25 – De Gereformeerde School

 

In de vorige aflevering richtten we de aandacht met name op de vroegere school 3, later Henri Dunantschool. Deze en een aantal volgende keren nemen we de Gereformeerde School onder de loep. De informatie haalden we uit het ‘Gedenkboekje’ dat uitgegeven werd bij het 60-jarig bestaan van de school.

School-2501
De tot woningen omgebouwde vroegere Gereformeerde School.
Aan de dijk wijnhandel Maasland.

Een eigen school
Op 9 oktober 1888 had achter de toenmalige Gereformeerde Kerk – later gebouw van de Merba – een kleine plechtigheid plaats. Enkele heren liepen de Zoutstoep gelegen naast de Gereformeerde Kerk af.

Zij begaven zich naar de consistorie. Het waren de heren van het schoolbestuur. Ook de dominee en een paar leden van de Kerkenraad waren aanwezig. In de voormalige pastorietuin was de fundering gelegd van de nieuwe school en thans zou de eerstesteenlegging plaats hebben. Enkele vrouwen uit de Zoutstoep stonden in de deur of keken over de blauwe horretjes, toen de dominee naar buiten trad met zijn zoontje, de kleine Rein Dijkstra.
School-2502Het metselgereedschap stond gereed en aan de troffel was wat dennengroen vastgebonden. Het was een heel ding voor de kleine jongen om het goed te doen, vooral omdat er zoveel mensen om hem heen stonden. Hij zou de eerste steen leggen van de nieuwe Gereformeerde School. Nauwelijks 3½ jaar oud, besefte hij nog maar weinig het gewicht van dit ogenblik. Maar hij bracht het tot een goed eind: de kalk en de eerste steen kwamen met enige hulp op de goede plaats en hiermee was de ceremonie afgelopen. Een eenvoudige, blauwe steen, naderhand in de gevel aangebracht, herinnert nog aan deze plechtigheid. Op deze steen staat gebeiteld :

School-2503Passen en meten
Het werd een eenvoudige school met drie lokalen. Het stuk grond, waarop de school gebouwd werd, was niet groot, maar met veel passen en meten kon de school er staan, al bleef er niet veel ruimte over voor de speelplaats. Dit laatste was wel zeer ongeriefelijk, vooral als men bedenkt, dat er soms ‘s winters tachtig overblijvers waren, d.w.z. kinderen, die ’s middags niet naar huis gingen om te eten, maar hun boterhammen in de school op aten.

De bouw had een aanvang genomen en de voltooiing volgde, tot spijt van een bepaalde groep van de bevolking, die het bouwen van een School met de Bijbel bespottelijk vond en zelfs erger nog : zich hier vijandig tegenover stelde.

School-2504Bokhout
In April 1889 werd de school geopend. Tot hoofd der school was benoemd de heer J. Bokhout uit Dordrecht, die zich met zijn zuster Pleuntje in het schoolhuis vestigde. Hij genoot een salaris van f 800.-. Als tweede leerkracht werd aangesteld de heer J. van Oostenga, komend van Strobos, op een jaarwedde van f 450.-.
Eenmaal per jaar werd hem gelegenheid gegeven zijn ouders te Strobos te bezoeken, waarvoor hij van het bestuur een toelage ontving van f 5.- ter bestrijding van de reiskosten. Hoewel wij deze dingen moeten zien in het licht van die tijd en in verband met de toen geldende lonen en prijzen, krijgen we toch een indruk van het offer, dat door de toenmalige onderwijzers is gebracht.

Indien zij bij het openbaar onderwijs waren gegaan, was hun salaris beduidend hoger geweest. Maar hun christelijk beginsel liet dat niet toe. Hulde aan deze mensen, die voor dit beginsel alles over hadden; die het een eer vonden ter wille daarvan, vaak kommer te lijden, teneinde de kinderen van ons volk in een Christelijke school op te voeden in de leer en vermaning des Heeren naar de eis van Zijn Verbond.

School-2505Zindelijk
De klassen waren toen een beetje groter dan thans. De heer Van Oostenga had de eerste- en tweede klas, samen ongeveer 70 leerlingen, terwijl het hoofd de rest onder zijn hoede had. De bewoners van de Zoutstoep hadden met een angstig hart de opening van de school tegemoet gezien. Daar was dan ook alle reden voor. ’t Was toen nog de tijd, dat bijna alle Sliedrechtenaren op klompen liepen. Ook toen was de Sliedrechtse zindelijkheid al spreekwoordelijk, zo ook in de Zoutstoep. Ging men zijn woning binnen dan trok men de klompen uit en liet ze vóór het schoongeschrobde straatje staan.

0, wee echter, toen daar 150 ‘lieve’ leerlingen de stoep af moesten naar de school. Geen klomp bleef op zijn plaats en het regende van stonde aan klachten bij het hoofd der school, de heer Bokhout. De goede man heeft zoveel als in zijn vermogen was, getracht de jeugd goede manieren bij te brengen; toch moest hij ondervinden dat de Sliedrechtse jeugd niet vrij was van baldadigheid, ook al ging ze op een christelijke school.
Veel hadden de jongens en meisjes op met de oude kosteres der Gereformeerde Kerk, Antje Pijl. Kregen de kinderen bijvoorbeeld straf, of werden ze tijdelijk in de keuken of op zolder van meester Bokhout opgesloten, dan was het Antje die zich het lot van de jeugd aantrok en die door een goed woord het leed van de gestraften kon verzachten. Zij trok partij voor de leerlingen, als een bewoonster van de Zoutstoep het te kwaad had tegen een hunner, die per ongeluk of wel met opzet het schone straatje “onte” had gemaakt.

Wanekers
School-2506Inmiddels was meester Bokhout gehuwd. Soms gebeurde het, dat ’s zomers aan de kant van de stoep de ramen openstonden. Het huis, waarin hij woonde, was niet al te droog en bij mooi weer werden daarom de ramen opgeschoven. De jongens gingen soms kikvorsen vangen in het slootje achter de school en stopten die behoedzaam in hun zak. Ongemerkt naderden ze het schoolhuis en mikten een hele serie grote “groene wanekers” door de openstaande ramen naar binnen. Dit tot grote schrik van de bewoners, als zij later de invasie bemerkten…

De heer Bokhout was een vroom en ernstig onderwijzer. Velen zullen met dankbaarheid terug gedacht hebben aan de tijd, die zij bij hem op de schoolbanken doorbrachten. Moeilijke tijden heeft hij hier meegemaakt. Met ernst en liefde en in veel gebedsworsteling heeft hij de jeugd gewezen op de weg des heils, betrachtende het Woord der Schrift : “Leer de jongen de eerste beginselen, naar de eis zijns wegs”.

Leerkrachten
Tot de eerste onderwijzers die achtereenvolgens onder zijn leiding aan de school verbonden waren behoorden de heren: Van Oostenga, Van Waardhuizen, Dotman, Kes, Matthiesing, Van der Wiel, Kroon, Van den Berg, Oranje, Hardenberg, Keegstra, Den Hertog en Van Eijk. De laatste werd door de jeugd om z’n grote lengte ‘De Reus’ genoemd. Ds. Dijkstra, die de krachtige stoot tot de bouw der Gereformeerde School gegeven heeft, is nog slechts een jaar in Sliedrecht gebleven. Op 27 oktober 1889 vertrok hij naar elders en hij werd opgevolgd door Ds. G. W. H. Esselink, welke 6 jaar hier gestaan heeft. Zijn opvolger was Ds. J. van den Berg. Deze predikanten waren steeds voorzitter van het schoolbestuur, naderhand ere-voorzitter.

Smalle beurs
School, meubilair en leermiddelen waren uit een smalle beurs aangeschaft, daar er geen subsidies waren van Rijk of Gemeente. Wel moesten de ouders van schoolgaande kinderen meebetalen in de belastinggelden, waarvan de openbare scholen werden gebouwd en onderhouden, waardoor zij dus dubbel belast waren.
Wegens het zich steeds uitbreidende aantal leerlingen werd later een vierde lokaal bijgebouwd. Het speelplein werd daardoor wel benauwend klein. Tussen de middag, naderhand ’s woensdagsmiddags, werd er aan de meisjes handwerkles gegeven, eerst door Mej. Pos, later door Mej. Goedkoop.

School-2507Vergeleken met de tegenwoordige modern ingerichte scholen was alles in de school eenvoudig, zelfs primitief. Het schrijven werd geleerd op vaak gebroken leien, de schoolboekjes werden stuk gelezen. De wanden waren in een roze kleur gekalkt met ouderwetse schoolplaten, waarvan men de letters leerde: de 00 met 2 ronde hoepels en de S een worst, die in de pan lag te sissen. De verwarming geschiedde door middel van kachels in elk der lokalen, waarvoor soms kleren te drogen hingen van kinderen, die van heinde en verre door de regen langs de modderige dijk naar school kwamen.
De resultaten van de school waren echter wel goed te noemen. Lezen, taal en rekenen werden als de hoofdvakken beschouwd en deze had men in het algemeen goed onder de knie. In augustus en met kerstmis werd 1 week vakantie gegeven, later in augustus 14 dagen.

Feest
Met de nationale gebeurtenissen werd spontaan meegeleefd: In 1898, de kroning van H. M. Koningin Wilhelmina en haar huwelijk in 1901 werden op school meegevierd, De kinderen werden royaal getrakteerd, terwijl de muziekvereniging “Hosanna” de feestliederen begeleidde, die de heer Bokhout zelf gedicht had.

Een der verzen luidde:
De heren van ons Schoolbestuur, die dikwijls aan ons denken,
Bereidden ons dit feest’lijk uur, door zoveel heerlijks ons te schenken.
De Koningin, zo klinkt de blijde maar’,
wordt heden vijf-en-twintig jaar.

Het is jarenlang de gewoonte geweest, dat daags voor de verhoging de heren van het Schoolbestuur kennis kwamen nemen van de vorderingen der leerlingen. Dan kwamen de “bazen”, zoals de kinderen zeiden. Bij die gelegenheid werden er prijzen uitgereikt: de jongere kregen een plaat, de ouderen een boekje.