14 – Einde van de Franse tijd

In de vorige aflevering vertelde de heer Lips over de regententijd
in de 18e eeuw en de Franse tijd.
Ditmaal zijn de gebeurtenissen aan het eind van de Franse tijd aan de beurt.

Inleiding
Gelukkig kunnen we veel informatie halen omtrent de novembergebeurtenissen van het jaar 1813 uit een boekje van de Sliedrechtse predikant A. de Koning, waarin hij het beleg van Gorinchem en het daarbij gebeurde in de omtrek beschrijft. We nemen er enkele gedeelten uit over, aangevuld met van elders verkregen gegevens.

Het jaar 1813 
Einde van de Franse tijd
Het was op de 18e van de slachtmaand (november 1813) dat wij getuige waren van de zekerheid van de berichten die ons het vertrek van de Franse ambtenaren van elders mededeelden. Zoals het ook gebeurde met de tollenaren die ons sedert enige tijd waren toegezonden. Zij maakten dat ze wegkwamen. Verscheidene grote en minder aanzienlijke heren, gendarmes en douanen, benevens een menigte anderen zagen wij door Sliedrecht rijden en wandelen of liever rennen en lopen naar het naburige Gorcum. Het was goed te zien hoe weinig zij zich bemoedigden met het gezang van een dronken douanier “toujours regnera Napoleon le Grand”.

Oranje boven
De verschijning van nog enige vluchtelingen die ’s avonds in ons dorp aankwamen, tegelijk met enkele ingezetenen, die de heuglijke tijding van de omwenteling uit Den Haag meebrachten, veroorzaakte voor het eerst weer het lang gesmoorde “Oranje Boven”. Het werd door het volk uitgeschreeuwd en tevens werd de klok geluid. De voorzichtigheid hield nog de lang gewenste vlag van de toren tot groot geluk van de ingezetenen van ons dorp, zoals zal blijken uit de volgende passage.

Gedurende de volgende dag (19 november) hield de doortocht van de Fransen aan. Onze blijdschap hierover daalde echter aanmerkelijk en kromp eindelijk geheel tot ongerustheid in, vooral toen wij niet meer de vlag zagen wapperen van de Dordtse toren. Een slecht teken ….
Onvergetelijk is voor elke ingezetene van Sliedrecht de avond van zondag 21 november. Een vals gerucht verblijdde het volk. “Bij Gorcum”, riep men, “waren de Fransen de rivier overgetrokken naar Brabant”. Men liet zich in de eerste vervoering van de vreugde niets zeggen. Naar waarschuwingen werd niet geluisterd. De klok moest geluid worden en de vlag gehesen. Het laatste gebeurde echter, zoals vermeld, niet.

Onverwacht bezoek
Tegen elf uur kregen we in Sliedrecht een onverwacht bezoek van de voorhoede van het Franse leger. Het was op weg naar Dordrecht. Tegen twee uur in de nacht verliet het leger ons dorp. Dit nadat het de herbergen geplunderd had en de soldaten hun moed en dapperheid door het afpersen van wijn, bier, sterke drank en eten beloond hadden. Veel ruiten van de huizen van de geen kwaad vermoedende en gerust slapende inwoners werden vervolgens ingeslagen. Zelfs de wijnkelder van de predikant en het huis van de maire (burgemeester) van Hattem moest het ontgelden.
Door de duisternis kon men de troepen en hun geschut niet zien. Niemand waagde zich op de dijk. Men hoorde slechts aan het daveren van de huisdeuren en het rinkelen van de glazen dat er nieuwe troepen doortrokken en zij deden voor hun vooruit getrokken spitsbroeders in eten en drinken en stelen en slaan niets onder.
Alles bij elkaar was het een troepenmacht van 263 man of beter gezegd een gemengde groep van gendarmes, douanen en Brabantse Gardes. Alle dorpen aan de Merwededijk, zoals Giessendam, Sliedrecht en Papendrecht ondervonden hun kwalijke gedrag. Alleen Hardinxveld bleef plunderingen bespaard. Het meest had men te lijden van de douanen. Deze zeiden dat men hun als schelmen had bejegend en dat ze nu ook tonen zouden dat ze het waren.

De Fransen in Dordrecht
Het doel was Dordrecht waar men in de nacht van 20 op 21 november een brief uit Gorinchem ontvangen had. Hierin werd een rekwisitie (vordering) geëist tot een waarde van f 100.000,=. Geleverd dienden te worden o.a. 193.500 kilo tarwe en 43.924 liter jenever. Het laatste wellicht om wat moed in te drinken. Met het oog op de weerloosheid van de stad, waarin slechts 8 schutters en 30 vrijwilligers waren, moest men wel toegeven. De levering zou op 24 november moeten plaatsvinden. Te Papendrecht aangekomen wilde de bende zich van de veerpont meester maken, doch de Dordtse burgerwacht belette dit met enkele schoten. Uit wraak voor dit verzet gaf de Franse bevelhebber Clerge bevel om de stad te beschieten. Onder het gebulder van het geschut maakten de Fransen zich van de stad Dordrecht uiteindelijk meester.
De Fransen brachten een onrustige nacht in Dordrecht door. Zij voelden zich niet op hun gemak tussen de vijandige bevolking, die haar mening niet onder stoelen of banken stak. Door valse geruchten, als zouden de Pruisen en Kozakken in aantocht zijn, werden de Fransen ongerust en beloofden zelfs dat zij, indien men hen ongemoeid liet vertrekken, niets kwaads meer tegen de stad zouden ondernemen. Hun bedoeling was aanvankelijk geweest om, evenals in Utrecht, een aantal aanzienlijke burgers als gijzelaars mede te nemen. Van dit plan kwam nu natuurlijk niets terecht.

Geschiedenis-1401Aftocht met gevolgen
De Fransen lieten eerst het mortier en de kruitwagens naar Papendrecht overzetten. Toen de duizenden Dordtenaren, die getuige wilden zijn van de aftocht, begonnen op te dringen, losten de Fransen een schot, dat helaas aan iemand het leven kostte. Het was dus niet met vredelievende gevoelens, dat de Fransen over Papendrecht en Sliedrecht naar Giessendam terugtrokken. Allereerst koelden ze hun woede in de woning van predikant Van Steenbergen te Papendrecht. Zij mishandelden niet alleen de huisgenoten, maar stalen ook het geld dat bestemd was voor de begrafenis van de echtgenote van de predikant die enige dagen tevoren was overleden… . Om verdere mishandeling te ontlopen moest dominee Van Steenbergen met zijn oude moeder en vier kinderen de polder invluchten.

Sliedrecht weer in last
Te Sliedrecht was de ontzetting niet minder. Ofschoon men zich in ons dorp over de gevolgen van hetgeen aangericht was door de muitende Franse soldaten bekommerde, had men maandag 22 november toch rust kunnen vinden. Maar dan werd dinsdagmorgen (23 november) plotseling vernomen dat de Fransen uit Dordrecht weer naar Gorcum terugtrokken. Verscheidene ingezetenen, door het eerder gebeurde gewaarschuwd en bang geworden, hadden al de vlucht genomen en opgeborgen wat zij wegstoppen konden. Aan de ene kant, omdat het zeker was dat het aantal Fransen in Gorcum dat hier zou doortrekken dagelijks toenam en aan de andere kant was het zo dat men van de Fransen bij een ontruiming van Holland, overal waar zij doortrokken, vernieling en mishandeling te vrezen had. Het redden van lijf en goed gebeurde met grote haast. Vooral nu men hoorde dat de Fransen weer terugkwamen.
Langs de Merwededijk tussen Dordrecht en Gorcum schenen zij hun wrevel en kwaadaardigheid op de ingezetenen op alle mogelijke wijzen te willen bekoelen. Slechts weinige huizen bleven verschoond van enige vorm van narigheid. Met woest geweld persten zij de inwoners eten en drank af die zij gulzig verslonden en verzwolgen. Als men niet of niet gauw genoeg met spijs of drank klaarstond, roofden en plunderden en vernielden de Franse soldaten de deuren die niet snel genoeg geopend werden en werden de ruiten aan stukken geslagen. De schade, aan velen toegebracht, was groot maar ieder was dankbaar blij dat niet alles verwoest was en het kwaad niet nog erger was.

Geschiedenis-1402
Dordrecht beschoten vanuit Papendrecht

Gevechten in Papendrecht
De Fransen trokken op Giessendam terug vanwaar commandant Clerge een dreigbrief naar Dordt zond met de mededeling dat hij binnenkort weer voor de stad zou komen. Inderdaad kwamen op de avond van die rampdag (23 november)400 Franse gardesoldaten te Sliedrecht aan om daar ingekwartierd te worden. De predikant werd geprest hun gids te zijn en hen naar het wachthuis te geleiden.
Dordrecht beschoten vanuit Papendrecht

De ingezetenen van Sliedrecht die nog niet gevlucht waren, hielden hun huisdeuren gesloten. Gelukkig wist de predikant te voorkomen dat de deuren opengeslagen of ingeschoten werden. Op het horen van de hen zo wel bekende stem werden alle deuren gewillig geopend en werd erger voorkomen.
Intussen was er te Dordrecht een aantal vrijwilligers aangekomen die zich onmiddellijk naar Papendrecht lieten overzetten om daar bij de kerk post te vatten. Tevens waren de kanonneerboten, nors. 131 en 133, voor de stad gearriveerd, die op de rivier stelling namen.

Geschiedenis-1403
Centraal het woonhuis van de familie Van Hattem.

De komst van 2 à 300 Oranjerieën was helaas door het innemen van Woerden verhinderd.
In de nacht van 23 op 24 november waren hier wel 800 man aan Fransen doorgetrokken. Deze vonden echter op de Papendrechtse dijk de vrijwilligers tegenover zich, die echter voor de overmacht moesten wijken. Na een korte tegenstand bij de kerk en de veerdam ontaardde de terugtocht in een smadelijke vlucht. De kanonneerboot vuurde zo heftig op de vijand op de dijk dat een kanonwagen aan stukken werd geschoten maar kon niet voorkomen dat de Fransen hun geschut op de veerdam in stelling brachten en Dordrecht begonnen te bombarderen. Dominee De Koning was op de Sliedrechtse toren geklommen en zag dit schouwspel met angst en beven aan.

Burgemeester en dominee onder vuur
Te Dordrecht zat men niet stil. De kanonneerboot nr. 131 beantwoordde het vuur totdat de voorraad kruit was uitgeput. Het laatste schot werd gedaan door de zeeofficier H. Merkus die het kanon dusdanig richtte dat de Fransen een groot aantal doden en gewonden kregen en de aftocht bliezen. Volgens sommige berichten had men bij het laatste schot een koevoet gevoegd, die later nog jaren bij J.Hello te Papendrecht werd bewaard. Ten tweede male kregen wij hier een terugtocht van woedende Fransen te verduren. Het zwaarst moest nu de woning van burgemeester(maire)G.van Hattem het ontgelden. Dit huis bevond zich naast de kerk. Later diende het als pastorie. In 1904 volgde de afbraak van het gebouw. Het was dus niet het huis tegenover de kerk, nu bekend als het “Atelier”, zoals in andere bronnen beweerd werd. Deze woning was er in de Franse tijd nog niet …!

Lange tijd hield de burgemeester de soldaten in bedwang door zijn koelbloedigheid maar na een stoot met een bajonet te hebben afgeweerd, moest hij tenslotte de vlucht nemen. Dominee De Koning, die naar zijn vriend kwam kijken, ontving een slag met de kolf en ontkwam ook nauwelijks. Toen de rovers weg waren, vond men de vloer met kruit bestrooid. Kennelijk was het de bedoeling geweest het huis in de lucht te laten vliegen.

Varkens en koeien
De 26e november kwamen er 700 man met 3 stukken geschut en een kruitwagen uit Gorcum om in de omliggende dorpen vee te rekwireren (vorderen). Zij konden echter niet meer dan 3 varkens krijgen wat aan Dominee De Koning de aardigheid ontlokte dat het garnizoen van Gorcum nu met 3 varkens vermeerderd was… .
Op 30 november kwam er opnieuw een uitval uit Gorinchem. Ruim 900 man met twee kanonnen en een kruitwagen kwamen de eis tot leverantie van vee kracht bijzetten. Nu ontkwam Sliedrecht niet. Tot die tijd had de burgemeester niet veel haast gemaakt met de levering. Het dreigen, roven en vernielen door de Fransen noodzaakte nu wel tot een spoedige levering. Sliedrecht leverde 40 koeien, terwijl er ook 120.000 pond hooi geëist werd.
De Fransen rukten tot Papendrecht op, waar zij op een batterij stootten. De bezetting, bestaande uit kanonniers en enkele vrijwilligers, zag zich na enkele schoten genoodzaakt terug te trekken voor de overmacht, maar de Fransen werden voor de stad zo warm door de batterij op het Riedijkse Hoofd en door de kanonneerboten beschoten dat zij met een verlies van 14 à 16 doden moesten terugtrekken.

Prijs verklaard
Te Giessendam werd halt gehouden om versterking uit Gorcum af te wachten voor een nieuwe aanval op Dordrecht. Daarbij was ook besloten, dat Sliedrecht “prijs verklaard was”, d.w.z. het zou evenals Woerden en Bodegraven verwoest en uitgemoord worden. Reeds was de versterking uit Gorcum op weg toen daar een bericht aangaande het verlaten van de stad Utrecht door de Fransen en de inwoners van Sliedrecht zodoende op het laatste moment van de ondergang werden gered. De reeds op weg zijnde Franse troepen werden ijlings naar Gorcum teruggeroepen. De situatie veranderde nu heel spoedig. Op 5 december zagen wij hier de eerste Kozakken die de vorige dag in Dordrecht aangekomen waren. Zij trokken langs de dijk naar Giessendam waar de Fransen de grienden invlogen. Spoedig was er nu geen Fransman meer buiten Gorcum. De rollen waren nu omgekeerd en de Fransen werden in Gorcum belegerd en beschoten. Duizenden en duizenden soldaten trokken door Sliedrecht. Het eerst de woeste Kozakken die in de buitenlucht sliepen en hun paard zo uitstekend bereden dat zij er een geheel mee schenen. Zij aten de boter met hele kluiten en versmaadden een vetkaars niet. Niets was voor hun veilig en men deed er ook verstandig aan vrouw en dochters binnen te houden.

Vrijer ademhalen
De 8e december werden er in Sliedrecht 47 schuiten en 10 boten gevorderd om troepen over te zetten naar Werkendam om zo Gorcum geheel in te sluiten. Het waren vooral de Pruisische en Russische troepen die Gorcum belegerden, terwijl de Russische prins Maritschkin het opperbevel zou voeren. De prins kwam op 8 december in een met vier paarden bespannen koets door Sliedrecht teneinde de leiding van het beleg op zich te nemen. Op 1 februari 1814 begonnen de onderhandelingen en op 5 februari 1814 volgde de capitulatie van Gorcum. Eerst toen kon men in onze gemeente vrijer ademhalen..

Hiermee is een einde gekomen aan het verhaal dat de heer Lips schreef over de geschiedenis van Sliedrecht. Wellicht dat er wat onvolkomenheden genoteerd zijn, maar welke geschiedschrijver heeft wel voor de volle 100% de waarheid geschreven? In ieder geval zijn we de heer Lips dankbaar voor alle bijdragen die we konden publiceren en die u wellicht een beter beeld hebben gegeven van de “Geschiedenis van Sliedrecht.”