We vervolgen we het verhaal over School 1
Midden jaren ‘50 probeert de handel de scholen binnen te dringen. De hoofden van scholen worden benaderd door leveranciers van schoolboeken. Kennelijk ziet men van beide kanten wel brood in een handeltje. Helaas veroordeelt het College van B & W het commerciële handelen en dienen de schoolbehoeften gekocht te worden bij de plaatselijke boekhandel. De gemeente strijkt echter wel hierbij de gegeven 5% korting op.
Om de pijn te verzachten krijgt het hoofd van school 1 in wijk A, de heer Huisson, te horen dat er 10 jaar na dato alsnog tot uitkering zal worden overgegaan van geleden oorlogsschade. Het schadebedrag van f 250, = zou niet zonder slag of stoot worden vergoed. Een te summiere opgave van ‘vernielde leermiddelen, vermiste handwerken en vernielde schoolplaten’ vraagt om een nadere uitleg!
Nieuwe tijden breken aan
Een school heeft elk jaar een bedrag nodig voor de aanschaf van leermiddelen. Daar men een achterstand heeft geconstateerd in de afgelopen jaren, wordt in 1956 het jaarlijks door de gemeente beschikbaar gestelde bedrag fors verhoogd. In plaats van het oorspronkelijk begrote bedrag van f 7,50 kan men beschikken over een tientje per jaar. School 1 dient dat jaar rond te komen met een bedrag van f 1700,=, waaruit we het leerlingenaantal eenvoudig kunnen opmaken.
In hetzelfde jaar bereikt het hoofd der school een verzoek waarin hem gevraagd wordt of hij de invoering van schoolradio op prijs stelt…
Nuttig gebruik
De bij vele Sliedrechters nog wel bekende sportleraar J. A. Broekhuis richt de eerste Sliedrechtse Sportschool op. Deze maakt gretig gebruik van het onlangs in school 1 geopende gymnastieklokaal. Dit tegen een vergoeding van ca. f 4,= per keer. Ook de sportvereniging ‘Sliedrecht Sport ’56’ vindt voor korte tijd een onderkomen in school I. Een duidelijk bewijs dat de verbouwing en samenvoeging van een tweetal schoollokalen tot een gymlokaal geen overbodig feit geweest is.
Zindelijkheid
Aan de sanitaire voorzieningen bij de scholen blijkt nog wel het een en ander te schorten. Op school 1 is het aantal wasbakken zeer beperkt en primitief. De geneeskundig inspecteur bemoeit zich midden vijftiger jaren met de zaak. Hij geeft de schoolarts opdracht maatregelen te treffen ter bestrijding van de onzindelijkheid. De hoofden van scholen worden op hun beurt opgeroepen preventief op te treden bij het in acht nemen van de hygiëne. De handen dienen na het gebruik van het toilet met water en zeep gewassen te worden en daarna afgedroogd aan een handdoek.
Tenminste eenmaal per dag moeten er schone doeken in gebruik worden gegeven. Deze handdoeken worden door de gemeente in bruikleen gegeven. Deze levert eveneens de zeep. Door de dienst van gemeentewerken worden de gebruikte doeken later opgehaald en na te zijn gewassen weer bij de scholen terugbezorgd. Verder wordt afgekondigd dat de toiletten dagelijks grondig gereinigd en gedesinfecteerd zullen worden.
Verwarming lokalen
Op het gebied van de verwarming van het gebouw valt weer een ander geluid te horen. Besloten wordt op 15 februari 1957 de kachel pas op 1 november aan te maken. Gelukkig wordt de mogelijkheid opengelaten om van de datum af te wijken indien de weersomstandigheden dit noodzakelijk maken … Vakantiespreiding is in deze jaren al aan de orde. Het schijnt in 1957 een probleem te worden. In een schrijven dringt het Ministerie aan op een spreiding.
Leerlingenaantallen
Op School II op de Uitbreiding buitendijks daalt in 1959 het leerlingenaantal dusdanig dat een leerkracht dient te verdwijnen. Gelukkig kan deze overgeplaatst worden naar school I. Het is de heer D. A. Hansum, later hoofd van de Plesmanschool en inspecteur voor het lager onderwijs in de regio Gorinchem.
School I telt op dat moment 150 leerlingen. School V te Baanhoek is de kleinste met slechts 105 leerlingen.School II wordt bezocht door 245 kinderen.
School IV is de grootste school met 385 leerlingen. Deze school, gelegen aan de Dr. De Visserstraat in een kinderrijke nieuwbouwwijk, heeft dan ook een zevende en achtste leerjaar binnen de schoolmuren. Aan deze situatie komt een eind met het schooljaar 1959-1960. De staatssecretaris wijst een verzoek van het gemeentebestuur tot handhaving van genoemde klassen af.
Diefstal en vrije tijd
Het dievengilde is al rond 1961 actief. Het hoofd van de school wordt er voor gewaarschuwd geen geldbedragen van enige betekenis onbeheerd in de school achter te laten. In een openbare kleuterschool zijn de gelden van het school- en spaarfonds gestolen. Een beter bericht in hetzelfde jaar is de invoering van de vrije zaterdag. Het weekend begint voortaan op vrijdagmiddag. Zowel voor de leerlingen als de leerkrachten een positieve ontwikkeling.
Een nijpend personeelstekort zorgt op school 1 voor een tweetal opmerkelijke aanstellingen. In verband met ziekte van juffrouw Van Dorth komt in juli 1961als vervanger de heer B. Lissenburg, een beginnend onderwijzer. Aardig is hierbij te weten dat hij hierbij de juffrouw vervangt die hem in 1947-1948 in de 1eklas les gegeven heeft. Daar hij echter in september aan de studie voor hoofdonderwijzer moet beginnen, is het weer nodig naar een nieuwe vervanger om te kijken. Dat wordt – wat een tegenstelling – de gepensioneerde heer C. A. Klootwijk, oud schoolhoofd van school V.
Leuk bericht
Van de secretaris van de Ouderraad voor de Openbare scholen, de heer T. Groenewegen, komt een leuk bericht. Aan de Vereniging voor Veilig Verkeer is door de gezamenlijke scholen een projector geschonken. Het College van B & W heeft kennelijk een gulle bui en besluit een bijdrage van 20 cent per leerling voor haar rekening te nemen. Het schoolhoofd Huisson kan kennelijk de centen goed gebruiken, want binnen enkele weken dient hij de gevraagde declaratie in.
Opknapbeurt
Een ander verheugend bericht bereikt school 1 op 3 december 1962 als een vervroegde Sinterklaassurprise. De school krijgt een grondige opknapbeurt. Totaal is er door de raad een bedrag van f 13.020,= uitgetrokken. Het gaat hierbij o.a. om het aanbrengen van linoleumvloerbedekking, het vervangen van de verlichting en het aanbrengen van wasbakken in vier lokalen. Daarnaast vinden nog verscheidene andere dingen plaats, zoals het plaatsen van rijwielrekken en de aanschaf van kasten voor het opbergen van schoonmaak- en handenarbeidmateriaal. Kennelijk is de nood hoog! Het verslag aan de raad gericht, spreekt van ‘een zodanige staat van de school, mede in verband met de ouderdom van het gebouw, dat een aantal voorzieningen niet langer uitgesteld kan worden.’
Door de aanpassing zou de school enigermate een vergelijking met de andere openbare lagere scholen kunnen doorstaan.
Het gebouw zal niet onder de naam ‘School I‘ de renovatie meemaken. Op 21 februari 1963 besluit de raad de school, gevestigd op het adres A 849, in het vervolg onder de naam ‘Boerhaaveschool’ door het leven te laten gaan. De verordening treedt op 1 maart 1963 in werking.
Op naar het einde
Drie maanden eerder is een start gemaakt met de schoolmelkvoorziening. Voorlopig nog als experiment. Men wenst eerst even na te gaan of het onderwijs niet al te zeer gestoord zal worden. De proef kan als geslaagd gezien worden. (De kinderen drinken later nog steeds schoolmelk, alhoewel de keuze voor de leerlingen intussen sterk uitgebreid is met karnemelk, halfvolle melk en chocomelk!)
De Boerhaaveschool, jarenlang een vierklassige school, lijdt duidelijk onder de vergrijzing van de buurt en de nieuwbouw in Slie-drecht binnendijks.
De school moet met ingang van het schooljaar 1963/64 weer een leerkracht inleveren. Juffrouw H. C. van Dorth, in dienst sinds 01-09-1929, en reeds enige tijd tobbende met de gezondheid, krijgt op 1 april 1963 eervol ontslag.
Onderwijzer Hansum keert op zijn verzoek terug naar school II, op dat moment Henri Dunantschoolgeheten. Naast het hoofd der school, de heer C. L. Huisson, die per 01-01-1921 in dienst trad als onderwijzer aan de school, zijn de onderwijzeres A.Bronkhorst-Merkens en onderwijzer A. Boogaard aan de school verbonden. De laatste werd direct tot waarnemendhoofd benoemd.
Aan leerlingenwerving wordt door de scholen in samenwerking met de vereniging ‘Volksonderwijs’ gedaan. De propaganda voor de school is het College van B & W soms te gortig. Om overdrijving tegen te gaan wordt de hoofden te kennen gegeven dat met het aanplakken van één blad per school moet worden volstaan.
Nadat het in de Sliedrechtse haven gelegen zwembad is gesloten, is er voor de kinderen van Sliedrecht geen gelegenheid tot zwemmen behalve in de rivier. In 1964 komt hieraan een eind. Het instructiebad ‘De Springplank’ aan de Hobbemastraat wordt dat jaar geopend. Ook de schoolkinderen krijgen daar zwemles.
In 1966 bereikt de heer Huisson op 19 maart de pensioengerechtigde leeftijd. Ruim 45 jaar is hij verbonden geweest aan de school. Zijn opvolger wordt per 1 april de heer T. de Bruyn. Hij neemt een driemansschool over, welke bij zijn afscheid zal zijn uitgegroeid tot een zevenklassige school. Dat is niet van de ene op de andere dag gegaan. De verhuizing van de school – intussen Rivierdijk 461 – naar het nieuwe gebouw aan de Leeuweriksingel in 1968 is hier zeker debet aan. Het betekent wel het eind van een lange schoolhistorie aan de Rivierdijk in Wijk A.