité doet een beroep op de bevolking om geld en goederen voor de oorlogsslachtoffers beschikbaar te stellen. Later, in 1944, neemt de hervormde predikant Ds. Kwant het initiatief tot oprichting van slachtofferhulp.

Geschiedenis-2507Vragen
Onder de bevolking ontstaan vragen over de aanwezigheid van gewapende Duitsers tijdens de begrafenis. Deze soldaten hielden beslist geen erewacht bij de overledenen. Het komt bij de bevolking wrang over dat het Sliedrechtse college van B. en W. aanwezig was met een aantal gewapende Duitsers. “Zouden de Duitsers ongeregeldheden verwacht hebben van de bevolking,” vraagt ieder zich af!
Tijdens de eerst gehouden Sliedrechtse gemeenteraadsvergadering worden de omgekomen dorpsgenoten staande herdacht. Over materiële hulp wordt niet gesproken! De Sliedrechtse bevolking spreekt nu schandelijk over de Engelsen; er werden maar lukraak met bommen gegooid. Dit komt de Duitsers maar al te goed van pas. Alle dagbladen moeten melding maken van deze wrede Engelse daad. Op aanplakborden verschijnen meldingen zoals:
“Vreedzame burgers blijft in huis. Engelse vliegers kennen geen genade”.

Haven een gevaar
Andere dorpsgenoten wijzen de bevolking op de Duitse daden. De Duitsers waren waarschijnlijk reeds vergeten wat zij twee maanden geleden in Rotterdam veroorzaakt hebben en wat zij van plan waren met Den Haag en Utrecht. Nog nooit zijn er zoveel verordeningen aangeplakt.

Gelukkig herstellen alle gewonden. Het bombardement heeft bij iedereen het besef gebracht hoe gevaarlijk de haven, met zijn schepen en baggermaterieel in het centrum, is gelegen. Indien mogelijk – men heeft de bevelen van de bezetter op te volgen – worden voortaan in de haven de voor de geallieerden als vijandig te beschouwen schepen geweerd. Ook niet gebruikt baggermaterieel wordt afgetuigd en naar de Biesbosch gebracht.

Hieronder een beeld van de vrijwel lege Sliedrechtse haven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Slechts nog wat kleinere vaartuigen zijn nog te zien…
Geschiedenis-2508
Gegevens Sliedrecht in Oorlogstijd: J. A. Batenburg.

Bewerkt door Bas Lissenburg
Mei (2008)