Geschiedenis

In het menu aan de linkerkant vindt u vele artikelen over de geschiedenis van Sliedrecht.

09 – van de Tolsteeg tot Papendrecht I

Een dorpswandeling door Sliedrecht.

Eerder brachten we u reportages in woord en beeld van de “Kaoi tot an de Tolsteeg”. Natuurlijk is het maar een momentopname. Aanvullingen zijn altijd welkom. Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno 1955, die we nu met u gaan maken.

Deze keer lopen we aan de binnenkant van de dijk vanaf de Tolsteeg tot de gemeentegrens met Papendrecht.

Jopie en Aorie
Tolsteeg tot Papendrecht-01Het is zaterdagmorgen als we met de groep verzamelen bij het bewaarschooltje aan de Tolsteeg. Als we naar het pleintje kijken, zien we dat een groep kleuters met de juffen net op de kiek is gegaan. Bij het kapelletje aan de Tolsteeg is het opmerkelijk rustig.

We gaan met een groep van 20 personen op stap. Woutjie is niet komen opdagen, maar wel zijn er twee opgeschoten jongens van Baanhoek present. Het zijn ene Jopie en Aorie. Ze zeggen dat ze op Baanhoek “gekipt en gebroeid” zijn. Wie weet kunnen ze ons nog wel eens van pas komen…

Tolsteeg
Tolsteeg tot Papendrecht-02Al rap zien we een boerderij. Het is die van boer Baan-Hofman. We moeten even opzij voor de vuilniswagen die vanaf het boerenerf d’n dijk opkomt. De plas in het weiland, die als vuilstort dient, is weer wat verder gevuld met afval. “Veel flessen, wij jongens gaan ze wel eens zoeken voor het statiegeld…”, weet Jopie te melden.

De eerste die we tegenkomen is Teun van der Aa, de visboer. Hij loopt een eindje tot de tweede boerderij met ons op. Het is de hoeve van vader en zoon Guijs. Krantenbezorger Jan Lissenburg komt net van het erf af. Het is zijn laatste adres op z’n route. Hij gaat zich nu weer met z’n tropische visjes bezighouden. Kooyman, de metselaar, is onderweg naar het een of andere klussie.

Bij de timmerwinkel van De Baat op D 71 moeten we even onze oren beschermen. Een snerpend geluid van de zaagmachine verscheurt de stilte. We lopen maar snel verder. Bij bakker Alblas horen we het geluid nog natrillen. Alblas heeft op dit ogenblik een goede klandizie. Voor de toonbank staat een hele rij wachtenden.

D’n Engel
Tolsteeg tot Papendrecht-03Dan komen we bij een fors gebouw. “D’n Engel”, volgens Aories. Hij noemt zonder na te denken alle bewoners op: weduwe Pijl, Versluis, Van Dijk en ’t Jong.
Vroeger moet ‘t ‘n belangrijk gebouw geweest zijn. Jopie weet zelfs dat ’t heel vroeger een soort herberg was. Wat zou dit gebouw veel kunnen vertellen.

De Jager, de manufacturier, kijkt er van op als we langs zijn huis komen. Hij woont op D 109. Samen met Kramer heeft hij ook nog een handeltje in antiquiteiten. De buurman van hem heet Holleman. Hij is een schoenmaker van Wijk D. De wagenschuur, grenzend aan zijn huis, gebruikt de weduwe Leeuwis. Zij heeft een kruidenierswinkeltje. Jopie laat uit z’n mond vallen dat hij er “vaste” klant is voor ’n ijsje.Jawel hoor, ’t is weer zover… De volgende boerderij langs d’n dijk. Boer Visser heeft hier z’n stallen en land. Kapper Harber van Genderen steekt net z’n hoofd buiten de deur. ’t Is even stil. Glimlachend kijkt hij Aorie aan en laat hem horen dat de schaar er bij hem best eens in zou mogen.

Tolsteeg tot Papendrecht-04
Omgeving van de Prins Van Oranje

Weer een historisch gebouw: “De Prins van Oranje”. Ook al een oude herberg. Genummerd D 137-139 en bewoond door de families Nederlof en Bot.

In de timmerwinkel van A. Visser, naast “De Prins van Oranje” is het gelukkig heel wat rustiger dan eerder bij De Baat. We kunnen op ons gemak het oude gebouw goed bekijken.

Tolsteeg tot Papendrecht-05
De Blauwe School – School V

We naderen een stoep, de Kikkersteegt. We zijn dan net het woonhuis van Pijl, D 171, gepasseerd. Jopie en Aorie willen het stoepie wel even af. Nou ja, voor de liefhebbers dan. Wie geen zin heeft kan op d’n dijk een praatje maken met schoenmaker Nederlof. Met elkaar gaan we verder richting school V. Op het plein spelen de kinderen. Schoolhoofd Klootwijk staat met juffrouw Ooms wat te praten. Jopie en Aorie vertellen gelijk smeuïge verhalen over hun schooljaren op de “Blauwe School”.
Na het brandspuitenhuisje komen we bij melkboer Kok. Hij moet nog een deel van zijn melkwijk doen hoor ik hem zeggen tegen een van de wandelaars van onze groep.

Als hij weg wil rijden, wordt hij opgehouden door Naan Prins. Hij staat met z’n klompen aan te wachten om autorijles te nemen. Bij Prins aangekomen zien we ook al weer de derde boerderij van deze morgen.

Kruidenier Visser

Tolsteeg tot Papendrecht-06
Kruidenierswinkel van Visser

In de stalhouderij van Van Hattem kunnen we binnen een paar koetsen van dichtbij bekijken. Eén koets is zo te zien net van een trouwpartij teruggekomen. Jopie wil op de bok kruipen, maar wordt er door de stalhouder rap van verwijderd…
Even later staan we voor de kruidenierswinkel van Visser. Ook hier is het druk met wachtenden voor de toonbank. Typograaf Mouthaan komt net met een pot stroop, een zak suiker en een paar eieren de winkel uit. Z’n vrouw gaat pannenkoeken bakken, laat hij weten.

 

 

 

Touwbaan

Tolsteeg tot Papendrecht-07
Touwbaan De Keizer

Jan de Keizer staat ons al op te wachten. Met hem heb ik de afspraak gemaakt om een half uurtje op de touwbaan te mogen rondkijken. Er zijn er maar weinig bij die eerder touw hebben zien slaan. Aorie en Jopie proberen zich in de rol van Michiel de Ruijter in te leven. Bij Jopie meen ik een aardige zangstem te herkennen.

 

 

 

Tolsteeg tot Papendrecht-08Daarna gaan we van d’n ene naar d’n andere boer. Eerst boer Visser en dan oud-ijzerboer-sloper Van de Grijp. We zien ze geen van tweeën. Nu passeren we de Baanstoep. Even verder, op D 319, woont boer Prins. Na een paar huizen, op D 347, komen we een loodgietersbedrijf tegen. Korevaar is de eigenaar van de zaak. Een paar stappen verder zijn we aanbeland bij de timmerwinkel van Van Houwelingen. De baas zelf komt net met een nieuwe deur naar buiten. “Prima stukje vakwerk,” hoor ik iemand in de groep, kennelijk een kenner, zeggen. Na het voorbijgaan van de Karnemelkstoep wordt het tijd voor een rustpauze. Daarvoor kiezen we het café van Aarnoudse. De zaak is gelijk mooi vol. Na het “opfrissertie” gaan we vol goede moed verder richting spoorbrug.

 

 

Druk buurtje

Tolsteeg tot Papendrecht-09
Bij de Parallelweg
Tolsteeg tot Papendrecht-10
Net voorbij de spoorbrug

De volgende boerderij is die van Redelijkheid. Hij komt net de schuur uit van Bram Klop. Wij nemen ook even een kijkje binnen. Sjonge wat een hoeveelheid spullen heeft Bram, de koopman in tweede-handsartikelen, hier opgeslagen. Eén van de wandelaars gaat zelfs met een zand- ,zeep-, en sodabakje de deur uit…
Aan de Parallelweg komen we in een druk buurtje terecht.Kooyman, de metselaar. Van de Stel, constructie- bedrijf.

Visser, de schilder, veehouder Van Sinttruye en de veehouders Vink in de boerderij met de rode en zwarte dakpannen.
Aan de overzijde van de weg ligt de speeltuin er nog rustig bij. Dat zal vanmiddag, als de scholen uit zijn, wel drukker worden.
De beheerder, Van Doodewaard, zien we bij de glijbaan al wel rondlopen.

Huize Silanie
Als we onder de spoorbrug lopen, dendert er net een trein boven ons hoofd langs. Even met de vingers in de oren en maar verder.
De Jager, de manufacturier, komt net thuis met z’n handeltje. Hij is goed geluimd. Zal wel best verkocht hebben! “Huize Silanie” lezen we op de voorgevel van het volgende huis. Daar woont scheepsreder De Groot. Mooi pand! De Raad handelt in sigaren. Piet de Kluiver, een van de wandelaars, slaat er gauw nog een paar voor de zondag in. Aorie maakt zich meester van de sigarenbandjes. J. W. de Jong, die een paar huizen verder woont en koperslager van beroep is, staat buiten op straat ook al van een sigaartje te genieten. Architect Van den Hout bekijkt het goedkeurend van een afstandje. Hij is op weg naar kapper Visser. Daar zal hij ook wel een sigaar opsteken.

Mooi uitzicht

Tolsteeg tot Papendrecht-10
Net voorbij de spoorbrug

Wij staan intussen voor het kruidenierswinkeltje van de weduwe Van Helvoort. We hebben hier een mooi uitzicht op de rivier. Even staan we hier stil om een zwaar puffend sleepbootje met een rijnaak voorbij te zien gaan. Daar komt schoenmaker Nederlof aan. Hij brengt nog even drie paar schoenen bij de mensen thuis. Lopen die er zondag ook weer netjes bij… Eén paar is bestemd voor buurman Boer. Een ander gaat naar boer Guis op D 625. De laatste klant is Van Doodewaard op D 641. Voor Nederlof zit het er weer op!

 

 

Kasteeltje
Tolsteeg tot Papendrecht-11“Het lijkt wel een kasteeltje,” hoor ik Marie Timmer zeggen. En Marie heeft gelijk. De woning, onder aan de dijk, van Oosterbeek, heeft echt wel iets van een kasteeltje weg. “Zou ik best willen kopen,” bromt een ander. Boer Maat ziet ons tevreden lachend voorbijgaan. Zijn collega Visser loopt samen met de dierenarts over het erf. Een koe schijnt nogal ziek te zijn.

 

 

Boerderijen

Tolsteeg tot Papendrecht-12
Boerderij Moerman

Nog even volhouden beste mensen. Nog twee boerderijen, de eerste die van Moerman op D 727 (let eens op het mooie bakhuisje). Even later staan we op historische grond. Vlak voor de twee laatste woningen van Sliedrecht lopen we langs de Rosmolenstoep. Hiermee zijn we vanaf het begin van de eerste wandeling vanaf Het Kaoichie tot de Rosmeule gelopen! Een paar stappen verder staan we op het eind van Sliedrecht en recht voor de Kievitshoeve van boer Vink.

Op zijn erf dartelen een paar vrolijke lammetjes. We kijken eens op de klok en besluiten de volgende keer langs de andere kant van de dijk te gaan wandelen. We nemen met elkaar de bus van de TP, vanaf de halte tegenover de Rosmolenstoep, terug. Ook best gezellig zo met z’n allen in de bus.

Tolsteeg tot Papendrecht-13
De Rosmolenstoep, bij de eerste woning
Tolsteeg tot Papendrecht-14
De Kievitshoeve

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volgende keer verzamelen we weer bij de Tolsteeg en lopen dan langs de buitenkant van de dijk richting Papendrecht. Loopt u ook weer mee? Aorie en Jopie zijn zeker weer van de partij.

B. Lissenburg

08 – van de Dijkstraat tot de Tolsteeg en Terug

Een dorpswandeling door Sliedrecht.

In vorige uitgaven brachten we u reportages in woord en beeld van de “Kaoi tot an de Dijkstraet”. Natuurlijk is het maar een momentopname. Aanvullingen zijn altijd welkom. Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno 1955, die we nu met u gaan maken.
Deze keer lopen we aan de binnenkant van de dijk tot de Tolsteeg en langs de buitenkant wandelen we terug richting Dijkstraat.

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-01Als we op ’n zaterdagmiddag met de groep verzamelen bij de sigarenwinkel van Gijs Visser valt er gelijk iets op. Tussen de wandelaars staat een schooljochie. Hij heeft van zijn oom gehoord van onze wandeling. Woutjie, zo heet de jongen, woont in Wijk C. Precies op de route waar we straks langs zullen komen. Hij beweert er heel wat van af te weten. Nou ja…, wie weet kunnen we wel gemak van hem hebben!
De eerste die we tegenkomen, is Sija van Tuijl, de verpleegster. Ze had graag meegelopen, maar de patiënten wachten op haar.

Gelijk zien we de zoveelste boerderij langs de Sliedrechtse dijk. Het is die van boer Smits. Zelf is hij in geen velden of wegen te zien. “Zal wel melke weze!”, merkt Woutjie op. Intussen lopen we langs bakker Verheij. Altijd weer lekker zo’n baklucht in je neus. Woutjie weet te melden dat de tompoezen hier wel erg lekker zijn. Melkboer Aantjes moet om de opmerking lachen en begint aan zijn melkwijk.

Wel veel bedrijvigheid in dit buurtje. Veehouder Broere staat met Anna en Dirk Lissenburg voor het hek van haar huis te praten. “De leste nieuwchies uit de Smulsteeg worre weer besproke”, mompelt Woutjie zacht voor zich uit. En warempel, nog geen tel later kijken we deze stoep in. Na de stoep lopen we langs de woning van Verheij, hij heeft een grossierderij in bakkerijgrondstoffen.

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-02“Hier hebbe d’r hêêl wat ‘n paor cente op de bank staon!”, meldt een boomlange kerel als we langs de Nutsspaarbank lopen. Woutjie kijkt eens naar hem omhoog en zegt: “Zou ik ok hebbe as ik nie zôveul zou snoepe!”

Piet Netten, de nog jonge elektricien, hoort de opmerking en moet smakelijk lachen. Niet lang, want hij heeft een klusje in de nabijgelegen stoep, de Bloemhof.

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-03
Links het naaiatelier
van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-04
Links de werkplaats bij de Molenbuurt

Alweer een boerderij. Mooi zeg! De Mariahoeve. Zo wordt de boerderij genoemd.

Paul Hillege en Willie Broeren komen de deur uit van het atelier. Wat een kolossaal gebouw! Links het naaiatelier van Willie Broeren …“Hier wordt getimmerd”, weet Woutjie. En hij heeft alweer gelijk. We zien de timmerschuur van Piet de Groot en ook de werkplaats van de ambachtsschool.
Met hout heeft ook Littel te maken. Hij verkoopt het en gebruikt het voor het maken van klompen. We gaan even bij hem in de werkplaats, in ’t hangen van de Wilgenhofstoep, kijken. Mooi vakwerk! Kop, de manufacturier, houdt het liever onder- en bovengoed. Dit laat hij ons weten als we zijn zaak voorbijlopen en ons nog hoort praten over de wilgenhouten klompen.

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-05
van den Berg kruidenier t.o
Van Rees, scheepswerf

“Kijk, hier an d’n overkant weun ik”, zegt Woutjie. We staan even later voor de winkel van Van den Berg, kruidenier. Het echtpaar gaat net op de foto. ’t Is feest bij de Van den Bergs. Dat zien we wel aan de bloemen. Politieagent Tieleman gaat de winkel binnen om losse stroop en een rolletje drop te kopen. Dit is zeker naar de zin van Woutjie…! Op naar boer De Wild. Op weg daarheen wijst onze kleine gids ons op het brandspuiten- huisje en het transformatorhuisje We waren er bijna aan voorbijgelopen.
De melkkar van Goedhart kunnen we niet missen. Hij bezorgt de melk aan huis tussen de Tolsteeg en de Kroonstraat.De volgende kruidenier is Haak. Zijn bakfiets staat voor de deur. Zal hij de boodschappen al bij de klanten thuis hebben bezorgd? Leuk toch al die dorpswinkeltjes…

Naar aanleiding van de foto rechtsboven kregen we een leuke reactie. De tekst plaatsen we hieronder…Beste Bas,
Leuk dat Woutjie meewandelde, maar mijn moeder kan hij zich blijkbaar niet herinneren.
Het zit zo: Mijn vader Joost van den Berg (geb.16-09-1909,overl.20-12-1991)is in 1931 op 21 jarige leeftijd een kruidenierswinkel begonnen op C 315. Zijn zus Cor(nelia)(geb.16-02-1916 en nu verblijvend in Parkzicht onder de naam mevr. Hoekwater-van den Berg) is van af het begin, als 16-jarig meisje zijn rechterhand geweest. De foto dateert van april 1938 toen de winkel, inclusief de voorgevel, verbouwd is. Ik heb nog een krantenknipsel van de heropeningadvertentie.
Op de foto staan dus broer en zus Joost en Cor.(Zij is in 1943 getrouwd).In 1941 is mijn vader getrouwd in Rotterdam met Rinske Swart uit Medemblik (geb.03-12-1916, overl.20-08-1999).
Na 25 jaar, in 1956, is mijn vader gestopt met de winkel, de klandizie heeft hij verkocht aan collega Haak, dat kon toen nog, en de panden, (winkel C 315 en woonhuis C313) aan A. L. Korporaal, die met een invalidenwagentje reed en in de winkel een sigarenzaak is begonnen. In oktober 1957 zijn mijn ouders met 7 kinderen naar een bovenwoning in De Savornin Lohmanlaan verhuisd. Daar zijn nog 2 kinderen geboren.

Groeten van Piet van den Berg.

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-06
Boven de melkkar van Goedhart.
Rechts de winkel van Haak

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-07

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We gaan weer verder en komen bij de timmerschuur van Jaap van den Dool. Lopen langs de bakkerswinkel van Visser. Grossier in manufacturen Van de Herik sleept met wat lappen in het rond. Nederveen is in z’n witte schilderskiel het huis van zijn buurman Boer, de winkelier, aan het verven. Boer zelf staat er tevreden naar te kijken.

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-08Bij kapper Haars is het een drukte van jewelste. Ieder zit minstens een uur te wachten eer hij aan de beurt komt. Hij kijkt even naar buiten en zwaait naar ons. Warempel alweer een kruidenier. “Van den Dool”, volgens iemand die in onze groep meewandelt. Zij is klant bij hem.

Dan komen we bij Wieringa. Zij is manufacturierster. Hiernaast zit onder aan d’n dijk Van Houwelingen. Interessant. Hij maakt carrosserieën, onderstellen voor boerenwagens en autobussen.

Vlak daarbij is de boerderij van Schagen. De omgeving van Parijs en de Voorstraat hoeft geen honger te lijden. Schalkwijk is de bakker die de magen vult. Schoenmaker Vermeulen, die net een klant met verzoolde laarzen de deur uitlaat, kan dit beamen.

Woutjie weet ons te vertellen dat we de Tolsteeg naderen en daar zeker nog even naar de kapel moeten gaan kijken. Doen we dus straks…
Eerst zien we nog de boerderij van boer De Leeuw. De laatste die voor de Tolsteeg woont, is Verboom. Hij heeft een groothandel in zuivelproducten en vetten.
De Tolsteeg gaan we even af. Sommigen hebben als kleuter nog op het kleuterschooltje, in het hangen van d’n dijk, gezeten. De kapel kennen velen, naar de verhalen te horen, van binnen en buiten.

van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-09
Omgeving Voorstraat
van de Dijkstraat tot de Tolsteeg-10
Hervormde Kapel aan de Tolsteeg

07 – van de Grote Kerk tot de Dijkstraat en terug

Een dorpswandeling door Sliedrecht.

In vorige uitgaven brachten we u reportages in woord en beeld van de “Kaoi tot de Grôôte Kaark”. Natuurlijk is het maar een momentopname. Aanvullingen zijn altijd welkom. Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno 1955, die we nu met u gaan maken.
Deze keer lopen we aan de binnenkant van de dijk tot de Dijkstraat en langs de buitenkant wandelen we terug richting Grôôte Kaark.

Grote Kerk tot Dijkstraat-01Het is prima weertje als we met een groep van ongeveer 25 personen vertrekken. We staan op de plaats waar niet lang geleden de oude school en de kapperswinkel van Struijk zijn afgebroken. Gelukkig heeft de toren het overleefd. We keren het kerkgebouw de rug toe en zien aan de rechterzijde de pastorie van dominee Verweijs. Deze man woont toch maar mooi dicht bij z’n werk! De dominee laat zich niet zien.

Even later weer een groot pand. De bloemenzaak van Mostert en De Winter. Enkelen moeten even de geur van de verse bloemen opsnuiven. Na een rijtje woonhuizen aan de dijk komen we bij een heel andere winkel. Het is de drankenzaak van Boer. We zien hem net met een kratje bier de stoep opkomen.
Tijdens voorgaande wandelingen kwamen we al heel wat boerderijen tegen. Ook nu zullen we er een aantal zien. Sliedrecht is nog vrij agrarisch..! We snuiven de lucht van verse mest al op. Een grote schuur en dan de boerderij van Langerak.

Grote Kerk tot Dijkstraat-02Bijna zijn we er aan voorbij gelopen, het ‘kaarksie van juffrouw Doets’, de Vrijzinnige Kerk onder aan de dijk. Een paar mensen herinneren zich de ‘kleuterschool van juffrouw Aartje’ nog die vroeger op deze plaats stond. Toch maar even de moeite nemen om de stoep af te gaan en even rond het gebouw te lopen.

Boerderij nummer twee duikt, nadat we een rijtje woonhuizen zijn gepasseerd al gauw op. Het is de hoeve van boer Smits. Naast boer Smits een enorm groot pand. Het is de winkel van manufacturier Wout Hartog. Z´n etalage trekt veel bekijks, vooral de dames in de groep zorgen voor enig oponthoud.Tien huizen verder alweer een bezienswaardig huis. Boven op het dak staat een enorme stoel. Een duidelijke vorm van reclame maken door de heren Gort, meubelhandelaren en stoffeerders. Een van de Gorten komt juist de winkel uit. Hij torst een flinke rol zeil over de schouder. Zeker op weg naar een klant.

Grote Kerk tot Dijkstraat-03 Grote Kerk tot Dijkstraat-04

Jawel hoor, daar is boerderij nummer drie. Nu die van boer Korevaar. Deze staat bekend om de paardenkop op de voorgevel. We gaan de boerderij even van dichtbij bekijken. Korevaar is de buurman van Van Heteren, winkelier in allerlei gereedschap.

Grote Kerk tot Dijkstraat-05We horen de slagzin “Waarheen? Nederveen!” al mompelen. Drogist Jan Nederveen heeft de groep al zien aankomen. Hij heeft duidelijk tijd voor ’n ‘praotjie’. Wat hij in de aanbieding heeft. Ja, wat zoal niet? Haarlemmerolie? Het lost veel problemen op. Een drietal koopt zelfs een flesje. “Ja, een praatje met de klant loont!” denkt Nederveen. Intussen heeft hij een nieuwe klant, vrouw Stuij, met aan de hand kleuter Fredje. Ze wonen in het onderhuis bij Nederveen. Zij komen aspirientjes halen…

Het kantoor van Mr. Koppelaar bij de drogisterij en het ‘kasteeltje’ van het Handelsinstituut ademen een rust uit. Dat doet ook het kerkgebouwtje van de Apostolische gemeente.
Ene Vermaas, van beroep manufacturier, is de enige persoon die we in dit gedeelte tegenkomen. Hij woont er in de buurt op C 113.We lopen weer langs een aantal woonhuizen en komen dan bij de rijwielherstelplaats van de firma Kramer.

Grote Kerk tot Dijkstraat-06Als we even binnenkijken dan zien we ook buurman Bosma, die woont in een groot huis dat heel vroeger nog als pastorie gediend heeft. Bosma heeft een lekke band en laat die even plakken. Bosma is het hoofd van de Beatrixschool. Deze school is in de plaats gekomen voor de vroegere ‘Kooijmanneschool’, die zoals we nog wel weten, afgebrand is. Een paar kinderen zijn op deze warme zaterdagmiddag aan het voetballen op het schoolplein.

Op de dijk, net voorbij de school, lopen we de motorhandel van Dukel voorbij. Er staan een paar mooi opgepoetste motorfietsen te pronken op straat. Ze trekken veel bekijks!
Slager Broere, naast Dukel, heeft het aardig druk. Heel wat klanten komen hun zaterdagse boodschap doen. Een hond drentelt aan een lijn buiten rond. Hij mag om begrijpelijke reden de slagerij niet in.
Een deftig pand staat iets van de weg af. Het is het woonhuis en de praktijk van dokter De Meer. De dokter is in geen velden of wegen te zien. Misschien wel op bezoek bij een patiënt…
Even kijken we een stoepje in en staan dan voor de tabakswinkel van Gijs Visser. De deur staat open en wie zien we binnen staan? Bertus Lanser, de groenteboer uit de Kerkbuurt. Gijs Visser is secretaris van de voetbalvereniging Sliedrecht. Waarover zullen die twee het nu hebben? We hebben nog mooi even de tijd om de boerderij van boer Smits te bezoeken.
We treffen het. Er zijn juist vannacht drie lammetjes geboren. Wat een leuk spul, dat jonge goed. Sommigen zijn er bijna niet vandaan te slaan. Toch altijd gezellig zo’n boerderij..

06 – van de Grote Kerk tot de Oosterbrug

Een dorpswandeling door Sliedrecht.

Gaat u weer mee op onze tocht langs de Sliedrechtse dijk?
Eerder namen we u in woord en beeld mee van de “Kaoi tot de Grôôte Kaark “.
We beseffen goed dat een dergelijk verslag een momentopname blijft.
Aanvullingen zijn altijd welkom.

Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno ca. 1955, die we nu met u gaan maken.

“Deze keer verzamelen we bij de Grôôte Kaark” en lopen we terug naar de Ôôsterbrug.
De vorige keer nodigde ik u uit met me terug te wandelen door de Kerkbuurt richting Oosterbrug. Zo te zien is de groep sinds de vorige keer weer gegroeid. Laten we maar weer op weg gaan.

Grote Kerk tot Oosterbrug-01We staan op de hoek van de Kerkstraat. Groenteboer Bertus Lanser zien we nog net vertrekken met zijn paard-en-wagen. Hij is op weg naar zijn klanten langs d’n dijk. Zijn vrouw weegt achter de toonbank appels af. We zien ze haar in een grote papieren koker stoppen. Trouwens Bertus is even gestopt. Zo te horen maakt hij een praatje over de voetbal.

De ene winkel naast de andere, we lopen duidelijk door Sliedrechts winkelcentrum. Zijn er liefhebbers bij voor het ´Snoepje van de Week`? Die moeten maar even binnenstappen bij De Gruyter. Goeie reclame daar, altijd 10% korting! De snoepliefhebbers komen ook bij buurman Jamin aan hun trekken.
Voor we langs het café van Gijs Schalk lopen, zien we Jan Bakker die aan de overkant van de Kerkstraat een slagerij heeft, juist uit de boodschappenwinkel van Simon de Wit, naast Jamin, komen. Gijs Schalk heeft de deur openstaan. Hij staat net een potje te biljarten met een van zijn bezoekers.Sjonge, wat een drukte op d’n dijk als we even verder lopen. We zijn bij het grote pand van garage Broere. Een hele stoet taxi’s staat klaar om te vertrekken. Vijf zwarte en één witte. Als we de versiering op de auto’s bekijken, gaat het om trouwauto’s. Iemand weet te vertellen dat het wel eens voor haar buurmeisje dat vandaag in het huwelijksbootje stapt, zou kunnen zijn.

Grote Kerk tot Oosterbrug-02De auto’s staan zelfs voor de etalage van Meijer. We moeten achterelkaar lopen om toch nog iets van de winkel te zien. Veel lapjes, garen, knoopjes en spelden om te naaien, maar ook ondergoed.

Een aantal mannen is al doorgelopen. Ze staan stil bij de boekwinkel / drukkerij van Van Wijngaarden. De oude winkel die vroeger wat in de diepte lag met een bakstoepje ervoor, is na de verbouwing heel mooi geworden. Een van de groep gaat even naar binnen om een krantje te kopen. Zo te zien is het de Merwestreek.
Een paar stappen verder staan we voor de deur van Meywaard, een winkel waar allerlei elektrische apparaten te koop zijn. Een van de jongere werknemers komt net met een schemerlamp de deur uit. Hij stapt er warempel mee op z’n fiets. Vrolijk fietst hij de Kerkbuurt uit.
Alweer lapjes te koop. Nu bij van Kees van den Herik. Het is druk bij hem in de zaak. Het lijkt wel of de opruiming al begonnen is.
We komen nu in ’n technisch buurtje. Jan Dubbeldam komt net zijn fietsenzaak uit. Aan de hand heeft hij een gloednieuwe fiets. ’t Is een G.D.S. We zien het aan de plakplaatjes die op het frame zitten. De letters staan voor: Gebroeders Dubbeldam Sliedrecht. Een ander merk dat hij verkoopt is Vigorelli. Mijnster is de buurman van Dubbeldam. ´t Is de olieboer. Dat is wel te ruiken!

Grote Kerk tot Oosterbrug-03We lopen de stoep naast de olieboer even in en horen al van verre dat smid Van Drunen aan het werk is. Het dreunt ons behoorlijk in de oren. Heel wat mannen willen even binnenkijken. Van Drunen vindt het best, maar gaat wel door met zijn werk.

Het komt eigenlijk wel goed uit, want op de dijk is de handwerkwinkel van Lien van Arkel. “Wat kan die prachtig toneelspelen. Ik heb ze vorige maand nog in het Thaliatheater met Internos zien optreden”, hoor ik één de dames enthousiast vertellen.

Grote Kerk tot Oosterbrug-04Het aparte luchtje van een kruidenierswinkel komt ons tegemoet. ‘r Staan heel wat klanten in de winkel van Bongers. Hij doet goede zaken.

Ook zijn buurman, Korevaar, de groenteboer, heeft niks te klagen.

05 – van de Oosterbrug tot de Grote Kerk

Een dorpswandeling door Sliedrecht.

Gaat u weer mee op onze tocht langs de Sliedrechtse dijk?
Eerder namen we u in woord en beeld van de “Kaoi tot de Ôôsterbrug”.
We beseffen goed dat een dergelijk verslag een momentopname blijft.
Aanvullingen zijn altijd welkom.
Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno ca. 1955, die we nu met u gaan maken.

“De volgende keer verzamelen we bij de Ôôsterbrug”, spraken we de vorige af.
Met deze woorden besloten we de vorige maal onze wandeling langs de dijk.
We nodigen u uit deze keer een wandeling met ons te maken tot aan de Grôôte Kaark.

Osterbrug tot Grote kerk-01Zo te zien staat er bij de winkel van Meijer al een grote groep klaar om mee te wandelen als we De Kerkbuurt ingaan.

Voor we starten kijken we even om en zien de boerderij van Langerak. Buurman Meijer komt net aanlopen. Het is best leuk bij hem even de speelgoedwinkel binnen te kijken. Daar zien we dat er ook heel wat muziekinstrumenten te koop worden aangeboden. Het zal meer dan tijdens de vorige wandelingen, etalages kijken worden. De Kerkbuurt is niet voor niets Sliedrechts winkelcentrum nummer 1!

Slager Maasland staat net gehakt te draaien voor een klant. Scherpe messen liggen klaar om uit te benen. Een hondje staat geduldig buiten te wachten. Hij mag niet binnen. Dat weet ie… De volgende winkel is er echt een voor lekkerbekken. ´t Is de banketbakkerswinkel van Baas. Goed dat we net vertrokken zijn, anders zouden een paar snoepers zeker voor de bijl zijn gegaan.

Als we weer buiten zijn, staan we voor de keus om door te lopen of de stoep af te gaan. ´t Is de Zoutstoep. `t Zal niet voor allen duidelijk zijn hoe de stoep aan de naam is gekomen.

Osterbrug tot Grote kerk-02Iemand weet te vertellen dat dit te maken heeft met een zoutziederij in de stoep. Andere geven de stoep een heel andere naam: ´De Klaaine Kaarkstoep` om ´t maar eens op z´n ´Slierechs` te zeggen. Hoe die naam ontstaan is, is ieder wel duidelijk.Een lekkere lucht komt ons tegemoet. Geen wonder, we staan voor de koekjesfabriek van de Merba. Van tevoren hebben we een afspraak gemaakt voor een bezichtiging. Nou, daar wordt flink aangepakt. Voor allen kan d´r ook nog wel ´n ´proefie` af. Gek hè, dat we in een vroegere kerk rondlopen… . De Gereformeerde Kerk!

Osterbrug tot Grote kerk-03Hee, daar heb je Aoi Kop! Hij is warempel al bezig zijn handeltje voor de zaterdagavond in orde te maken. Op een blad dat hij dan voor zijn buik hangt, heeft hij snoepgoed enzovoort uitgestald. Hij hoopt dat zaterdagavond bij het Thaliatheater aan de filmbezoekers te slijten. Een aardige bijverdienste voor eigenaar van het kleine sigarenwinkeltje boven aan de Zoutstoep.

Archief

In het “Archief” vindt u een bonte verzameling van artikelen die de Historische Vereniging Sliedrecht in de loop der jaren heeft verzameld.

In het menu aan de linkerkant van deze pagina kunt u uit de verzameling een keuze maken.

Regelmatig wordt het “Archief” aangevuld met nieuwe en oude artikelen.

04 – van de Boslaan naar de Oosterburg en terug

Een dorpswandeling door Sliedrecht

Gaat u weer mee op onze tocht langs de Sliedrechtse dijk?
Eerder namen we u in woord en beeld van de “Kaoi tot de Boslaon”.
We beseffen goed dat een dergelijk verslag een momentopname blijft.
Aanvullingen zijn altijd welkom.
Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno ca. 1955, die we nu met u gaan maken.

“De volgende keer gaan we eerst even de Boslaan af”.
Met deze woorden besloten we de vorige maal onze wandeling langs de dijk.
We nodigden u uit deze keer een wandeling met ons te maken tot aan de Ôôsterbrug.

Boslaan naar Oosterbrug-01We kijken even rond. Het gezelschap is weer zeer uitgebreid en even later lopen we de Boslaan af. We zullen maar niet helemaal doorlopen tot aan de rijksweg. Tot de “Krom” is ver genoeg. Ver genoeg in ieder geval om mooie herinneringen op te halen.

Op weg naar `De Krom` zien we aan de rechterkant een open strook. Eens heeft hier in een ver verleden het “Huis te Naaldwijk” gestaan, de woning van een zeer belangrijk persoon. Aan onze linkerkant zien we de Bossche School, ook wel bekend als de Vakschool voor Meisjes.

Graag willen de wandelaars eerst de binnenkant van de dijk bekijken en dan teruglopen langs de rivierzijde. De eerste winkel die we zien is die van manufacturier Henk Hartog. Wat is die entree van die zaak toch opvallend!

We zien de directrice van de vakschool, juffrouw Dik, net van de fietsenstalling naar de school lopen. Leerlingen zien we niet. De lessen zijn in volle gang. We zullen maar niet storen.

Op ons gemak lopen we werkplaats van Sion Bakker voorbij. Jaren geleden is hij, samen met de Belgische vluchteling Punché, in “elektriciteit gaan doen”. In de woning ernaast horen we getik. Als we even naar binnenkijken, zien we schoenmaker Boelen een nieuwe zool onder een damesschoen tikken.

Boslaan naar Oosterbrug-02De eerste stoep ligt voor ons. We gaan “effe stoep af”. Het is “De Korverstoep”.
Daar wonen toch heel wat mensen in.

Om er maar een paar te noemen: Gelderblom, De Leur, Batenburg en Van Heteren.
Ja, Sliedrecht is toch maar een apart dorp met de dijk en de stoepen.
Weer “stoep op” kunnen we het bijna niet nalaten om een paar lekkere krentenbollen te kopen bij bakker Van Oosterom.
Vroeger woonde bakker De Korver in deze winkel. Waarmee meteen de naam van de stoep verklaard is.

Met zoveel weiland achter de dijk ontbreken de boerderijen niet. Kijken we even naar het erf, zien we boer Arentze een kruiwagen mest uit zijn schuur rijden.

Net als we voorbij het huis van Arie Hartog lopen, komt er een bus van zijn onderneming, de MEGGA, voorbij. Da´s toeval…

Boslaan naar Oosterbrug-03De volgende stoep meldt zich alweer aan. Het is de Veerstoep. De naam spreekt voor zich met het vroegere Middenveer er tegenover. Ook hier wonen weer heel wat families. Sander van Willigen en Mien Verdoorn, die in de stoep opgegroeid zijn, kunnen er ons heel wat opnoemen.

Boven aan de dijk bij de stoep woont Van Ballegooijen, hij doet in veevoeder.
Haeser, die een meubelwinkel heeft in de vroegere sociëteit, zien we met een emmertje melk de stoep van boer Smits opkomen. Lekker vers van de koe!

Even wordt het druk op de dijk. Veel kinderen zijn te voet op weg naar school. Ze gaan naar de Wilhelminaschool. Veel beter bekend als het “Veereschool”. Wat een mooie kastanjeboom staat er toch op het plein.

03 – van het Groenevelde school tot de Boslaan

Een dorpswandeling door Sliedrecht

Gaat u weer mee op onze tocht langs de Sliedrechtse dijk?
Eerder toonden we u in woord en beeld een reportage van de “Kaoi tot het Groeneveldeschool”. We beseffen goed dat een dergelijke verslagen een momentopnamen zijn.
Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno ca. 1955, die we nu met u gaan maken. Aanvullingen zijn altijd welkom.

Groenevelde school tot de Boslaan-01Boven aan de stoep van de Groeneveldeschool wijs ik de mannelijke deelnemers aan onze tocht eerst even op de mogelijkheid gebruik te maken van de pisbak waarvan de lucht al onze neuzen binnendringt… .
Wie niet zo nodig moet, kan even genieten van het mooie uitzicht.

Groenevelde school tot de Boslaan-02We staan op een van de weinige plaatsen in de buurt waar we vanaf de dijk een kijkje op de rivier kunnen nemen. Een sleepbootje trekt de schuit van een zandschipper. ´Overdiep´ zien we in de verte op een zandplaatje wat mensen genieten van de mooie zomerse dag.
Een roeiboot schuift stroomopwaarts voorbij.
Goed daar gaan we dan. In het woonhuis van het schoolhoofd Huisson verzamelen de leerkrachten zich. Zal het tijd zijn voor een kopje koffie?
Op het schoolplein horen we de kinderen joelen.

Groenevelde school tot de Boslaan-03
Groentezaak Struijk

De groentezaak van Piet Struijk is de eerste winkel waar we langs lopen. Hij komt van de overkant vandaan. Daar heeft in zijn opslagplaats, naast de open ruimte, een kist met appels gehaald. Zijn paard en de wagen staan voor de deur al klaar om de klanten af te gaan.

De groentezaak van Piet Struijk is de eerste winkel waar we langs lopen. Hij komt van de overkant vandaan. Daar heeft in zijn opslagplaats, naast de open ruimte, een kist met appels gehaald. Zijn paard en de wagen staan voor de deur al klaar om de klanten af te gaan.

Groenevelde school tot de Boslaan-04Even verder staan we voor een winkel van de Coöperatie.Een zaak waar ze brood en kruideniers waren verkopen. Net zien we buurtbewoner Krijn Deventer, die beter bekend is onder zijn bijnaam “De Leugenaer” met een ´haalfie taarf` de winkel uitkomen. Tijd voor een sterk verhaal heeft hij altijd wel. Vol vuur vertelt hij ons hoe de stoep naast de school aan z´n naam´t Orleans is gekomen.
Een pracht geschiedenis, maar wel uit z´n grote duim gezogen.
Schilder Van Dijk, die ook mee luistert, moet er hartelijk om lachen. Als een van de deelnemers een rokertje nodig heeft en´t verhaal bij sigarenwinkelier Hartog natrekt, weten we ´t zeker dat Krijn ons weer eens goed te pakken heeft genomen.

02 – van de Zaoi tot ’t Groenevelde school

Een dorpswandeling door Sliedrecht

De vorige maal maakten we met u een wandeling van de ‘Kaoi tot de Zaoi’.
Vandaag vervolgen we onze tocht en gaan we op weg naar ´t Groenevelde school.
Gaat u weer mee? We beseffen goed dat een dergelijk verslag een momentopname blijft.
Aanvullingen zijn altijd welkom.
Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno ca. 1955, die we nu met u gaan maken.

Zaoi tot Groenevelde School-01“Aan de rechterkant doemt de groentewinkel van Joh. De Snoo al op.” Met deze woorden eindigde ik mijn verhaal. Het is de tweede groentewinkel vanaf de grens met Giessendam. Later zal de zaak overgenomen worden door groenteboer Den Bok. Wie even achterom kijkt ziet nog de boerderij van Van den Heuvel. Wat staan er toch veel boerderijen langs de dijk… .
Aan de overzijde, op het ‘Zaoiplaetjie’ ligt het fabrieksterrein van A. van Bennekum. We blijven aan de buitenkant van de dijk en stappen even bij Piet de Winter binnen als we verlegen zitten om manufacturen. Wat de negotie betreft een druk buurtje.

Zaoi tot Groenevelde School-02Net zijn we nog maar langs de timmer- en ijzerwarenwinkel van Breedveld gelopen of de zaak van slager Zonnenberg duikt al op. Een paar huizen verder moet de klompenmakerij van  Bruning geweest zijn. Laten we maar even omkijken naar de overkant van de dijk.

Zaoi tot Groenevelde School-03
Een beetje in de diepte verstopt zien we de matrassenmakerij en beddenhandel van W. Boogaard. In hetzelfde rijtje woonhuizen woont melkventer Freek Kool.

 

 

 

 

 

 

 

Klokken door de eeuwen heen

Op donderdagavond 7 april 2016 hield Peter Schipper een lezing voor de HVS in het Griendencollege met de titel: ‘Klokken door de eeuwen heen’. Zie de fotoreportage van de zeer geslaagde avond.

 

01 – van de Kaoi tot de Zaoi

Een dorpswandeling door Sliedrecht

Kaoi-Zaoi-01Even schrikken
Voor wie lange tijd niet aan het ‘dijksie’ is geweest, zal het best even schrikken zijn om de geboorteplaats terug te zien. Komt men vanuit Giessendam dan zoekt men tevergeefs naar de woningen binnendijks. De vertrouwde weilanden achter de verdwenen woningen zal men eveneens niet meer aantreffen. Waar vroeger de slootjes, vaak omzoomd door rijen knotwilgen, een plaats boden aan vissen, eenden en waterplanten, vindt men nu een huizenzee. De dijk is meer dan voorheen als een waterkering aanwezig.

Bij de dijkverhoging dienden de vele panden tussen de Kaoi en de Boslaan te verdwijnen. Hierbij ging het niet alleen om woonhuizen, maar ook om andere gebouwen. Winkels, de synagoge, boerderijen, een kantoorgebouw, enz.
Op deze en de volgende bladzijden zullen we ‘Oud-Sliedrecht’ tussen de Kaoi en de Zaoi’ in woord en beeld proberen te schetsen.

Kaoi-Zaoi-02Stonden daar dan zulke belangrijke zaken? Wat dacht u van het moederbedrijf van Den Besten kaashandel? Bode Vlot! Wat te denken van de boerderij van familie Vink, een boerenbedrijf annex melkhandel. Om veel panden valt niet echt te treuren, hoewel elke woning voor de bewoners een eigen gevoelswaarde gekend zal hebben. Er moesten echter ook heel wat gebouwen verdwijnen waar de slopershamer veel te vroeg voor kwam. Wat we het meest missen is het vertrouwde totaalbeeld. Aan de eeuwenoude lintbebouwing is een eind gekomen. De vaak fraaie woningen op de vroegere weilanden in ‘De Grienden’ kunnen het nostalgische beeld niet vergoeden.
Kaoi-Zaoi-03Over nostalgie gesproken. Een beeld dat zeker ook aan de omgeving van vroeger herinnert is het silhouet van de gasfabriek

Kreukniet
Bij velen zal de kruidenierszaak van de familie Kreukniet nog wel bekend zijn. We kunnen hier duidelijk spreken van een typische buurtwinkel. De klanten kwamen vooral uit de directe volksrijke omgeving van de winkel. Daarnaast zal de heer Kreukniet, zoals gebruikelijk was, ook wel zijn waren bij klanten in andere delen Kaoi-Zaoi-04van de gemeente thuisbezorgd hebben. Als we even naar binnen kijken zien we van achter de toonbank de winkelier die de gewenste waren aanreikt vanuit de vakken achter zich. Let u eens op de weegschalen. Suiker, stroop, koekjes het moest allemaal afgewogen worden. Wat een verscheidenheid aan artikelen op zo’n klein stukje ruimte. Alles heel knus. De komst van de diverse supermarkten heeft hieraan echter een eind gemaakt … De winkel was gevestigd naast de synagoge. Het kerkje van de joden diende al lang niet meer als synagoge maar men gebruikte het als opslagplaats van goederen.
Kaoi-Zaoi-05

Kaoi-Zaoi-06Synagoge
Op de volgende foto hiernaast zien we de oude synagoge afgebeeld. De winkel van Kreukniet is dan al verdwenen. Gelukkig is het gebouw aan de slopershamer ontkomen. Na in delen te zijn afgevoerd, zal het over enige tijd glorieus herrijzen op korte afstand van de plaats waar het eerder gestaan heeft.

Op onze wandeling langs de dijk keren we even terug naar het woonhuis van de familie Aaldijk. Als een der laatste is het afgebroken. Aaldijk had een handel in brandstoffen. Kaoi-Zaoi-07Eerst waren het de kolen die hij in zakken bij de klanten afleverde en later ging men op een vloeibare stof, olie, over. Eerder was in het gebouw ook sprake van een vloeistof. Dat was in de tijd dat er een café in gevestigd was!
We vervolgen onze tocht langs de dijk Net ‘door de bocht’ stond het café van Fré Vermeer. Velen zullen hier hun eerste danspasjes nog herinneren.

Bakker Veldhuizen
Kaoi-Zaoi-08
In het pand rechts op de foto hiernaast bakte in vroeger tijden Veldhuizen zijn brood. De gevelsteen net naast de deur was heel opvallend. Duidelijk is dit een van de huizen waarvan men met recht kan zeggen: “Zonde dat het afgebroken is!”

Gezicht op de watertoren is ons volgende beeld. Aan de linkerzijde van de nog niet geasfalteerde dijk zien we de reeds vervangen panden van machinefabriek Vos. Rechts op de foto zien we een huis met een stoep voor de deur. Groenteboer Floor de Gruyter verkocht vanuit dit pand niet alleen groente en fruit, maar ook kruidenierswaren. Even verder, onder aan een stoep stond de boerderij van Van der Laan. Het kantoor van Vos, vlak bij deze boerderij, bleef lang overeind maar ontkwam ten slotte niet aan de kaalslag.

Kaoi-Zaoi-09We zijn nog maar een klein stukje gevorderd langs de dijk. Opvallend is wel de bedrijvigheid. Diverse winkeltjes, scheepswerfjes en andere bedrijfjes zijn we intussen gepasseerd. Denk eens aan de vroegere gasfabriek en het café bij het veer van de Fop Smitboten. Later was hierin de galanteriezaak van Aoi Vermeulen te vinden. Het Heusische Veer, waar ook al een borreltje gedronken kon worden.
De werf van Schlieker, de hooi- en strooihandel van De Bruin en motorenfabriek Vink. Werkgelegenheid volop in het deel van Sliedrecht dat bekend stond onder de naam ’t Kaoichie. Heel opvallend zijn wel de vele cafés die we tegenkomen op onze tocht.

Kaoi-Zaoi-10Paardenliefhebbers
Vervolgens komen we in de buurt waar we een huis aantreffen waarin kennelijk paardenliefhebbers hebben gewoond. Weer heeft een aantal panden te maken met de detailhandel. In het huis met de paarden begon vroeger de weduwe De Waard een kruidenierswinkel. Zoon Jasper heeft later nog jaren de zaak voortgezet. Hij behoorde tot de groep van Sperwerwinkeliers, een inkoop-vereniging die jarenlang een belangrijke vinger in de pap had. Het schuurtje links op de foto herbergde de oliehandel van Visser. Het woonhuis naast De Waard werd ook door een Visser bewoond. Pauw Visser had ‘in het hangen van de stoep’ zijn timmerwinkel.

Kaoi-Zaoi-11Ridders
De winkel van Ridders, tegenover De Waard, is de eerste slager die we tegenkwamen. Naast het huis van de slager was een stoep met een viertal huizen. Dagelijks reed Piet de Jager met zijn kolenwagen door de stoep richting opslagplaats van zijn brandstoffen. Veel van de bebouwing op de foto is er niet overgebleven.

Kaoi-Zaoi-12Gantel
Alleen het stoepje waar firma Vermaas een opslagplaats heeft, is nog terug te vinden. Lopen we deze stoep in, dan komen we op de plaats waar een restant van een vroegere gantel op de Merwede uitkomt. Aan de overkant van de gantel zien we het terrein van de watertoren. Aan de gantel was de werf van Boer te vinden.

Kaoi-Zaoi-13Hier begon het moederbedrijf van scheepswerf Boer, nu in de Industrieweg gevestigd. Vlak daarbij, in het nu verkrotte pand van antiekhandelaar / fietsenmaker Kramer, verkocht in een ver verleden Sandman serviesgoed, drogisterijartikelen en kruidenierswaren.

Kaoi-Zaoi-14Ook oud-wethouder Noordergraaf had in hetzelfde pand ooit een zaak, een melkhandel. Als we onze herinneringen oproepen zien we, even opzij kijkend, aan de binnenkant van de dijk nog de boerderijen van Booy en Maat staan.

Kaoi-Zaoi-15G.D.S.
We zetten onze tocht langs de Sliedrechtse dijk richting de ‘Zaoi’ voort. Niet te missen in het beeld is de watertoren. Bij het rijtje woningen midden op de foto was aan het begin een smederij gevestigd. Een paar huizen verder kon men binnen lopen als je een fiets wilde kopen. Frans en Jan Dubbeldam kunt u zich wellicht nog wel herinneren. De plakplaatjes met de letters ‘GDS’ (Gebroeders Dubbeldam Sliedrecht) sierden menige fiets.

Kaoi-Zaoi-16Koos de Klomp
Aan de linkerzijde zien we een gebouw met een rieten dak. In het gedeelte achter de kinderen had fietsenmaker Dubbeldam jarenlang een reparatiewerkplaats. Gaan we nog iets verder richting Giessendam terug dan vonden we ooit in een klein pand klompenmaker Koos. Menig dorpsgenoot van vroeger heeft op door ‘Koos de Klomp’ z’n handgemaakte klompen gelopen.

We stoppen bij het transformatorhuisje dat staat op het plekje waar vroeger een plaats was voor allerlei aankondigingen. Aan de rechterkant doemt de groentewinkel van Joh. de Snoo al op. Een volgende keer vervolgen we onze reis langs de dijk.

Reacties en / of aanvullingen aan: B. Lissenburg  –  naar het Contact-formulier

Sliedrechter of Sliedrechtenaar

Remco van de Ven en Huib Kraaijeveld over Sliedrechter of Sliedrechtenaar…?’

Zowel in de regionale pers als in de verschillende periodieken worden inwoners van Sliedrecht een Sliedrechter en een Sliedrechtenaar genoemd. De vraag is, welke aanduiding is nu correct? Jaren geleden, zo ongeveer een jaar of vijftien, heb ik hierover advies gevraagd aan de toenmalige Werkgroep Dialect van de Historische Vereniging Sliedrecht. De uitspraak was helder en duidelijk. Gezamenlijk zijn we Sliedrechters. De mannelijke vorm is Sliedrechter en de vrouwelijke vorm is Sliedrechtse. ls dat zo is rijst de vraag: hoe komt het dan dat er ook over Sliedrechtenaren wordt gesproken en geschreven? En: is een Sliedrechtenaar mannelijk en tegelijk vrouwelijk? De aanduiding Sliedrechtenaarse komt voor zo ver bekend nog niet voor.

Baggeraars_in_de_KerkbuurtJe hoort of leest toch ook niet over Papendrechtenaren of Zwijndrechtenaren? Ook lees of hoor je nimmer de uitdrukking Dordrechtenaar. Wel Dordtenaar. Dat is goed te verklaren omdat de stad Dordrecht ook Dordt wordt genoemd. Een vandaar dat een inwoner van Dordt een Dordtenaar wordt genoemd. Alhoewel de aanduiding een Dordtse ook wel voorkomt. In Sliedrecht heb ik ook wel eens horen spreken van Dordtenezen. Minder gangbaar dunkt me en ik heb met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de indruk dat deze term wel eens minder positief bedoeld zou kunnen zijn.

De bewoording Sliedrechtenaren en/of Sliedrechtnaar wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt in de door Ir. W. Bos geschreven boeken over Sliedrecht. De voorvaderen van Bos komen uit Dordrecht en mogelijk ligt daar een verbinding. Het zou kunnen dat de aanduiding Sliedrechtenaar wat deftiger of stadser klinkt dan Sliedrechter.

Men noemt inwoners uit Papendrecht en Zwijndrecht respectievelijk Papendrechters en Zwijndrechters. Mede om deze reden en de visie van de Werkgroep Dialect van circa vijftien jaar geleden, ligt het voor de hand om te spreken en te schrijven van Sliedrechters, een Sliedrechtse (v) en een Sliedrechter (m).

De hiervoor gestelde redenering over Sliedrechter of Sliedrechtenaar heb ik voorgelegd aan een bestuurslid van onze Historische Vereniging Sliedrecht, die dit verhaal heeft doorgestuurd aan een lid van de Werkgroep Dialect. De reactie hierop is als volgt.

As ie eefies Googled (misschien is het in ’t Slierechts wel goegele) en je zoek bij ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst) dan zel ie vinge dat ’t aalebaai kan en/of mag.
Wij, de echte Brijhappers, praote enkeld over Slierechters (m) en Slierechse (v), in de schrijftaol, veraal deur Wim Bos en consorten, wor geregeld Sliedrechtenaren gebezigd. Dà’s Taolgebruik wà nie van ons is, mor in naevolleging van aanderes, die ’t ok nie wisse, opgang gedaen en zôôdoende ik in onze woordeschat is terechtgekomme. Trouwes, Dordtenaere wiere deur ons toch aaltijd Dordteneze genoemd? Net as de Jordaoneze uit Amsterdam?
Mor ’n Moordrechter bleef ’n Moordrechter, die wier gêên Moordenaer genoemd. Taolspellechies zijn leuk, mor je mò wel bij de les blijve.

In aal onze boeksies (van de Waarekgroep Dialect) schrijve we Sliedrechters of Slierechse. Mor we zijn diëlectschrijvers/praoters.
As ie je aaige ’n mietjie meer dan rechtveruit denk te magge noeme, dan mag ie wat ons betreft ok gerust Sliedrechtenaere schrijve, mor Sliedrechtenaeres, dà gaot ons nou net weer eefies
te waaijd.

Huib Kraaijeveld en Remco van de Ven (aalebaaij uit de lege bordebuurt).

Bron: Het Kompas

Contact Werkgroep Dialect

In de Werkgroep Dialect van de Historische Vereniging Sliedrecht zitten de volgende personen: Piet Pols, Korrie Lissenburg-van Genderen, Huib Kraaijeveld, Huub van Heteren, Remco van de Ven, Jan van der Vlies en Arie Sprong.

Contactadres: Bartoklaan 86, 3533 JA Utrecht, tel. 030 – 27 17 330.

E-mail: naar Contact-formulier

Verenigings periodieken

Wilt u een bepaald artikel/onderwerp opzoeken ? Klik op Index, dan verschijnt een alfabetische index van alle gepubliceerde artikelen, die u zo kunt aanklikken.

Meer dan 35 jaar periodieken:

Per-079

Periodiek 2023-79

Boeken & Uitgaven

De boekenlijst van onze bibliotheek kunt u hier downloaden.

Boeken & Periodieken

De Historische Vereniging Sliedrecht beschikt over een omvangrijke bibliotheek. Een groot gedeelte is gedigitaliseerd.

Dit digitaal archief bevat onder andere alle verenigings-periodieken, verenigingsuitgaven en boekwerken over Sliedrecht en haar bewoners. Deze zijn online in te zien.

Regelmatig wordt dit archief bijgewerkt en aangevuld.

Maar uiteraard is niet alles gedigitaliseerd en is er een groot aantal boeken en bladen te bekijken in de verenigingsruimte in het Onderhuys.
Een recent bijgewerkte lijst van onze bibliotheek vindt u door hier te klikken.

Geschiedenis van Sliedrecht

Op onze website staan diverse artikelen over de geschiedenis van Sliedrecht. Links ziet u een menu waaruit u een keuze kunt maken.

Lijst van uitgaven

Uitgaven lijst van de Werkgroep Dialect van de Historische Vereniging Sliedrecht.

Brochures

  • BAGGERTAAL OP DRIFT: enige aspecten van dialectveranderingen het Sliedrechts. R. van den Berg, 1983. 16 pagina’s. Een scriptie.
  • HET VERKLEINWOORD IN HET SLIEDRECHTS
    R. van den Berg, 1984. 16 pagina’s. Een scriptie.
  • KLANK- EN VORMLEER VAN HET SLIEDRECHTS DIALECT.
    R. van den Berg, 1984. 21 pagina’s. Een scriptie.
  • HOMONIEMEN zijn twee verschillende woorden die op dezelfde manier geschreven worden. Bijvoorbeeld:
    (groente) kraam en kraam (geboorte);
    week (7 dagen) en week (zacht);
    sloten (water) en sloten ( afsluiten).
    Vroeger werden deze verschillende woorden ook verschillend uitgesproken.
    Die oude klankverschillen zijn in het Sliedrechts dialect bewaard gebleven. In de rubriek ‘Boekteksten “van deze website staat een dertigtal Sliedrechtse ‘’homoniemen”.

 

Kranten

  • Meer dan 1200 columns in Sliedrechts dialect in het huis-aan-huis-blad De Merwestreek en haar voorlopers Eindredacteur mevr. K. Lisenburg- van  Genderen.
  • Dialect-columns in de Nieuwsbrieven van de verzorgingshuizen Parkzicht, Waerthoven en Overslydrecht te Sliedrecht.

 
Boeken

  • STOEP OP STOEP AF, Sliedrechtse vertellingen ‘van’t Kaoiechie tot de Rosmeule’
    1987. 144 pagina’s. Een verzameling van 42 columns die eerder in het lokale huis-aan-huis-blad verschenen waren.
  • BAGGERDURPSPRAOT, Vertellingen in het Sliedrechts dialect.
    1990. 108 pagina’s. Een verzameling van 32 columns die eerder in het lokale huis-aan-huis-blad verschenen waren.
  • DE BRIJHAPPERS, Een verzameling Sliedrechtse bijnamen.
    1992. 40 pagina’s. een kostelijk boekje met honderden kleurrijke bijnamen.
    Genoteerd in een 10-tal rubrieken, zoals: Waarkzaomhede, D’n aerd van ‘t bêêsie, ’n Natjie en een Drôôchie, Gelôôf.
  • o WAFFERE MOMME ?
    Thematisch woordenboek .1998. 127 pagina’s.
    Meer dan 1250 unieke woorden en uitdrukkingen in het Sliedrechts dialect, die men in de Van Dale vergeefs zal zoeken. Zoals:biggels, kluiteruif, onterik,, een schreufie bakke of matschudding. Maar ook uitdrukkingen, zoals: Je mot d’r op figelere om voor zesse thuis te zijn. ’T Mot eerst warre, wil’t rêêje. Die ruziemaojster van een Maorechie wier deur hêêl de stoep met blek en vaareke naegetrommeld toe ze gong verhuize. Alles ondergebracht in 16 thema’s zoals: Mense, Ete en drinke, Kaark en gelôôf, Aan de waoterkant, ’t Weer, Vervoer. Alle woorden en uitdrukkingen toegelicht met een expressieve voorbeeldzin.
  • WAFFERE MOMME ?
    Alfabetisch woordenboek. 2000.
    34 pagina’s op A 4 formaat. Meer dan 1250 unieke woorden en uitdrukkingen in het Sliedrechts dialect, die men in de Van Dale vergeefs zal zoeken. In alfabetische volgorde genoteerd. Bij elk item staat een zin waarin het betreffende woord of uitdrukking gebruikt wordt.
  • OP Z’N SLIERECHS GEZEED.
    2002. 127 pagina’s, Een selectie uit450 eerder geplaatsteverhalen en gedichten geplaatst in de rubriek ‘Het Sliedrechts Dialect’ in het weekblad ‘De Merwestreek’.
  • SLIERECHS VAN A TOT Z, Woorden, uitdrukkingen en taaleigen van het Sliedrechts dialect.
    2002. 431 pagina’s. Een vrijwel volledige vocabulaire van het Sliedrechts dialect en bevat meer dan 8000 lemma’s van woorden en uitdrukkingen.
    Zowel Sliedrechts – Nederlands als Nederlands – Sliedrechts. Alle woorden die qua klank en/of vorm afwijken van he Standaard Nederlands zijn opgenomen. Maar ook een zeer groot aantal specifieke dialectwoorden en -uitdrukkingen, die men in de Van Dale tevergeefs zal zoeken. Deze laatste allen met een voorbeeldzin. Tevens staat in dit boek een beschrijving van de ‘eigen aardigheden’ van het Sliedrechts Met de hoofdstukjes: Taalgrens.
    Kenmerkende klinkers, Verkleinwoorden, Andere typische taalvormen, Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden en Werkwoorden. Maar ook Spelling en Uitspraak.
  • STUKSIES EN BIETJIES.
    2011.Een leuk geïllustreerd boekje van 140 pagina”s. Een jubileumuitgave t.g.v. Dertig jaar Historische Vereniging Sliedrecht met 59 nooit eerder gepubliceerde verhalen van de ‘Merwestreek schrijvers”. Een interessante verzameling verhaaltjes, die een goed beeld geven van het dagelijks leven in het verleden.
  • BAGGETAOL EN MEULEPRAOT, Waergebeurde verhaoltjies van, over en deur baggeraers verteld en opgeschreve in heulies aaige Slierechs diëlect.
    2012. 205 pagina’s. Alle menselijke facetten van het baggeren. De specifieke vaktaal, levensgeschiedenissen, anekdotes, liedjes en gedichten.
  • BAGGERTAAL EN MOLENPRAAT, waargebeurde verhalen van, over en door baggeraars verteld en opgeschreven. 2012. 205 pagina’s. de Nederlandstalige versie van het bovengenoemde boek BAGGERTAOL EN MEULEPRAOT.

 

Cassettebandjes.

  • 10 cassettebandjes met 190 columns uit ‘De Merwestreek’. Ingesproken door Giijs van der Wiel.

 

CD’s met tekst

  • Slierechse Boeke.
    2006. Een Cd met de teksten van de volgende boeken:
    • Waffere Momme
    • Slierechs van A tot Z
    • Stoep op – Stoep af.
    • Baggerdurpspraot.
    • z’n Slierechs gezeed.
    • Brijhappers

 

CD’s met geluid

  • Maondag wasdag. 2005. Een CD van Nel en Huib Kraaijeveld met 12 liedjes.
  • 22 liedjes, gezongen door Huib Kraaijeveld
  • Gesproken Sliedrechts dialect. 4 CD’s met columns uit ‘de Merwestreek”
    ingesproken door Gijs van der Wiel.
  • Dialectverhalen Radio Sliedrecht
    2006 / 2007. 4 CD’S met columns uit ‘De Merwestreek’, ingesproken door
    Huib Kraaijeveld, Arie Sprong en Piet Pols.
  • Slierechs zoals het klinkt
    2015. Nieuwe verhaaltjes, ingesproken door Jan van der Vlies, Korrie
    Lissenburg en Piet Pols.

Sliedrechts anderand

Sliedrechts anderand. Het dialect gezongen en gesproken.

Een diensie – Korrie Lissenburg

Weg Stoepen – Sientje van Sintruie

Naar ’t Baggerwerk – Huib Kraaijeveld

Pierebadje in de haven – Korrie Lissenburg

Sprookjes – Huib Kraaijeveld

Effe een baksie doen – Korrie Lissenburg

Zomaar een Sliedrechts praatje – Korrie Lissenburg

De knopendoos – Sientje van Sintruie

Slootje springen – Huib Kraaijeveld

In de nacht van de watersnood – Korrie Lissenburg

Poveren – Huib Kraaijeveld

Dialectverhaaltjes

Gesproken dialectverhaaltjes. Met de namen van de voorlezers er achter. Eerder gepubliceerd in De Merwestreek.

De nachschuit weer in – Arie Sprong

Zwemme – Arie Struijk

Maondag wasdag – Piet Pols

Baggeraers moddere wat af – Huib Kraaijeveld

Van t school af – Arie Sprong

Schetse rije – Arie Struijk

Langs de lijn – Piet Pols

Berichie – Arie Sprong

Foefies – Piet Pols

Dielect doet er wat mee – Huib Kraaijeveld

M’n êêste baos – Arie Struijk

Een staarek verhaol – Piet Pols

Avvepeurtie 1 – Huib Kraaijeveld

Avvepeurtie 2 – Huib Kraaijeveld

Toen wijk A nog wijk A was – Huib Kraaijeveld

Op z’n Slierechs gezeed – Huib Kraaijeveld

Huib vertelt meer – Huib Kraaijeveld

Huib met rijm – Huib Kraaijeveld

Wat een waarek – Huib Kraaijeveld

Bé jij ok in ’t baggerdurrep gebore – Huib
Kraaijeveld

Aosem – Korrie Lissenburg

Beter een lap as een gat – Korrie Lissenburg

Suntereklaos bestaot echt – Huib Kraaijeveld

Verschil mot er weze – Huib Kraaijeveld

Wat een hondeleve – Huib Kraaijeveld

Hullep in huis Beatrix – Korrie Lissenburg

Jan – Korrie Lissenburg

Naer Rotterdam – Korrie Lissenburg

Sleutels – Korrie Lissenburg

Zondagochend – Korrie Lissenburg

Prutsebuurt 1 – Piet Pols

Prutsebuurt 2 – Piet Pols

Prutsebuurt 3 – Piet Pols

Prutsebuurt 4 – Piet Pols

Effe naer waerthove – Arie Sprong

Ik heb al een boek – Arie Sprong

Nae de lêêgere school – Arie Sprong

Naedenke over Korsemis – Arie Sprong

Negotie – Arie Sprong

Ondergedoke fiets – Arie Sprong

Bellegië – Huib Kraaijeveld

De verlore zeun – Huib Kraaijeveld

De winter van 1929 – Huib Kraaijeveld

’t Kaarkerak – Arie Sprong

Gêên vissersletijn – Huib Kraaijeveld

Je hoef allêên mor te zitte – Huib Kraaijeveld

Kringlôôp – Huib Kraaijeveld

Dialectverhaaltjes 2015

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2014

Dialectverhaaltjes 2013

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2012

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2011

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2010

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2009

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2008

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2007

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2006

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2005

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2004

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2003

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2002

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2001

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 2000

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1999

 

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1998

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1997

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1996

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1995

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1994

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1993

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1992

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1991

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1990

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1989

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1988

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1987

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1986

Terug naar vorige pagina

Dialectverhaaltjes 1985

Terug naar vorige pagina

Verhaaltjes uit de Merwestreek – Kompas

In huis aan huisblad De Merwestreek zijn de afgelopen 34 jaar ruim 1350 verhaaltjes in het Sliedrechts Dialect verschenen.
Alle verschenen verhaaltjes zijn op deze website te lezen.

De index hieronder brengt u naar de verhaaltjes, welke op volgorde van de jaren waarin ze zijn verschenen geplaatst zijn.

Uit het gemeente archief Sliedrecht

Genealogische bronnen

Sliedrechtse Monumenten

Maak kennis met de Sliedrechtse panden die op de landelijke of gemeentelijke monumentenlijst staan.
Op deze staan beelden van de panden die door hun cultureel-historische waarde, architectonische waarde en situering zijn aangewezen als monument.

Sliedrecht kent op het ogenblik 51 monumenten. Hiervan zijn 8 een rijksmonument en 43 een gemeentelijk monument.

Op Open Monumentendag 2001 is door wethouder A. J. Verboom-Hofman het eerste monumentenschildje aan een der panden aangebracht.
Monumentenkaart
1 . Woonhuis, Rivierdijk 470
01-Rivierdijk 470
Dit woonhuis is één van de eerste rijksmonumenten in onze gemeente. In het kadaster is het huis reeds bekend in 1832. Lange tijd is het pand bewoond door de familie Prins, een bekende naam in de Sliedrechtse baggerwereld.

 

 

 

 

 

 


2. Woonhuis, Rivierdijk 498 -500
02-Rivierdijk 498-500
De woning hiernaast behoort tot de gemeentelijke monumenten. Het is gebouwd in de laatste decennia van de 19e eeuw. Lange tijd was het pand pastorie van de Nederlands Hervormde Kerk.

 

 

 

 


3. Woonhuis, Rivierdijk 506
03-Rivierdijk-badeOok dit pand, een herenhuis, heeft lange tijd gediend als pastorie. Het stamt uit de tweede helft van de 19e eeuw.

Het behoort tot de gemeentelijke monumenten.
Ook dit pand, een herenhuis, heeft lange tijd gediend als pastorie. Het stamt uit de tweede helft van de 19e eeuw.

 

 


4. Woonhuis, Kerkbuurt 52
04-Beuzekom woonhuis
De woning hiernaast werd o.a. bewoond door Van Haaften. Deze was burgemeester  van Sliedrecht (1884-1895).
Tevens bewoonden een aantal in de baggerwereld
bekende families de woning.

 

 

 


5. Sliedrechts Museum
05-Museum KerkbuurtHet Sliedrechts Museum in de Kerkbuurt is een Rijksmonument. Het geheel omvat het vroegere Raadhuis en het Kantongerecht. Met de bouw is begonnen in 1852.

 

 

 

 

 


6. Voormalig Stationsgebouw
06-Station SliedrechtHet stationsgebouw van Sliedrecht is op het nippertje aan de slopershamer ontkomen.
Nu heeft het de status van gemeentelijk monument.
Het gebouw heeft dienst gedaan van 1885 tot 1995.

 

 

 

 


7. Hervormde Kerk
07-Grote KerkDe Nederlands Hervormde Kerk is, voor zover bekend, het oudste gebouw van Sliedrecht.
Het heeft al enige tijd de status van Rijksmonument.
De oudste elementen van de fundering dateren van voor 1000.
Het oudste deel is de toren.
Het kerkgebouw werd in 1762 bij een brand verwoest en vervolgens weer herbouwd.

 


8. Woonhuis, Dr. Langeveldplein 2
08-Dr. Langeveldplein 2Op de uitbreiding buitendijks vinden we dit fraaie gemeentelijke monument.
Lange tijd heeft het gediend als burgemeesterswoning.
Het dateert uit het begin van de vorige eeuw.

 

 

 

 

 

 


9. Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30
09-GemeentehuisHet gemeentehuis is één van de nieuwe rijksmonumenten die ons dorp telt. De bouw is begonnen in 1921.
Het is een ontwerp van de architecten Friedhoff en Plantinga. De opening was in 1923.

 

 

 

 


10. Gereformeerde Kerk, Middeldiepstraat 6
10-Gereformeerde KerkSinds kort behoort de Gereformeerde Kerk tot de gemeentelijke monumenten.
De kerk dateert uit het jaar 1931.
Opmerkelijk is het fraaie kerkorgel.

 

 

 

 

 

 

 


11. Kerkbuurt 209
11-Kerkbuurt 209Dit gemeentelijk monument werd omstreeks 1880 gebouwd.
Lange tijd werd het bewoond door een plaatselijke dokter.
Sinds 1953 dient de woning als opleidingsinstituut.

 

 

 

 

 

 

 


12. Woonhuis, Molendijk 16
12-Molendijk 16Een markante woonhuis dat de status heeft van gemeentelijk monument.
Tijdens de tweede wereldoorlog diende het pand als doorgangspunt voor de crossers.
Piloten en vele anderen werden over de Merwede en via de Biesbosch naar het reeds bevrijde zuiden gebracht.

 

 

 


13. Nationaal Baggermuseum, Molendijk 204
13-BaggermuseumDit rijksmonument werd oorspronkelijk bewoond door de familie A. Volker. Deze was destijds de stichter van het baggerbedrijf Volker.
Sinds 1973 is in het pand het Nationaal Baggermuseum ondergebracht.

 

 

 

 


14. Woonhuis, Molendijk 181
14-Molendijk 181Dit rijksmonument werd ongeveer 1850 gebouwd.
In 1916 werd door Adriaan Volker de opdracht gegeven het te verbouwen.

 

 

 

 

 


15. Archief Nationaal Baggermuseum, Molendijk 208
15-Molendijk 208Dit pand, behorende tot de rijksmonumenten, stamt uit circa 1860.
Ook deze woning werd oorspronkelijk bewoond door de familie Volker.
Na het in gebruik nemen van het pand, genoemd onder nummer 13, kreeg het de functie van kantoor.
Nu is het de ruimte waar het archief en de bibliotheek van het Baggermuseum zijn ondergebracht.

 

 

 


16. Woonhuis, Molendijk 212
16-Molendijk 212Een gemeentelijk monument uit de tweede helft van de 19e eeuw.
Opvallend is de detaillering van van het gebouw.

 

 

 

 

 


17. Woonhuis, Baanhoek 97
17-Baanhoek 97Een dijkwoning (1890) die het predikaat gemeentelijk monument verworven heeft.

 

 

 

 

 

 

 

 


18. Woonhuis, Baanhoek 99
18-Baanhoek 99Nog een dijkwoning, nu van voor 1890. In dit jaar vond een herbouw plaats.
Een voorbeeld van een dijkhuis in goede staat.
Sinds korte tijd een gemeentelijk monument.

 

 

 

 

 


19. Boerderij, Baanhoek 411
19-Baanhoek 411We zien hier de Lenahoeve afgebeeld.
In 1913 is deze in opdracht van baggerdirecteur Volker gebouwd.
De boerderij kenmerkt zich door de rode baksteentjes, een decoratie met stenen in oranje, gele en blauwe kleuren in de speklagen.
Opvallend is het patroon in het dak. Hierin komt steeds weer de letter V van Volker terug.

 

 

 


20. Boerderij Parallelweg 8-8a
20-Parallelweg 8Deze boerderij is twee jaar eerder in 1911 gebouwd.
Eveneens in opdracht van de heer Volker.
Ook hier de typische V in het dak.
Het geheel was een ontwerp van de heer Veenenbos, destijds architect en gemeenteopzichter.
Sedert enige tijd wordt de boerderij bewoond door twee gezinnen.
Dit na een grondige verbouwing tot een tweetal woningen.

 


21. Dijksynagoge aan de Rivierdijk
21-SynagogeHet college van B&W heeft de dijksynagoge aan de Rivierdijk aangewezen als gemeentelijk monument.
Het besluit werd genomen, omdat het pand  een fraaie weergave is van een unieke dijksynagoge; een bedehuis voor de weliswaar kleine Joodse gemeenschap in Sliedrecht en Hardinxveld-Giessendam uit de periode 1850-1920.
De dijksynagoge is te vinden aan het oostelijk deel van Sliedrecht. Niet ver van de gemeentegrens met Hardinxveld-Giessendam.

 

 

 

10 – van de Tolsteeg tot Papendrecht II

Een dorpswandeling door Sliedrecht

Eerder brachten we u reportages in woord en beeld van de “Kaoi tot an de Rosmeule”. Natuurlijk is het maar een momentopname. Aanvullingen zijn altijd welkom. Dit geldt ook voor onze wandeling langs de dijk, anno 1955, die we nu met u gaan maken.

Deze keer lopen we aan de buitenkant van de dijk vanaf de Tolsteeg tot de gemeentegrens  met Papendrecht.

Dorpswandeling-01- muurtjeOp het muurtje
Klaar voor het laatste deel van de dorpswandeling? Jopie en Aoichie in ieder geval wel. Ze zitten op het nieuw geplaatste muurtje langs de rivier te wachten. Ook deze keer is de groep vrij groot. We starten ter hoogte van het kleuterschooltje.
De eerste die we bij D10 tegenkomen is ene Van der Wiel, een kantoor boekhandelaar die zijn zaak in Rotterdam heeft.Hij loopt ons met z’n aktetas onder de arm voorbij, richting bushalte bij bakker Alblas aan de overkant. Wij gaan ook verder, want we hebben nog heel wat voor de boeg voor we in Papendrecht zijn.

Bram
Kijk daar loopt Bram van den Heuvel ook. Hij sluit zich gelijk bij onze groep aan. Zijn buurman Floor Hartog is in geen velden of wegen te zien. “Hij  zal wel in zijn manufacturenzaak in de Kerkbuurt zijn”, weet Bram te melden.
Wel zien we Doodewaard, die net op weg gaat richting speeltuin, op zijn fiets stappen. Zijn vrouw zwaait hem uit en dat doet ze ook in onze richting. Er lopen heel wat bekenden van haar mee. Even verderop komt Van den Herik, die een groothandel in manufacturen heeft, met een aantal grote lappen uit zijn magazijn. Jopie, z’n buurjongen, krijgt een grote glimlach op z’n gezicht als hij hem zo ziet zeulen.

“Kijk daar wonen wij!”, zegt Aoichie met een glimmend gezicht. Op D 54. Mijn vader is kolenboer. In geuren en kleuren, weet hij over de zwarte boel te  vertellen.
Bijna ongemerkt lopen we het huis van politieman Janssens voorbij.“Hij had gisteren nachtdienst. Zal nu wel liggen te pitten”, merkt een van de mannen van de groep op. Touwslager Leen de Keizer op D 84 is wel thuis. We zien hem zelfs in de weer, nee niet met touw, maar hij is zijn raamkozijn aan het schilderen.

“Hier was vroeger de aanlegplaats van de Fop Smitboten, bij de woning van W. C.  Boer (D 118) ”, merkt Jopie in ’t voorbijgaan op. “Mijn opa heeft me wel eens verteld over zijn reis helemaal naar Dordt”.

‘Kleermaker van Rijsbergen’ staat er op een bordje bij de deur. “Vakman!” “Vorige maand heb ik nog een kostuum door hem laten aanmeten. Het past me als gegoten…”, aldus medewandelaar Gerrit de Vries, die vlak naast me loopt.

Dorpswandeling-02 - fietsKomt wel goed hoor
“Mooi fietsje, wel een opgemoffelde, maar prima te berijden!” zo prijst Van der Wiel, de fietsenmaker, een rijwiel aan. De koper zien we in het voorbijgaan nog wat twijfelen. Jopie, die een beetje nieuwsgierig van aard is, wacht even de koop af. Als hij Van der Wiel hoort zeggen: “Komt wel goed hoor!”, weet hij dat de koop gesloten is…
Leuk buurtwinkeltje, de groentezaak van weduwe Visser. Zo te zien nog goeie klandizie ook.

Dorpswandeling-031- loods santenBedrijvigheid
Een paar stappen verder zijn we bij het bedrijf van Van der Grijp, leuk gelegen zo langs de rivier.
Nu, op zaterdagmiddag, is het er nogal rustig, maar doordeweeks is dat wel anders.

Dan komen we bij de brandstoffenloods van Visser. We ontkomen er niet aan om met Aoichie een kijkje te gaan nemen in de loods. “Denk om je kleren mensen”, geeft onze jonge reisleider ieder nog een goede raad.

Als we weer op d’n dijk terug zijn, weet ieder wel een briket van een eierkool te onderscheiden…
We gaan nu onder de spoorbrug door. Wie even heeft lopen soezen, wordt wel weer wakker door het denderend geluid van de trein die over de brug raast.

Dorpswandeling-04- brugNog meer bedrijvigheid bij de loods van Brandwijk, de aannemer van bouwwerken. Mooi kantoortje. Kan ’n heel bedrijf worden als het zo doorgroeit.

We blijven even doorwerken. Constructiebedrijf Kooyman, weer eens wat anders dan de kolen van Visser en de stenen van Brandwijk.

Dorpswandeling-05- rij huizenEen bezoek aan de smederij van A. Klein (D 206) is de volgende attractie. Van tevoren hebben we hem gevraagd het vuur aan te steken en wat ijzer te bewerken. Het is er behoorlijk warm, maar het werk is heel interessant.

“Hee, daar hebben we politie Van der Jagt”, horen we Bram tegen Jopie zeggen. ”Beetje wegkruipen achter die dikke meneer!” antwoordt Jopie.
Als we bij Zegelaar, de sloper en houthandelaar, aankomen, is Van der Jagt op zijn dienstfiets allang voorbij en lopen de jongelui alweer voorop.
Na een paar loodsen, naast Augustijn en het woonhuis van T. Vink, de veehouder, komen we op het huisadres D 280 bij Van der Graaf de scheepmaker, gespecialiseerd in roeiboten. Zijn  werkplaats is ernaast op D 282.

Op d’n dijk lopen we Smouter, spoorlegger-railbouwer voorbij. Hij lacht maar eens als hij ons voorbij ziet trekken.

Zelfs het transformatorhuisje heeft een nummer. Het is D 320. Het staat vlakbij het woonhuis vanVan der Stel, de garagehouder.

Dorpswandeling-06- SbS.B.
Er staan muuranker in de vorm “S B” op de gevel van de woning vlakbij de scheepswerf van Lanser. ”Weet u wel wat die letters betekenen?”, hoor ik Bram aan een vrouw naast hem vragen.

De vrouw haalt haar schouders op en kijkt Bram vragend aan.
“De S staat voor Scheepswerf en de B voor Baanhoek”, helpt Bram haar uit de droom. ”Dat ventjie zal, als dat zo doorgaat, later nog heel veel kunnen uitleggen!” denk ik bij mezelf.

Het is stil op de scheepswerf. Er wordt kennelijk deze dag niet overgewerkt. Jammer dat we geen afspraak gemaakt hebben voor een rondleiding, maar dat kan misschien een volgende keer nog wel eens…

Een aantal huizen verder zijn we bij de garage van Van der Stel. We kijken even binnen en zien dat er op het gebied van auto-onderdelen van alles te koop is.

We zijn bijna aan het eind van onze wandeling. We passeren nog de woning van Frits Volker, aannemer van betonwerken op D 358, en zijn loods op D 360. Nog een paar stappen langs de woning van Buizert en dan staan we voor het huis van de weduwe Dekker.

Dorpswandeling-07- eind baanhoekGemeentegrens
We lopen nog even door naar de gemeentegrens. Een historische plek! Wie kent de uitdrukking “Van ’t Kaoichie tot de Rosmeule” niet…? We zijn hier niet ver van de plek waar eens de Rosmolen stond, verwijderd… . Die was te vinden vlakbij de woningen op de hierbij afgebeelde foto.

We zijn weer gekomen aan het eind van de wandeling van deze dag. De laatste voettocht langs de Sliedrechtse dijk. Tijd om afscheid van elkaar te nemen.  We stappen maar weer in de bus, op weg naar huis.

Jammer dat het voorbij is, maar mijn aantekeningen zal ik bewaren. Wie weet komen ze nog eens op de een of andere manier van pas. ’t Zou leuk zijn als de mensen over zo’n vijftig jaar nog eens zouden kunnen lezen hoe ’t omstreeks 1950 aan ons “Slierechse dijksie” was….

Tekst: B. Lissenburg.

25 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e en 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

We vervolgen de geschiedenis van de Chr. Geref.Kerk ‘Bethel’.

De vacature ontstaan na het plotselinge vertrek van ds. Bakker, (8 febr. 1925) wordt op zondag 6 december 1925 vervuld door de komst van ds. J.A. Riekel uit Maarsen.

Door ds. J. Reesink (zijn schoonzoon) werd hij bevestigd in de morgendienst en in de avonddienst deed hij intrede. De tekst van zijn preek was uit Exodus 25 : 22a
“En aldaar zal Ik bij u komen en Ik zal spreken van boven het verzoendeksel af.”

Na het uittreden van ds. Vreugdenhil (1921) naar de Gereformeerde gemeente en het zeer korte verblijf van ds. Bakker (1925) brak er voor de gemeente een goede periode aan.

Ds. Riekel en de gemeente in Sliedrecht verstonden elkaar, de gemeente groeide.
Kerk-2501-kerkwijkcKerk-2502Het kerkgebouw in Wijk C (gebouwd in 1894) was aan een opknap beurt toe.

Zondag 27 maart1927 kon het kerkgebouw  niet gebruikt worden, de kerkbanken waren geschilderd en het was niet verantwoord om de gemeenteleden in hun ‘Zondagse goed’  daarop plaats te laten nemen.

Aan het bestuur van het  Hervormde evangelisatie gebouw in Wijk B  werd gevraagd of men het kon huren, hetgeen werd toegestaan.  Men wist toen nog niet dat de gemeente er later (1935) tot op de dag van vandaag zou samenkomen.

In december 1926 wordt uit dankbaarheid voor zijn inzet aan ds. Riekel een gratificatie aangeboden.  Ook besloot men een serre aan de pastorie (Oranjestraat 2) te laten maken. Timmerman J. A. v. d. Dool bouwde deze (wintertuin) voor fl. 670,00.

Het kerkorgel was nu niet van geweldige kwaliteit. Begin 1929  werd een commissie ingesteld om daarvoor gelden in te zamelen.  Begin 1931 deelde genoemde commissie mee dat er  fl. 2500,00 voor dit doel was bijeen gebracht…. en dat erbij de orgelbouwer A.S.J. Dekker te Goes een geschikt instrument te koop was.

Men besloot tot aankoop en 3 maart van dat zelfde jaar werd het nieuwe orgel in gebruik genomen. Het orgel had ‘9 stemmen’ één klavier en pedaal, de windvoorziening was elektrisch, de totale kosten was fl. 4547,70.  Een bijzonder gegeven was dat er uiteindelijk geen cent geleend behoefde te worden.

Als iemand zich geroepen voelde om predikant te worden moest hij met het verzoek om toegelaten te worden aan de Theologische hogeschool te Apeldoorn een attest (bewijs van goed gedrag) overleggen van zijn eigen kerkenraad.

In juli 1931 waren er twee personen die een attest kregen voor “Apeldoorn”  Cornelis Schook en Pieter van der Bijl.     Beide werden afgewezen, maar een jaar later werd aan Piet van der Bijl alsnog toesteeming verleend, 3 okt. 1940 werd hij predikant te Barendrecht.

Tijdens de perioden dat ds. Riekel predikant te Sliedrecht was werd door 225 personen belijdenis afgelegd een teken dat hij op zijn plaats was.

Maar toch voorgangers zijn voor(bij)gangers eind december 1933 nam hij een beroep aan naar Delft.  Met weemoed werd 15 maart 1934 afscheid van hem genomen. Een zeer betrokken predikant voor de gehele gemeente. Ook in het Sliedrechtse dorpsbeeld was hij geen onbekende, hij trok er dagelijks op uit en alles lopend. De iet wat gebogen houding, de wandelstok met zilveren knop in de hand en groetend iedereen die hij tegen kwam verdween uit het  dorpsbeeld.

De gemeente was maar een korte periode vacant, 26 juni 1934 werd ds. C. Smits, komende uit Nieuwpoort de nieuwe predikant.
Kerk-2503patoriewijkcRechter woonhuis was de voormalige pastorie. In de ernaast gelegen stoep stond het kerkgebouw.

Bronvermelding:

Zijn wond’ren een gedachtenis.

Chr.Geref.kerk Sliedrecht (C)  1894 -1994.

Opmerkingen of aanvullingen zijn altijd welkom.

24 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e en 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

We waren in ons overzicht Sliedrechtse kerkgeschiedenis van de Chr. Geref. Kerk (Bethel) gekomen tot 1921.

Kerk-2401Na het vertrek van ds. J. Vreugdenhil naar de Gereformeerde gemeente brak er weer een vacante periode aan.  Het beroepingswerk werd spoedig ter hand genomen.  Na verschillende bedankjes nam ds. T.A. Bakker predikant te s’Gravenhage het beroep naar Sliedrecht aan.

Zondag 16 september 1923 werd hij bevestigd en deed hij intrede.  Ds. Bakker was 4 maart  1869 geboren te Veendam en al 27 jaar predikant binnen de Chr. Geref. kerken. De periode dat hij werkzaam was in Sliedrecht was kort. Er werd tijdens zijn verblijf wel besloten een nieuwe pastorie te bouwen.

Kerk-2402Hij woonde tijdelijk recht over de kerk in het grote huis waar later Ravestijn van de busonderneming T.P. woonde. Voordat de nieuwe pastorie (Oranjestraat 2) gereed was vertrok hij.

In december 1924 werden twee beroepen op hem uitgebracht één naar Aalsmeer en één naar IJmuiden. Het beroep naar IJmuiden werd aangenomen en zondag 8 februari 1925 nam hij afscheid.

Tijdens zijn afscheidswoorden was ook tussen de regels merkbaar dat Sliedrecht en ds. Bakker toch moeite met elkaar hadden. Hij zei o.a. dat hij niet had kunnen denken slechts 17 maanden de kerk van Sliedrecht te dienen, daar hij tevoren de kerk van s’Gravenhage 17 jaar had gediend!

Hij riep de gemeente op: “Wanneer een andere Leeraar komt, schenkt hem dan het vertrouwen uws harten. Want als een voorganger dat vertrouwen niet heeft, dan kan het niet goed gaan, liefde moet eerst aan wezig zijn”.

In het gedenkboek “Zijn wond’ren een gedachtenis” uitgegeven in 1994 staat over ds. Bakker te lezen dat van zijn bekering en roeping tot het ambt van predikant helaas niets bekend is.

Uit dit alles blijkt dat men elkaar niet goed verstond.

Uit een persoonlijk schrijven (december 1923) van Ph. Juch (ouderling in de Gereformeerde kerk in Sliedrecht) wordt iets van boven genoemde duidelijker.

Ds. T.A. Bakker was gehuwd met Elisabeth Schoonejongen, haar vader woonde bij hun in maar was Gereformeerd. Juch schrijft dat Schoonejongen wel bij ons zal behoren doch hij is al oud en zal zo dikwijls niet meer de kerkdiensten bezoeken. De kerkenraad heeft mij verzocht hem eens te bezoeken als vriend en hem tevens de groeten over te brengen van de kerkenraad.

In dat zelfde schrijven staat dat ds. P.A. Zeilstra (Gerefomeerd predikant te Sliedrecht)  ds. Bakker heeft bezocht en zei naar zijn studieboeken te zien hij Gereformeerd was.  Dat zal zijn gemeente niet aanstaan want velen zijn bij ons weggegaan naar de Chr. Geref. kerk meenende daar beter terecht te kunnen, aldus Ph. Juch.

Een volgend keer gaan we verder en dan mogen we een periode positieve kerkgeschiedenis vermelden.

23 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk,de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

In de reeks plaatselijke kerkgeschiedenis gaan we terug naar 1921.
In een eerdere periodiek heb ik al eens iets over het ontstaan van de Chr. Geref. kerk aan de Middeldiepstraat (Eben Haezer) geschreven. Zondagavond  21 augustus 1921 maakt de Chr. Geref. predikant ds. J. Vreugdenhil bekend dat hij bedankt als lid van de Chr. Geref. kerk.

Voor alle duidelijkheid, hij  was toen verbonden aan de Chr. Geref. kerk  (nu in de Kerkbuurt Bethel). Een week later werd duidelijk dat hij zich aansloot bij de Gereformeerde gemeente. De kerkenraad volgde hem niet, slechts een klein deel van de gemeente ging dezelfde weg. Ds. J. Vreugdenhil nam een beroep aan naar de Gereformeerde gemeente in het Zeeuwse Borssele.

In Sliedrecht was geen kerk van de Gereformeerde gemeente, Sliedrecht werd voorlopig een ‘station’ van de Gereformeerde gemeente te Giessendam. Zondag 28 augustus 1921 werd in een hoepmakersschuur in Wijk C  de eerste kerkdienst gehouden. De schuur was eigendom van van K. de Waard.  In de schuur lagen hoepels die gebruikt werden bij het maken van houten vaten. De bodem was van zand en de hoepels werden met kleden afgedekt; men moest tijdens de kerkdienst zo stil mogelijk zitten anders zakte de stoel scheef in het zand weg. Zondags werd er meestal een preek gelezen en op woensdagavond ging er soms een predikant voor.

De kerkdiensten in de hoepmakersschuur was echt behelpen. Na niet lange tijd huurde men een zaaltje beneden aan de dijk onder de winkel van bloemist Vergeer. De bloemisterij stond op de plaats waar nu de kledingzaak Vögele is gevestigd.
Kerk-2301-Kerkbuurt-museum-kantongerecht.9090-6Naast het kantongerecht was bloemist Vergeer,
beneden deze winkel was een zaaltje, waar men kerkdiensten hield.

De instituering van de Gereformeerde gemeente van Sliedrecht vond plaats op 30 maart 1922.

Deze dienst werd geleid door ds. J.R. van Oordt uit Ridderkerk; tijdens deze kerkdienst werden de eerste ambtsdragers bevestigd, H. Leeuwestein (ouderling) en K. Bleijenberg en C. de Waard (diaken)

Er werden plannen gemaakt om te komen tot een eigen kerkgebouw . . . dus er moest gespaard worden. De meeste leden van de kerk waren arbeiders en hadden een karig loon.

In 1925 deed  zich de mogelijkheid voor om een stuk grond te kopen op wat nu de oude uitbreiding heet. In 1926 werd besloten een stuk grond te kopen  om een eenvoudig kerkje te bouwen. Het ontwerp voor de kerk werd door het Sliedrechtse Architecten-en Ingenieurs bureau A. Nieuwpoort en Kloosterhuis geleverd wat inhield een kerkzaal met ongeveer 300 zitplaatsen. Op 5 mei 1926 gaf  B & W  toestemming tot de bouw van een kerk aan de Middeldiepstraat.  De financiën waren een probleem, de kerk moest zo goedkoop mogelijk gebouwd worden: fl. 13.000,- was de maximale prijs. Men had echter nog maar fl. 8000,- binnen gekregen door middel van leningen en obligaties. Om de nog ontbrekende fl. 5000,- bij elkaar te krijgen bracht ouderling C.  Eijkelenboom een bezoek aan Adriaan Volker ( bekend eigenaar van van een baggerbedrijf); hij was geen lid van de gemeente en weigerde  ook maar iets te lenen. Toen Eijkenboom weg ging en bij de deur stond, zei hij tegen de heer Volker: “Wij vertrouwen op de Heere die gezegd heeft,  Mijn is het zilveren mijn is het goud, spreekt de Heere de heirscharen” (Haggai 2 : 9) Hierop bedacht Volker zich en was toch bereid geld te lenen tegen een lage rente. In de zomermaanden van 1926 werd met vaart door het aannemersbedrijf gebroeders Van der Wiel de kerk gebouwd; na ruim drie maanden was hij gereed.

Woensdagavond 29 september 1926 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Onder leiding van de consulent ds. J. Overduin uit Werkendam werd de eerste kerkdienst gehouden. Ter inleiding op de preek werd Ps.116 : 10 en 11 gezongen.

Ik zal uw naam met dank erkentenis verheffen, U al mijn geloften brengen.
‘k Zal liefd’ en lof voor U ten offer mengen in ‘t heiligdom, waar ‘t volk vergaderd is.
Ik zal met vreugd in ‘t huis des Heren gaan om daar met lof uw grote naam te danken.
Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken elk hef met mij de lof des Heren aan.

De preek was naar aanleiding van 1 Koningen 8 : 29.  “Dat Uw ogen open zijn nacht en dag over dit huis, en over deze  plaats, van dewelke gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn , om te horen naar het gebed hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats.”

Kerk-2302De gangpaden in de kerk waren belegd met rode plavuizen, waarop kokos lopers lagen. De banken waren met een slechte kwaliteit groene verf geschilderd, zodat tijdens de eerste diensten de banken nog behoorlijk plakten. De kerkgangers namen papier mee ter bescherming van hun kleding. De gemeentezang werd begeleid door een harmonium, dat midden op de galerij stond. Sinds de gemeente zelfstandig was, werden verschillende beroepen op predikanten uitgebracht.  Op zaterdag 6 juli 1929 vond er een vergadering van de manslidmaten plaats, (vrouwen hadden geen stemrecht). In deze vergadering werd ds. J. Overduin te Werkendam met algemene stemmen beroepen. De vergadering werd geleid door de consulent ds. D.C. Overduin uit Giessendam, hij was een broer van ds. J. Overduin. Er werd een beroepsbrief voorgelezen waarin het één en ander werd beschreven. Op de vraag of ook een traktement genoemd moest worden of zoals ook wel gedaan werd, “op de zak preken” werd besloten tot het laatste.  Voor alle duidelijkheid, dat hield in dat de tweede collecte in zijn geheel bestemd was voor de predikant, dat was zijn “inkomen”.

Binnen een week werd bekend dat ds. J. Overduin uit Werkendam het beroep had aangenomen.

Kerk-2303Woensdagavond 28 augustus 1929 werd ds. J. Overduin bevestigd als eerste predikant van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht. Zijn bevestiger was zijn broer ds. D.(Daan) C. Overduin uit Giessendam. (foto links) Op zondagmorgen 1 september 1929  deed ds. J. Overduin intrede en bediende het Woord uit Jacobus 1 : 21b  “Ontvang met zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, hetwelk u zielen kan zaligmaken.”

Ds. J. Overduin werd geboren op 17 november 1881. Hij was zeer bewogen met lot der armen. Toen hij in Moerkapelle predikant was wist hij eens bij twee rijke boeren en koe los te krijgen. Beide dieren werden geslacht en het vlees werd onder de armen in de gemeente verdeeld. Wanneer ds. Overduin van huis ging en hij had geld op zak, dan was het zeker dat er bij thuiskomst geen cent meer in zijn bezit was. Zo had hij eens in de winkel van P. Meijer, (deze verkocht o.a. ook speelgoed) voor een flink bedrag gekocht en bracht dit bij een groot gezin dat dit zelf niet kon betalen.

Wat levenswandel betreft was ds. Overduin nauwgezet; toch kon hij soepel zijn wat betreft de in die tijd geldende regels aangaande de Zondagsheiliging, als het om kerkbezoek ging.

Kon je door omstandigheden niet lopend naar de kerk, of woonde iemand ver van de kerk, dan adviseerde hij om op de fiets te gaan of zelfs met openbaar vervoer.

Bij zijn voorwoord tijdens zijn intrede vertelde ds. Overduin iets over spanningen en moeite die hij en zijn broer ds. D.C. Overduin uit Giessendam hadden met de leiding van het kerkverband der Gereformeerde gemeente.  Ds. G.H. Kersten (oprichter van de Staatkundig Gereformeerde partij)  was een dominant figuur, maar ook de “Overduinen” waren niet voor een kleintje vervaard, zeker broer “Daan” uit Giessendam. Verschillende malen werden op bovenkerkelijke vergaderingen (Classis, Particuliere synode en Generale synode) bezwaren ingebracht tegen de gebroeders ‘Overduin’.

Kerkrechtelijk hielden zij zich niet aan de de afspraken, b.v. zij hadden geen bezwaar om buiten het eigen kerkverband te preken. Over de prediking en leer werd gezegd: “In de prediking wordt te weinig de verantwoordelijkheid van de mens gehandhaafd”.  Ds. D.C. Overduin te Giessendam had op 2e Kerstdag 1929 in zijn preek de gemeente  er op gewezen dat er herders waren die hun roeping wel en herders die hun roeping niet verstonden. Vooral zij die aan politiek deden (bedoeld werd op het feit dat ds. Kersten voor de S.G.P. in de 2e kamer zat). Tot in de generale Synode werd gesproken over de gebroeders Overduin. Men stelde een commissie in om de gebroeders te vermanen en te proberen hen tot inkeer te brengen. Tijdens die bijeenkomst, waar ook ds. Kersten deel van uit maakte, werd openhartig en broederlijk met elkaar gesproken. Bij het afscheid nemen zei ds. Kersten tegen ds. Overduin: “Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald,” waarop Overduin antwoordde: “Dat geldt ook voor u, broeder Kersten”.

Maar spanningen bleven. O.a. de gebroeders Overduin wilden geen propaganda maken voor de S.G.P.  Weer ging er een commissie op pad naar de ‘Overduinen’.  Dat waren ds. Fraanje en ds. Kersten. (beide heren waren tegenpolen van elkaar wat betreft opleiding van predikanten) Dit lokte de volgende verwelkoming uit tijdens hun bezoek ten huize van ds. D.C. Overduin te Giessendam.  Ds. Daan zei: “Toen zijn Herodes en Pilatus vrienden geworden, komt u binnen”.

Na een lange bespreking om de gebroeders tot de orde te roepen was uitendelijk het resultaat dat ds. D.C. Overduin zei: “We hebben aan één paus al genoeg en wij willen je groeten!!”

De sfeer tussen de Overduinen en met name ds. D.C. Overduin en de ‘bovenkerkelijke vergaderingen’ van de kerk werd er niet beter op. De karakters van de predikanten Kersten en Overduin botste, er was geen ruimte om met elkaar verder te gaan. Inhoudelijke meningsverschillen met elkaar oplossen met totaal uiteenlopende karakters bleek toch niet mogelijk.

Op 22 februari 1930 deelde de kerkenraad van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht mede dat zij zich heeft losgemaakt uit het kerkverband der Gereformeerde gemeente, ook de kerk te Giessendam.

Zo ontstond er weer een nieuw kerkverband: Gereformeerde gemeente (Hersteld Verband).

22 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk,de weg van het geloof is open gebleven.  Daarmee is  duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd,  meer is dan een menselijke instelling.

In de reeks plaatselijke kerkgeschiedenis gaan we terug naar 1908 naar de Gereformeerde kerk (P.K.N.) nu  hoek Middeldiepstraat/Oranjestraat.

Kerk-2201In 1908 komt deze gemeente  bijeen in Wijk B (v.h. MERBA)

Op 9 augustus vertrekt ds. C. J. Bos naar Spijk (Gr.)

In een periode dat er geen predikant is, moet er altijd veel geregeld worden, bv. de catechisaties. Moet men dit door een consulent of andere predikant laten doen of zullen de ouderlingen dit doen?

Men besluit, daar het nogal kostbaar is, voorlopig één der ouderlingen dit op te dragen. Met algemene stemmen wordt  broeder Juch gekozen. Deze laat zich deze benoeming welgevallen.

Ook het beroepingswerk wordt ter hand genomen.  Er wordt besloten om aan de gemeente te verzoeken een keuze te doen uit de predikanten die na het vertrek van ds. Bos zijn voorgegaan in de kerkdiensten.  Een opmerkelijk besluit, daar dit geheel niet gebruikelijk was. Het staat niet vermeld maar dat ds. G. Wisse uit Driebergen door iedereen ‘begeerd’ werd is duidelijk herkenbaar. Deze predikant was landelijk een  ‘gevierd’ kanselredenaar.

(Even een bijkomend verhaal over deze predikant  1873 -1957)

In 1920 is deze predikant overgegaan naar de Chr. Geref. kerken, waar hij ondermeer professor werd aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn. Hij was de predikant die tienduizend tijdredes/ spreekbeurten hield door het gehele land.  Hij vroeg 40 gulden voor een goede tijdrede, 50 gulden voor een betere  en 75 gulden voor een heel boeiende!!

Kerk-2202Op 21 september 1908 besluiten de manslidmaten (vrouwen mochten toen niet stemmen)  ds. G. Wisse te beroepen. Het traktement van ds. Wisse in Driebergen was fl.1650,- per jaar. Men besluit hem te beroepen op fl.1300,- per jaar met een toelage van fl.350,- doch de toelage zal niet worden vermeld in de beroepsbrief. Op het verzoek van de broeders die de beroepsbrief in Driebergen brengen en ds. Wisse vragen op een donderdagavond een keer naar Sliedrecht te komen antwoordt hij ‘nadat hij zijn boekje voor de dag had gehaald’ dat zijn werkzaamheden van dien aard zijn dat het niet mogelijk is dit te doen.  Op 25 oktober komt het teleurstellend bericht dat ds. G. Wisse bedankt heeft voor het beroep naar Sliedrecht.

Er wordt ‘eenig gebrek aan het orgel’ geconstateerd.  De organist W. Meijer  heeft zonder medeweten van de kerkenraad  naar de orgelfabrikant Dekker te Goes geschreven om naar Sliedrecht te komen, hetgeen ten zeerste wordt afgekeurd.  Er is een brief van de orgelmaker ingekomen met de opmerking dat hij naar Sliedrecht is gekomen om twee schroefjes aan te draaien (kosten fl. 6,00) met het verzoek voortaan verschoond te blijven van zulke werkzaamheden.

Vanuit de diaconie:  Broeder Bruigom  vraagt namens de naaivereniging Dorkas aan de diakenen hulp  tot het kopen van goed om weer ondergoed te maken voor de armen der gemeente. Besloten wordt fl.15,00 te geven.  Aan een weduwe der gemeente wordt  in plaats van fl.1,75 per week nu fl. 2,00 gegeven.

Kerk-2203Na verschillende ‘bedankjes’ wordt in februari 1909 een beroep uitgebracht op ds. R. v. d. Kamp te Axel hetgeen door hem werd aangenomen. Op zondag 2 mei wordt hij bevestigd in Sliedrecht. Voordat hij officieel predikant wordt te Sliedrecht leidt hij op vrijdagavond 30 april een dankdienst t.g.v. de geboorte van prinses Juliana, hij sprak naar aanleiding van ps. 72 :1 : “O God, geef den koning uwe rechten, en uwe gerechtigheid den zoon des konings”. Ds. R. v. d. Kamp was de twaalfde predikant sinds 1853.

Een opmerkelijk verzoek van de burgerlijke gemeente in december 1910.  Regelmatig worden door de politie aan ds. v. d. Kamp briefjes overhandigd met namen van personen ‘welke doelloos des Zondagsavonds in den Kerkbuurt rondlopen, hetgeen niet bevordelijk is voor den Zondagsrust’.

De periode dat ds. v. d. Kamp predikant is te Sliedrecht is van korte duur. Hij ontvangt verschillende beroepen waaronder tot tweemaal toe naar Breukelen. Tot grote teleurstelling van kerkenraad en gemeente gaat hij toch naar Breukelen.  Zondagavond 28 juli 1912 neemt hij afscheid. De predikatie was naar aanleiding van twee Thessalonicenzen 3  : 16.   ‘De Heere nu des vredes zelf geve u vrede te allen tijd in allerlei wijze. De Heere zij met u allen’.

Bron vermelding. Archief Gereformeerde kerk Sliedrecht.

Er is niets nieuws onder de zon. 1853-2003. 150 jaar Geref.kerk Sliedrecht.

21 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e en 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat. ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk, de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

We gaan in deze rubriek terug naar de Chr. Geref. kerk. In de periodiek 48 waren we geëindigd bij het vertrek van ds. J. van Drunen op 19 mei 1909.

Bij een vacante periode in een kerk is er voor de kerkenraad veel te regelen o.a. zorgen voor het pastoraat, invulling van de zondagse erediensten en zoeken naar een nieuwe Herder en Leraar. Verschillende predikanten gingen voor in de vacante periode. Het logeeradres voor hen was bij W.Korporaal, die hiervoor een vergoeding kreeg van één gulden. Koetsier M. Broere haalde op zaterdagavond de predikant af bij het station en maandag bracht hij hem weer terug. W. Korporaal woonde buitendijks; in de winter was het bij hoogwater soms zo hoog dat het in de huizen kwam.

Op een zondagmiddag moest ds. De Bruin uit Apeldoorn vluchten naar een hoger gelegen kamer. Later schreef hierover blij te zijn in Apeldoorn te wonen, de parel van de Veluwe!

Kerk-2101Begin 1910 werd het beroepingswerk ter hand genomen. Na verschillende teleurstellingen werd in de zomer een beroep uitgebracht op kandidaat J.D. Barth en dit beroep werd aangenomen.

Voordat een kandidaat in het ambt van dienaar des Woords bevestigd wordt, moet hij voor de classis (bijeenkomst van regionale kerken) een examen afleggen: 28 september 1910 vond dit plaats in Dordrecht. Zondag 16 oktober vond de bevestiging plaats. Een aandoenlijk ogenblik was het toen kandidaat Barth neerknielde voor de preekstoel. Vier ouderlingen hielden een opengeslagen Bijbel boven zijn hoofd, waarna ds. De Bruin zijn rechterhand op het hoofd van de kandidaat legde en een zegenbede  uitsprak. De gemeente  zong  hem  de zegenbede uit ps. 134 :3 toe.

In de eerste kerkdienst waar ds. Barth als predikant voorging was zijn intrede tekst gekozen uit de eerste brief van Paulus aan de Corinthe 2 : 2, “Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus en dien gekruisigd”

Tijdens de periode ‘Barth’ streefde hij een meer geregeld kerkelijk leven na; er waren nogal wa plaatselijke regelingen die niet volgens de kerkorde waren. Op woensdag- en zaterdagavond werd catechisatie gehouden. Er werd een naaivereniging opgericht: de zusters zouden uitsluitend voor de diaconie werken. Ook werd gesproken over het oprichten van een Knapen- en Jongelingsvereniging. In verband met de groei van de gemeente en het verenigingsleven werd de consistorie uitgebreid.

Veel mannen hadden de gewoonte om te pruimen, zelfs in de kerk. Daarom werden er bordjes geplaatst met het opschrift “Niet spuwen in de kerk”. De preekstoel was zo hoog dat verschillende predikanten verzuchtten: “Je wordt duizelig als je naar beneden kijkt”. In mei 1914 kwam er een lagere preekstoel, gemaakt door G. Hofman, kosten fl. 269,00.

In alle tijden en kerken zijn predikanten …voor(bij)gangers. In april 1915 kreeg ds. Barth een beroep naar Harderwijk en zondag 30 mei nam hij afscheid.

Er brak weer een herderloze periode aan. Verschillende predikanten/kandidaten werden beroepen maar het antwoord was negatief tot het voorjaar van 1918.

Wat wel gebeurde was dat op 2 november 1917 het kerkgebouw werd aangesloten op het elektriciteitsnet en dat er een doventelefoon werd aangeschaft.

Kerk-2102Na een achttal beroepen nam kandidaat J. Vreugdenhil in begin 1918 het beroep naar Sliedrecht aan. Zondag 20 okt. 1918 werd hij bevestigd als predikant in Sliedrecht. De tekst van zijn eerste predicatie als Sliedrechtse predikant was uit Jesaja 62 : 1. Opnieuw werd er een kandidaat bevestigd tot dienaar des Woords. Bijzonder was dat zijn bejaarde vader Vreugdenhil Sr. ook deelnam aan de handoplegging aan zijn zoon. Hij was namelijk ouderling in de kerk van Nieuw-Vennep.

Op de eerste kerkenraadsvergadering werd bekend dat er een bericht was gekomen van B & W, die wel waren uitgenodigd voor de intrede van ds. Vreugdenhil maar wegens de heersende Spaanse griep niet aanwezig konden zijn. De epidemie verspreidde zich van Oost-Nederland over het gehele land. In mei 1918 waren de eerste berichten verschenen over deze geheimzinnige ziekte die een groot deel van de Spaanse bevolking getroffen had.

De periode “Vreugdenhil” was kort (oktober 1918 t/m augustus 1921) en ingrijpend. In de zomer van 1920 was ds. Vreugdenhil overspannen en vroeg ontheffing van zijn pastorale arbeid. De zondagse diensten werden wel door hem geleid. Eind 1920 verliep het kerkelijk leven erg stroef. Vijf ambtsdragers bedankten, voor hun ambt en ook de predikant was nog steeds niet helemaal in orde.

Maar op zaterdagavond 20 augustus 1921 gebeurde er iets wat iedereen pijnlijk verraste. Ds. Vreugdenhil deelde mee dat hij besloten had na een lange strijd te bedanken als lid van de Chr. Geref. Kerk, wat inhield dat hij geen predikant kon blijven in een kerk waar hij geen lid van was. De kerkenraad was hoogst verrast en vroeg: “Waarom toch?”

Ds. Vreugdenhil vroeg de broeders wie van hen met hem mee wilden gaan, maar allen schudden het hoofd ! Besloten werd dat de dominee in de avonddienst zijn besluit aan de gemeente bekend zou maken. Later in de week werd duidelijk dat hij over zou gaan naar de Gereformeerde gemeente.

Hier ligt het begin van de aanvankelijk Geref. Gem, later Geref. Gem In Hersteld verband en nu weer Chr. Geref. Eben-Haezer aan de Middeldiepstraat 31.

 

Bronvermelding: Zijn wond’ren en gedachtenis, Chr. Geref. kerk (Centrum) 1894- 1994.

20 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e maar ook in de 20e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaatsgevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het Geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Eerder schreef ik over andere kerkgenootschappen, o.a. “Bogaard” aan de Stationsweg.

Kerk-2001Jan Hendrik Bogaard
Wie was Jan Hendrik Bogaard….. geboren in Sliedrecht 28 juli 1868 zoon van Arie Bogaard en Jozina Wilhelmina Kalis? Vader Bogaard had een zwakke gezondheid en had een winkeltje waar hij kaas, eieren en spek verkocht.
Toen Jan Hendrik ouder werd ging hij mee de kost verdienen, niet thuis maar met een hondekar langs de huizen. De familie Bogaard waren meelevende leden van de Ned. Herv. Kerk.
In 1889 deed de “jongeling” Jan Hendrik openbare belijdenis in de Ned. Herv. Kerk bij ds. C.M. van Oosterzee. In die periode was er een strijd gaande in de Ned. Herv. kerk van Sliedrecht tussen “Vrijzinnig en Rechtzinnig” Dit conflict liep erg hoog op, zelfs zo dat de classis en het Provinciaal bestuur zich ermee gingen bemoeien.
Deze kwestie valt niet onder ons onderwerp kerken naast (uit) de Ned.Herv. Kerk, maar wel zijdelings met “Bogaard”.
Plaatselijk werd een vereniging opgericht “ter bestrijding van het ongeloof”. Deze vereniging bouwde een kerkgebouw waar een “Rechtzinnige predikant” voor ging als er in de Grote kerk een “Vrijzinnig predikant” preekte. Het “Gebouw”, zoals het in de volksmond werd genoemd, stond (staat) in de Kerkbuurt. Het is nu het kerkgebouw van de Chr. Geref. Kerk “Bethel”.

Nadat de jonge Bogaard belijdenis had gedaan ontstond er bij hem een sterke begeerte om dienstbaar te zijn in de kerk. In 1890 begon hij met zijn studie voor Godsdienstonderwijzer, eerst bij ds. Van Oosterzee en later na het vertrek van deze predikant bij ander predikanten uit de classis. Op 5 april 1893 deed hij examen bij het classicaal bestuur te Dordrecht. Hij kreeg bevoegdheid om te spreken in de classis Dordrecht en later ook in die van Brielle. Bogaard zijn naam wordt ook genoemd als mede oprichter van de C.J.M.V. “ Uw koninkrijk Kome”. Hij was ook voorlezer in het “Gebouw” en Zondagsschoolonderwijzer. Dit alles deed hij naast zijn dagelijks werk.
Bogaard was en voelde zich duidelijk thuis in de “bevindelijke” traditie. Hij streed met zich zelf een geestelijke strijd en heeft ook jaren niet gesproken.

Zeer opmerkelijk is toch dat we nergens iets lezen over aansluiting bij de Chr. Geref. Kerk waar in die tijd ds. J.van Drunen voorganger was. Landelijk was er een samenvoeging van verschillende “bevindelijke” groeperingen o.l.v. Ds G.H. Kersten, die de Geref. gemeente stichte.
Heel bijzonder is ook dat hij als Godsdienstonderwijzer in de Ned. Herv. Kerk bij de oprichting van de ‘Gereformeerde Bond’ niet betrokken was.

Maar wat dan . . .?
Er zijn en waren z.g. vrije gemeenten. Deze voeren geen naam, zij hebben, daar zij de Ned. Herv. Kerk als het geopenbaarde lichaam van Christus zijn blijven erkennen, niet de moed (durf) tot het stichten van een kerk, maar wachten tot het herstel van de breuk der kerk door Gods Geest genadig af. Zij richten zich duidelijk tegen hen die zich van de Ned. Herv. Kerk afscheiden. Het is niet geoorloofd om een kerk naast de Ned. Herv. kerk te stichten en dan te zeggen “nu zijn wij de kerk”. Het herstel moet uit Gods Geest komen.
Daarop moet je wachten
Toch voelde Bogaard zich geroepen om iets aan deze “nood” te doen.
Hij werd bepaald bij een vers uit Handelingen 20 : 28 “Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over welke u de Heilige Geest gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke hij verkregen heeft door zijn eigen bloed”.

Kerk-2002
In één van de huisjes links op de foto heeft ds. Bogaard gewoond en preekte hij eerst in de voorkamer

En zo gebeurde het dat rond de jaarwisseling 1906/07 Bogaard in de voorkamer van zijn huis ging preken.
De voorkamer aan de dijk was al snel te klein om de hoorders te kunnen bevatten.
Van de winkelier en behanger A. Casparie kocht Bogaard op 29 januari 1907 een stuk grond aan de Stationsweg voor een bedrag van fl. 1550,-

In de Merwebode van 2 februari 1907 stond, dat aan de Stationsweg (naast het oude kerkhof) een terrein is aangekocht om daarop een houten gebouw te plaatsen om daar Godsdienstoefeningen te houden.
Aan W. Breedveld(timmerwerk) en A. de Gruijter (metselwerk) is deze bouw opgedragen.
Op 19 februari kreeg Bogaard toestemming van de Gemeente voor de bouw van een vrij fors houten gebouw. Hoe groot die “schuur” moest worden is Bogaard bekend gemaakt nl. 20 meter lang en 13 meter breed. Opmerkelijk, er was ruimte voor ongeveer 500 personen, terwijl het aantal hoorders op dat moment niet meer dan 100 geweest moet zijn.

De “schuur” werd niet van steen gebouwd maar van hout. Dit had een diepere betekenis; het gaf de tijdelijkheid van het gebouw aan. Immers Bogaard geloofde dat de Heere God op Zijn tijd en wijze herstel zou geven in de breuk van de kerk in Nederland.

Kerk-2003Het Hervormd Lokaal in Sliedrecht anno 1984. De woning rechts voor het kerkgebouw wordt bewoond door de koster en zijn gezin. De woning links fungeert nu als catechisatielokaal, maar werd oorspronkelijk bewoond door ds. J.H. Bogaard en zijn echtgenote.

De “schuur” kwam er en Bogaard timmerde zelf de preekstoel. Op 9 april, toen de schuur nog in aanbouw was, voelde Bogaard Gods majesteit; hij werd gewaar om te informeren wanneer de “schuur”gereed zou zijn. Nog 2 weken werd hem gezegd, maar hij maande de bouwers dat het vrijdag gereed moest zijn. Bogaard zegt: “Later op die vrijdagavond liepen wij nog met 60 stoelen in de stortregen op de Stationsweg te sjouwen, ik was doornat.”

In de Dordrechtse Courant van 13 april 1907 stond:
“Naar wij vernemen zal reeds Zondag de eerste Godsdienstoefening in het nog niet afgewerkte kerkgebouw aan de Stationsweg te Sliedrecht worden gehouden, waarin zal optreden de heer J.H.Bogaard gediplomeerd Godsdienstonderwijzer.

Bogaard was Godsdienstonderwijzer, dus geen geordend predikant, en kon dus de sacramenten niet bedienen.
Nu in het nieuwe kerkgebouw (schuur) het aantal bezoekers bleef stijgen kwam ook de vraag of de sacramenten bediend konden worden.
Na vele geestelijke spanningen van ds. H. Stam te Capelle a/d Yssel om vrijmoedigheid te verkrijgen voor de bevestiging van Bogaard heeft de bevesting op 26 november 1908 plaatsgevonden.
Na deze bevestiging ging Bogaard spoedig over tot het bedienen van de Heilige Doop.

Na dit alles vond de kerkenraad der Hervormde gemeente te Sliedrecht dat het tijd was om Bogaard kerkordelijk te behandelen. In de kerkenraadsvergadering van 29 januari 1909 (de huwelijksdag van Bogaard) besluit men J.H.Bogaard uit zijn lidmaatschap te ontzetten.
In de brief stond o.a. dat, waar ge in woord en daad ten duidelijkste toont,dat ge u van de Ned.Herv. kerk afscheidt, ge niet langer tot die kerk blijft behooren en zal, bij al dien hiertegen van uwe zijde, binnen een tijdsverloop van 14 dagen, vanaf heden 30 Januari 1909 geen schriftelijk met redenen omkleed bezwaarschrift door u ondertekend, hiertegen bij hem wordt ingebracht, u beschouwen als vervallen van uw lidmaatschap der Nederlandsche Hervormde kerk, onder onmiddellijke kennisgeving zijnerzijds aan het Classicaal bestuur van Dordrecht.
Bogaard reageert niet en op 17 april 1909 besluit het classicaal bestuur van Dordrecht dat zij zich genoodzaakt zien zijn acte als Godsdienstonderwijzer te moeten intrekken.

Bronvermelding:
Voor ’t nageslacht.
Historische beschrijving van het Hervormd lokaal te Capelle a/d IJssel en te Sliedrecht.
Samengesteld door D. Blom en C. Klomp.

De breuk beleefd, P.v.d.Breevaart.

Rondom Bogaard, scriptie door J.H.v.d.Giessen.

19 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk , hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling.
We gaan verder met de geschiedenis van kerken naast de Ned. Herv. Kerk.

In de Gereformeerde kerk (P.K.N.) nu de kerk hoek Middeldiepstraat/ Oranjestraat) die bijeen kwam in wijk B. (v.h. koekjesfabriek Merba) is 7 december op 1902 ds. J.v.d. Berg vertrokken naar Terneuzen.

Als er een predikantsvacature ontstond werden verschillende predikanten uitgenodigd om voor te gaan in de kerkdiensten, waarna meestal uit een tweetal werd gekozen. In januari 1903 werd besloten de te beroepen predikant ook in zijn eigen woonplaats te gaan beluisteren. Een niet geringe opdracht. Zondags reizen was niet aan de orde, dus ging men zaterdags weg en kwam men ‘s maandags terug.
Verschillende reizen zijn gemaakt bijv. naar Bolnes, Oud-Vossemeer, Nieuw-Vennep en het Friese plaatsje Arum.

Kerk-1901De broeders Juch en Loomeijer togen op zaterdag 18 juli 1903 naar Arum, met de opdracht alle mogelijke inlichtingen te verkrijgen omtrent ds. C.J. Bos. Maandag 20 juli wordt door de broeders verslag gedaan van hun onderzoek in Arum. De levenswijze van ds. Bos is onberispelijk, hij is een flinke spreker en getrouw in het bezoekwerk. Er wordt een beroep op ds. Bos uitgebracht, dat door hem wordt aangenomen.
Zondag 10 oktober doet ds. C.J Bos zijn intrede in Sliedrecht, zijn intrede dienst staat in het teken van 1 Thess. 5 : 25 “Broeders, bidt voor ons“

In de periode “Bos” komt het spanningsveld over de wijze van uitleg (preek) weer meer aan de orde. Populair gezegd tussen “licht en zwaar”. De “toepassing” is bij de preken van ds. Bos volgens verschillende leden te mager. Het begrip toepassing (bevinding) vereist enige uitleg, het betekent o.a. het persoonlijk spreken van hart tot hart of men “er al deel aan heeft”. In de notulen wordt gesproken dat door ds. Bos “de nadruk niet genoeg gelegd werd op de doodstaat van den zondaar opdat vrije genade des te heerlijker zou uitkomen”

Maar ook andere kerkgenootschappen in Sliedrecht zijn in opkomst waar de “ bevinding” wel breder werd verkondigd. Verschillende leden zoeken daar, bij Ds. Van Drunen (Chr. Geref.) en Bogaard (Herv. Lokaal Stationsweg) hun geestelijke voeding, die zij naar hun mening bij de prediking van ds. Bos niet krijgen.
De meningen over dit onderwerp lopen nogal uiteen, ook in de kerkenraad. De predikant wordt verzocht zich wat meer in de studeerkamer terug te trekken. Waarop Ds. Bos antwoordt, dat als hij dan zo slecht voldeed, dat de broeders met hem de Heere zouden bidden!!

Een langlopende tuchtprocedure werd in deze periode afgesloten.
Op de Helsluis was M. de Winter sluiswachter. Regelmatig moest hij ook op zondag de sluis bedienen. Overtreding van het 4e gebod. (Gedenkt de Sabbatdag, dat gij die heiligt enz.) oordeelde de kerkenraad in 1894. De Winter kreeg te horen dat hem de toegang tot het Heilig Avondmaal werd ontzegd. De kerkenraad sprak uit dat zij voor God en de gemeente zijn handelwijze niet kon verantwoorden. De Winter tekende protest aan tegen dit besluit. Jarenlang keerde de kwestie telkens op de vergaderingen terug: beide partijen hielden voet bij stuk.
Omdat hij zich niet bekeerde van zijn “zondige” houding zou hij volgens de regels van het kerkrecht verder aangepakt moeten worden, met als eventueel eindvonnis verstoting uit de kerkelijke gemeenschap. Maar dat durfde men toch niet aan. In 1898 werd besloten de censuur maatregel te handhaven, maar het verder af te wachten.
Maar de classisvergadering besliste ten gunste van De Winter. Die schoot daar niets mee op, omdat de kerkenraad het besluit van de classis naast zich neerlegde. Ook de Provinciale Synode besliste ten gunste van De Winter. Uiteindelijk kwam de zaak De Winter op de Generale Synode van Arnhem (dat is de landelijke vergadering) terecht, zie kopie van de acte der Synode.
Kerk-1902Op 3 december 1902 kwam ds. H. Hoekstra uit Arnhem naar Sliedrecht om het besluit van de Generale Synode aan de kerkenraad mee te delen. De kerkenraad liet zich niet zomaar overreden.
Na een lange discussie werd met zeven tegen drie stemmen uiteindelijk toch besloten het besluit van de Generale Synode te volgen. Eén van de tegenstemmers trad af, omdat hij dit niet met zijn consciëntie. (consciëntie = geweten) overeen kwam.

– Het kerkgebouw is niet voorzien van een kachel. Om toch warme voeten te hebben, is dan een stoof een goed middel. Bij de koster kon je er één halen en betalen. Zij worden verwarmd met kooltjes gloeiende turf, totdat een nieuw product op de markt verschijnt, onder de naam “gloed”. Het is zindelijker, goedkoper en dampvrij.

– Aan P. de Raad zal worden opgedragen dat telkens door hem de vlag der kerk gehesen zal worden wanneer er Koninklijke verjaardagen zijn, voor 50 cent per keer.

– De predikant meldt dat de catechisatie op dinsdag door 60 meisjes wordt bezocht en wil die verdelen. Daar de naaivereniging “Dorcas” ook dinsdagavond bijeen komt zal worden gevraagd of zij naar de woensdagavond wil.

– Het is gebruikelijk dat de kerkenraad zeker één maal per jaar een gemeente vergadering uitschrijft. Daar wordt verantwoording gedaan over financiële zaken en is er gelegenheid vragen/opmerkingen te plaatsen. Er werd een vraag gesteld door een manslidmaat (vrouwen mochten toen niet het woord nemen) om een kapstokhaakje te mogen maken aan de kerkbank voor het ophangen van zijn hoed. De kerkenraad besluit dit door heel de kerk te laten doen. Als reden wordt aangevoerd, dat velen, die vroeger een pet droegen, nu met een hoed ter kerke komen!!

– De meningen over het orgelspel lopen nogal uiteen. Op 3 juli besluit men om de organist,
W. Meijer te verzoeken de voor- en naspelen bij het psalmgezang korter en met meer “stichting” te geschieden. Aangeraden wordt de muziek van WORP te volgen, daar deze bij velen het stichtelijkst overkomt.

Een mededeling door de diaconie in januari 1908 dat door de naaivereniging “Dorcas” 109 stuks verschillende kledingstukken zijn vervaardigd. Door de diaconie zijn deze kledingstukken verdeeld onder de Armen, die daar zeer verblijd over waren.

Tot het vertrek van ds. Bos zijn er regelmatig botsingen met verschillende gemeenteleden over de preken van ds. Bos, zoals ik eerder heb beschreven.

Ds. C. J. Bos vertrekt op 9 augustus 1908 naar het Groningse plaatsje Spijk.

18 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling.
Kerk-1801-merbakerk

We gaan weer verder met de geschiedenis van kerken naast de Ned. Herv. Kerk.
Deze keer over de Gereformeerde kerk (nu de kerk hoek Middeldiepstraat/Oranjestraat) die bijeen kwam in wijk B. (Koekjesfabriek Merba). De laatste keer dat ik daarover schreef was in de periodiek van december 2007 (nummer 47).

Op zondagavond 26 april 1896 nam ds. G.W.H. Esselink afscheid wegens zijn vertrek naar Zierikzee. De laatste preek als predikant van Sliedrecht was uit 1 Petrus 5 : 10-11.
“De God nu aller genade, die ons geroepen heeft tot zijne eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke en fundeere ulieden. Hem zij de heerlijkheid en kracht in alle eeuwigheid. Amen.”

De zoektocht naar een nieuwe predikant was al in april begonnen. Zondag 16 april ging voor in de kerkdiensten ds. J. v. d. Berg uit Rhoon. Verschillende kerkenraadsleden en gemeenteleden waren zeer ingenomen met de prediking van deze predikant.
Twee weken na het verterk van ds. Esselink stelt de kerkenraad de gemeente het volgende tweetal voor: ds. J. v. d. Berg te Rhoon en ds. W. Bosch te Vrijhoeve-Grevelduin. Door de manslidmatenvergadering werd met meerderheid van stemmen besloten ds. v. d. Berg te beroepen. Op 28 mei 1896 werd bekend dat ds. J. v. d. Berg uit Rhoon het beroep had aangenomen.
Zondag 2 augustus 1896 is ds. J. v. d. Berg bevestigd als nieuwe predikant, hij is dan 27 jaar. Zijn eerste preek was gebasseerd op Efeze 6: 19-20b: “en voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns mond met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelisch bekend te maken, waarover ik een gezant ben in een keten.”

In veel kerkgebouwen zijn galerijen (balcons). Deze hebben door alle jaren heen een aantrekkingskracht op de jeugd, zo ook in Sliedrecht. In 1896 wordt het genoemd een “steen des aanstoots”.
In de notulen van 3 augustus 1896 lezen we: Om redenen dat er klachten inkomen van jongens die zich op de galerij plaatsen en daar stoornis onder de kerkdienst verwekken, wordt besloten jongens beneden de 14 jaar de toegang te weren.

Zitplaatsenverhuur was een gebruikelijke vorm voor inkomsten voor de kerk, de opbrengst in 1896 was fl.652,70. Daarom heen gebeurden zaken die nu niet meer gebeuren.
Zo lezen we in de notulen van 6 september 1896 “wordt gesproken over de zitplaats in de kerk van A.B. die klaagt over te weinig zitplaats in zijne bank, daar dien K. zijn kind mede brengt, waardoor de plaatsruimte te veel wordt ingenomen. Besloten wordt ene commissie te benoemen om met A.B. daarover te spreken.” De “oplossing” lezen we in de notulen van 5 oktober. De commissie meldt: “dat op kosten van A.B. in die bank afscheidingen zijn gemaakt, die de vijf plaatsen gelijkmatig verdelen en waardoor A.B. is tevreden gesteld.”

De grote voorjaarsschoonmaak is en was in Sliedrecht beroemd. Dit gold ook voor de broeders kerkenraadsleden. In de vergadering van 5 april 1897 lezen we: “Ten gevolge van den schoonmaaktijd wordt besloten de weken tusschen Pasen en Pinksteren geen catechisatie te houden voor de jonge dochters.”

Om een beeld te krijgen over het leven in de gemeente valt op dat de onderlinge band sterk was. Diakonaal werd ondersteuning gegeven, maar ook bijgehouden of er geen misbruik van werd gemaakt. In de wintermaanden was er extra aandacht voor de armen. Naast geldelijke steun was de ondersteuning in natura gebruikelijk.
Ook was er toezicht vanuit de kerkenraad op het dagelijks leven van de gemeenteleden. b.v. kerkgang, dronkenschap, zedelijk gedrag, zondagsviering. Dit waren steeds terugkomende zaken in de kerkenraadsvergaderingen.

Om toegelaten te worden als belijdend lid was er een strenge “voorselectie”. Men moest voor de kerkenraad verschijnen, waar men gevraagd werd naar kennis der leer en geloof. Het was niet ongebruikelijk dat men werd terug gestuurd met de boodschap: “Ga nog maar een poosje naar de catechisatie!”

Aan ouders, die hun kinderen naar de Christelijke school stuurden en het schoolgeld niet konden betalen, werd door de diaconie ondersteuning gegeven.

In februari 1898 zijn er klachten over het ziekenbezoek van de predikant. Hij antwoordt dat er in deze tijd zoveel influenzalijders zijn dat het niet doenbaar is hun alle te bezoeken.

Men was soms zeer direct in uitspraken. Op 4 februari 1898 wordt gesproken over H.R. van wie vernomen was dat hij bij de Chr. Geref. Kerk is aangesloten en daar ook zijn kind heeft laten dopen. De reden was dat ds. v. d. Berg is als een wolf in de schaapskooi Christi!!

In 1898 wordt Koningin Wilhelmina ingehuldigd. Br. v. d. Wiel zal de vlag hijsen. Ds. v. d. Berg zal op die dag een feestrede houden. Het hek op de dijk zal met oranje vlaggen versierd worden.

Er zijn gemeenteleden die niet te spreken zijn over ds. v. d. Berg. Hij preekt wel Gereformeerd . . . maar niet ‘bevindelijk’ genoeg. Ook over het bezoekwerk zijn klachten.
Een predikant in die dagen was in het zwart gekleed, droeg een hoge hoed en maakte gebruik van een wandelstok. Of ds. v. d Berg geen wandelstok had, wordt niet vermeld, maar wel dat hij er één kreeg.
Bij het overhandigen van dit “versiesel” merkt een ouderling op: “Omtrent de herderstaf, is het ons aller hoop en verwachting dat die u steeds aan u herderlijk werk zal herinneren”
Deze uitspraak had denk ik, een dubbele bodem.

Rond de eeuwwisseling ging het wereldgebeuren niet ongemerkt voorbij. Boerenoorlog in Zuid-Afrika, Paul Kruger, vluchtelingen . . . het was wereldnieuws. In de “Merwebode” van 28 september 1900 lezen we over Kaapse vluchtelingen die daarover kwamen vertellen.
“Het kerkgebouw van de Gereformeerde kerk was te klein om de saamgestroomde menigte te bevatten, ongeveer 800 zijn aanwezig. Vele honderden moeten teleurgesteld huiswaarts keren.”
De bannelingen doen hun droevig verslag. Men kan een speld horen vallen tijdens hun toespraak. Aan het einde van deze bijzondere avond werd een collecte gehouden voor een weeshuis. De opbrengst was fl.92,50.

In 1901 was het interieur van de kerk aan een algehele opknapbeurt toe. Muren moesten gewit worden, kerkbanken gevernist en de preekstoel en de voorkant van de galerij wit geverfd worden met gouden biesjes. Of het een wedijveren met de plaatselijk Ned. Hervormde kerk was weet ik niet. Daar was ook de preekstoel wit met gouden biesjes. Bij de openbare aanbesteding bleek schilder Nederveen de laagste inschrijver, fl.333,00.
Het werd hem gegund onder voorwaarde dat er geen kinderen onder de 13 jaar mee zouden schilderen!
In juli en augustus staat alles op zijn kop. Wat een schrik om te constateren dat na verloop van tijd blijkt, dat de vernis op de banken blijft kleven!! De schilder wordt op het matje (moest voor de kerkenraad verschijnen) geroepen.

De waardering over de werkzaamheden van ds. v .d . Berg zijn divers. Als hij dan in oktober 1902 een beroep aanneemt naar Terneuzen, wordt dat zonder enig tegenwoord aanvaard.
Ds. v.d. Berg sprak op de vergadering van 1 december, waar hij voor het laatst aanwezig was, zijn verwondering erover uit dat niemand in de kerkenraad had gevraagd om te blijven. De houding van de kerkenraad was voor hem onverklaarbaar. Bij zijn afscheid van de gemeente zal hij de kerkenraad niet expres aanspreken, maar wel de houding van de kerkenraad aan de gemeente bekend maken.
Zo vertrok ds J. v. d. Berg op 7 december 1902 naar Terneuzen.

 

17 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk, de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Kerk-1701-Kerk middeldiepstraatEen opmerkelijke gebeurtenis
Zondag 23 maart 2008 was er een opmerkelijke gebeurtenis in kerkelijk Sliedrecht in de Christelijke Gereformeerde Eben-Haezerkerk aan de Middeldiepstraat. Wat is er gebeurd?

Het kerkgebouw van de Gereformeerde gemeente in Giessendam is te klein. Deze kerk staat Buitendams en heet ook Eben-Haezer. Het aantal leden wat uit Sliedrecht daar te kerk gaat is groot genoeg om hier een gemeente te vormen, daarom zocht men naar een oplossing.

De kerkenraad van de Chr. Geref. Eben-Haezer kerk stelt zijn gebouw ter beschikking.
In de Chr. Geref. Eben-Haezerkerk aan de Middeldiepstraat worden WEER kerkdiensten
van de Geref. Gemeente gehouden. U ziet dat ik het woordje “weer” met hoofdletters schrijf, dit vraagt om nadere uitleg.

Op zondag 20 oktober 1918 wordt kandidaat J. Vreugdenhil bevestigd als predikant van de
Chr. Geref. Kerk te Sliedrecht.
Zondagavond 21 augustus 1921 maakt ds. Vreugdenhil aan de gemeente bekend dat hij bedankt als lid van de Chr. Geref. Kerk Vanzelfsprekend is hij dan geen predikant meer in de Chr. Geref. Kerk. Een week later werd het duidelijk, hij ging over naar de Gereformeerde gemeente en werd daar beroepbaar gesteld. De kerkenraad volgde hem niet, slechts een klein deel van de gemeente ging dezelfde weg.

Onder verantwoordelijkheid van de Gereformeerde gemeente van Giessendam werden in de hoepmakersschuur van J. Bot in wijk C kerkdiensten gehouden. Ds. Vreugdenhil vertrok naar het Zeeuwse Borssele.
Op de classisvergadering van 22 februari 1922 te Rotterdam was een voorstel van de kerkenraad te Giessendam om het ‘station’ Sliedrecht als gemeente te institueren. Aan ds. J.R.van Oordt te Ridderkerk werd opdracht gegeven hiervoor de benodigde stappen te zetten. Donderdag 30 maart 1922 van de instituering plaats.

Intussen kwam de gemeente samen in een zaaltje onder de winkel van bloemist Vergeer.Dit was naast het Kantongerecht, nu het Sliedrechts museum.

Kerk-1702-Kerk middeldiepstraat (1)Al spoedig deed de mogelijkheid voor om grond van de gemeente Sliedrecht te kopen op wat nu de “oude uitbreiding” heet.
Het Sliedrechtse architecten- en ingenieursbureau A. Nieuwpoort en Kloosterhuis leverde een ontwerp.

Woensdagavond 29 september 1926 werd de nieuwe kerk van de Gereformeerde gemeente aan de Middeldiepstraat in gebruik genomen.

De eerste predikant werd ds. J. Overduin komende uit Werkendam. Woensdagavond 29 augustus 1929 werd ds. J. Overduin als eerste predikant van de Gereformeerde gemeente te Sliedrecht bevestigd door zijn broer ds. D.C. Overduin te Giessendam.

De gebroeders Overduin kwamen in 1930 in een conflict met de landelijke leiding van de Geref. gemeente. (Op een later tijdstip wil ik ‘proberen’ daar nog eens inhoudelijk over te schrijven).

Het gevolg van deze gebeurtenissen was dat op 22 februari 1930 de Geref. Gemeente zich in zijn geheel onttrekt aan het kerkverband. De nieuwe naam werd Geref. Gemeente in Hersteld Verband. Tot 25 januari 1962 heeft het deze naam gedragen.
Sindsdien behoort deze gemeente aan de Middeldiepstraat tot het kerkverband van de Chr. Geref. Kerken.

Een opmerkelijke gebeurtenis schreef ik aan het begin.
Het kerkgebouw aan de Middeldiepstraat 31 is in 1926 gebouwd ten behoeve van de Gereformeerde gemeente.
Van 1930 t/m 1962 Gereformeerde gemeente in Hersteld Verband.
Sinds 25 januari 1962 behoort deze gemeente bij de Chr. Geref. Kerken.

In 2008 geeft de Chr. Geref. Kerk Eben-Haezer aan de Gereformeerde gemeente gelegenheid het kerkgebouw te gebruiken voor hun diensten.
In het gebouw, ooit gebouwd als Gereformeerde gemeente, worden na 82 jaar weer diensten gehouden van dit kerkverband.
Ik vond het een opmerkelijke gebeurtenis . . . in de historie van kerkelijk Sliedrecht.

 

Bronvermelding:
Zijn wond’ren en gedachtenis.
Chr. Geref.kerk (Centum) 1894 – 1994
Begeven noch verlaten
Chr. Geref.kerk Eben-Haezer. 1922 – 2002

16 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Eerder schreef ik over de beginjaren van de Chr. Geref. Kerk (Bethel) in de Kerkbuurt, daar ga ik in nu mee verder.

Op woensdagavond 7 november 1894 is het nieuwe kerkgebouw in Wijk C, thans Kerkbuurt West ter hoogte van het huidige nummer 121. De predikant was ds. J.van Drunen die sinds 28 februari 1894 verbonden was aan deze gemeente.

Tijdens de eerste periode was er geen orgel ter begeleiding van de gemeentezang. Johannis van Rijsbergen was de voorzanger. Hij leidde de zang van de gemeente in met een zogenaamde stemvork. Hij moet ook een geweldige stem gehad hebben, want alles ging immers zonder geluidversterking. Eind 1903 was er voor het eerst sprake van een orgel. Besloten werd een “orgelfonds” op te richten. Op donderdag 2 november 1905 werd het eerste kerkorgel in gebruik genomen. Dit orgel is geleverd door de orgelfabrikant P. C. Bik uit Leiden. De zoon van ds. Van Drunen, Johan, was de eerste organist. Het orgel was versierd met prachtig houtsnijwerk en bladgoud op de frontpijpen.
Kerk-1601

In 1907 ontstond er een conflict situatie rond de begeleiding van de gemeentezang. Het orgelspel verwekte zodanige ergernis, dat besloten werd het orgel tijdelijk niet te gebruiken. Voorzanger Van Rijsbergen kwam weer in functie tot begin 1908. Daarna werd het orgel bespeeld door C. A. de Zwart. (Bent u dan ook zo nieuwsgierig wat de reden van dit ‘conflict’ was..? Speelde Johan te hard, of te vlug of te ‘onstichtelijk’ ..?) Johan was onderwijzer op de Gereformeerdeschool.

Ds. van Drunen heeft veel voor de gemeente over gehad. In deze jaren waren de financiën niet al te breed en er moesten nogal wat rekeningen betaald worden. “Hoe komen we aan geld?”, was meerdere malen de vraag in de kerkenraad. Verschillende malen wordt melding gedaan dat de dominee geen ‘salaris’ wilde aannemen, voordat de openstaande rekeningen waren betaald. Ook het preekgeld van andere gemeenten, waar hij was voorgegaan, stond hij aan zijn eigen gemeente af!

Op de jaarlijkse mansledenvergadering in 1898 waren slechts 18 leden aanwezig. Br. C. Klein deed zijn beklag: “De gemeente bloeit niet meer, gaat zelfs achteruit! Ook uit de collecteopbrengst bleek dat het kerkbezoek terug liep. Alle aanwezigen beloofden in hun omgeving hier wat aan te doen.
“Hier dient het ambt aller gelovigen te functioneren”, werd opgemerkt.

Kerk-1602Op 8 december1900 was er weer een manslidmaten vergadering. Ds. Van Drunen zei in zijn openingswoord dat er licht en schaduw in zijn ambtelijk werk waren. Maar de Heere had hem in de tijdkring die weer achter lag hem wonderlijk voorzien.
Het verhuren van zitplaatsen was in die tijd een bron van inkomsten, maar vele kerkgangers deden dat niet. Dit was geen onwil, maar het gevolg van geldgebrek. Evenwel had de kerk geld nodig, dus werd dringend verzocht toch zitplaatsen te huren. De kosten bedroegen f 3,00 per jaar. Ook was er nog een financieel tekort van f 75,00. Tijdens de vergadering werd gecollecteerd en een bedrag van f32,50 was de opbrengst. Ds. Van Drunen was zeer verblijd en merkte op dat hij in geen jaren zo liefderijk en bevredigend met de broeders vergaderd had.

Aan het eind van het jaar 1905 kwam het collecteren op de begraafplaats aan de orde. Het was vanouds de gewoonte dat na afloop van de begrafenis een collecte werd gehouden. De opbrengst was bestemd voor de diaconie van de Ned. Herv. Kerk. Dit vond de kerkenraad niet billijk, er werden toch ook leden van onze gemeente begraven? Er waren ook behoeftigen in onze gemeente.
De kerkenraad besloot via antirevolutionaire gemeenteraadsleden te proberen dit te veranderen. Er kwam evenwel een afwijkende beslissing van het gemeentebestuur. Men besloot voortaan zelf een collecte te houden, maar dan in het sterfhuis.

In 1908 werd het openbaar dat er sprake was van een verstoorde verhouding tussen kerkenraad, gemeente en de predikant. De precieze oorzaak is niet terug te vinden in de kerkelijke verslaggeving. Op 29 april 1908 is ds. Van Drunen door de classis Dordrecht geschorst. Door tussenkomst van een synodale commissie hebben ds. Van Drunen en de gehele kerkenraad op 19 augustus 1908 schuld beleden in het midden der gemeente. Helaas bleek dat de moeilijkheden hierdoor niet waren opgelost. De classis stelt ds. Van Drunen voor een eervolle losmaking van de gemeente te overwegen. Ds. Van Drunen stemde daarmee in. Ook werd door de classis het verzoek van de kerkenraad zelf om eervolle ontslagneming ingewilligd. Een christelijke daad in het belang van het behoud van de gemeente! Op 16 mei 1909 heeft ds. Van Drunen afscheid gepreekt en heeft de kerkenraad voor het laatst gefunctioneerd.

De classis Dordrecht en met name de ouderlingen van Dordrecht, Oud-Beijerland en ‘s Gravendeel fungeerde als kerkenraad van Sliedrecht. Vier dagen heeft deze bijzondere situatie geduurd, want op Hemelvaartsdag, 20 mei 1909, zijn er verkiezingen gehouden en is een nieuwe kerkenraad gekozen. Op dezelfde dag zijn deze broeders in hun ambt bevestigd.

Zo kwam er een einde aan de periode ‘Van Drunen’. Van 28 februari 1894 tot 16 mei 1909 was hij werkzaam in Sliedrecht.
In het herdenkingsboek “Zijn wond’ren een gedachtenis” uitgegeven in 1994 staat:
“Over de periode van zijn ambtsbediening moet gezegd worden dat hij zich voor het welzijn van de gemeente volledig heeft ingezet!”

In een vorige periodiek heb ik geschreven dat in de verslaggeving altijd uitgebreid wordt ingegaan op de problemen. Er zijn natuurlijk ook goede tijden geweest tijdens de ambtsperiode. Er is niet nieuws onder de zon, ook vandaag bestaat het nieuws in krant en T.V. grotendeels uit zaken die verkeerd gaan… . Maar, er gebeuren zoveel positieve dingen die de krant en T.V. niet halen.

15 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling.

Kerk-1501-EsselinkNa het plotselinge vertrek van ds. J.R. Dijkstra wordt op 16 februari 1890 een nieuwe predikant bevestigd, ds. G.W.H. Esselink komende uit Broek op Langedijk.
Als aanhangsel in de kerkenraadsnotulen wordt vermeld:

“Dat ds. Esselink in den morgen uren alhier is bevestigd op zondag den 16e Februarij door zijn Eerw. zwager ds. J. Breukelaar te Leens naar aanleiding van Jesaja 52 : 7.
= Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den vrede doet hooren. =
En des avonds verbond onze leeraar zich plechtig aan de gemeente met de woorden uit
2 Tessalonicensen 3 : 1 = Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het woord des Heeren zijne loop hebbe, en verheerlijkt worde ook bij u; =
Een grote scharen zoowel s’morgens als s’avonds was daarbij tegenwoordig. Ook de burgemeester, J.A. Van Haaften en de heren wethouders Seret en Kalis waren hierbij aanwezig. Dat de Heere zegene verder door hem en ons alle te zamen tot de roem zijns grote naams en tot zaligheid veler ontsterfelijke zielen, is onze harte wensch”.

Op 8 Juli 1890 verzoekt een commissie van de Jongelingsvereniging of zij op de kerkenraad mochten komen. Ze spreken over de toestand van het kerkorgel. Volgens hen is die zo slecht dat er elk ogenblik iets kan opdoen, zodat het orgel niet meer te gebruiken is. ( er staat niet wat er kan gebeuren).
Deze commissie willen gelden gaan inzamelen voor reparatie of een nieuw orgel. De kerkenraad stemt in. De predikant zal vanaf de kansel de gemeente bekend maken dat genoemde commissie zal rondgaan om gelden in te zamelen. Een zuster uit de gemeente biedt fl.1000,00 ter leen aan tegen 4% rente per jaar en een jaarlijkse aflossing van fl.100,00.

In het verslag van de kerkenraad van 6 oktober 1890 staat: De kerkenraad heeft met algemene stemmen besloten een orgel te kopen bij den Heer Bijlaart te Dordrecht voor een bedrag van fl. 1925,00 en hem ook daarvoor het oude orgel af te staan. Dit is alles wat er over het orgel in de notulen vermeld staat.

In de “Zondagsbode” voor Sliedrecht en omstreken staat bij de predikbeurten vermeld dat er woensdagavond 11 maart 1891 om half zeven er een bijeenkomst is t.g.v. de inwijding van het nieuwe orgel. Sprekers zijn ds. Esselink en ds. Egelberts uit Giessendam.
Volgens overlevering zou het orgel afkomstig zijn uit een kapel van een oud klooster en dateren uit de 17e eeuw. Diezelfde overlevering verhaalt dat in de strenge winter van 1890-91 dit orgel over de dichtgevroren rivier van Dordrecht naar Sliedrecht is vervoerd.
In 1931 is dit orgel mee verhuisd naar de nieuwe kerk aan de Oranjestraat. Het is later wel wat uitgebreid, maar het geheel is volgens deskundige een instrument waar we erg zuinig op moeten zijn.

Kerk-1502Het jaar 1892 is in de vaderlandse kerkgeschiedenis een bijzonder jaar. De kerken, ontstaan uit de Doleantie (1886) en de kerk ontstaan uit de Afscheiding (1834) gaan samen onder een nieuwe naam de Gereformeerde kerk in Nederland.

Op 11 juli 1892 besluit de kerkenraad van de Chr. Geref. Gem. te Sliedrecht dit besluit te volgen, zodat vanaf die datum wordt gesproken over de Gereformeerde kerk te Sliedrecht. Plaatselijk had dit geen gevolgen omdat er in ons dorp geen Doleantie heeft plaats gevonden.

Zeer streng zijn de winters van 1890-91 en 1892-93. Met het oog op de felle koude wordt de diakenen verzocht een buitengewone uitdeling te doen aan de armen der gemeente.

Wie deden er in 1894 belijdenis? Na onderzoek door de kerkenraad worden toegelaten: J.van Bergeijk, B.J.v.d.Vlies, P. Veldhuizen, G. Elzenaar, T. Baars, P.v.d.Graaf, Jannetje de Leege, Mijntje J. Bruigom, Jannigje J. Kramp, Johanna A. Hartog, Grietje de Jong, Wilhelmina Wildeman, Adriana C. Hofman, Pietje v.d.Graaf, Pietje Visser, Grietje Bons, Wilhelmijntje v. Zon, Cornelia Kraaijeveld en Barbera de Haan.
In de notulen worden de jonge dochters met hun voornaam genoemd, maar de jongelingen niet! Maar ja, emancipatie was toen nog niet aan de orde.
Kerk-1503-predikbeurtenZuinigheid met energie was ook toen al aan de orde. De kerkenraad geeft de koster opdracht de gaslampen in de kerk pas open te draaien als de voorlezer op zijn plaats staat.
Een opmerkelijk soort ‘zuinigheid’ lezen we in november 1894. Er was een grote gift ontvangen Tweehonderd gulden met een bijzondere bepaling. “Voor nieuwe lampen in de kerk. Mochten echter de onkosten minder zijn dan genoemde gift, dan moet het overschot terug betaald worden”.
Er werd goed nagegaan of ieder wel trouw de kerkdiensten (toen zei men Godsdienstoefeningen) bezocht. Trouwens het gehele leven van de gemeenteleden werd in de gaten gehouden. De ouderlingen bezochten de mensen en rapporteerden. Zij werden dan vermaand en als er geen verbetering was, kwamen ze onder censuur of werden geschrapt als lid. Op een zondag in juni 1893 werden een aantal namen van de kansel afgekondigd met het verzoek aan de gemeente om voor hen te bidden in het vertrouwen dat de Heere hen van hunne dwaling zal terugbrengen.

Maar ook de armen werden niet vergeten in de vorm van b.v. “mondbehoeften en brandstof”.
Een ander gegeven b.v. “De wed. v.H. komt in de vergadering met dankbetuiging voor de ondersteuning tijdens haar weduwenstaat, maar zij verzoekt om nog deze week haar ondersteuning te mogen ontvangen dewijl ze nog niet hertrouwd was en dus nog zonder verdiensten was”!

Naast goede berichten over de gemeente, was er ook een aantal leden die ds. Esselink verweten niet de volle raad Gods te verkondigen. Zij missen het bevindelijk karakter en gaan nu naar de Chr. Geref. Kerk te Baanhoek. Zij worden ambtelijk bezocht, doch verschillende volharden in hun dwaling. Br. K. wordt door de ouderlingen vermaand wegens te weinig kerkbezoek, hij geeft een bijzondere reactie = niets tegen den Leeraar te hebben, maar tegen de kerkeraad , die zoo licht zijn als een veer en daarom zulke lichte predikanten beroepen. Hij wil niet naar Van Drunen (Chr.Geref), omdat die te overgeestelijk is….. maar hoort hem liever als ds. Esselink !! =

Een gift voor de Armen van br. de J. ( fl.15,00). Uit dankbaarheid daarvan werd aan elke bedeelde fl.1,25 wordt uitgekeerd

Er werd gesproken dat op den Dag des Heeren voor het aangaan der kerk, zoveel gebruik of liever misbruik gemaakt wordt van het staan praten over allerlei zaken voor het kerkgebouw .
Het op den dijk ‘guns’ en weder loopen van jongens en meisjes met gelach en gegil, ook bij het uitgaan der kerk, dit tot aanstoot van veele leden der gemeente en zelfs voor de wereld. Tot genoegen van de kerkeraad zal de predikant vanaf den kansel op deze misstand wijzen.

Tussendoor wil ik de lezers waarschuwen dat men een vertekend beeld kan krijgen.
Het gevaar bij het lezen van oude notulen is dat er veel narigheid is. Maar er is niets nieuws onder de zon. Problemen komen eerder op de agenda dan zaken die goed verlopen. Dat is nu zo en was vroeger niet anders.

In 1893 heeft ds. Esselink bedankt voor een beroep dat door de kerk van Dinteloord op hem was uitgebracht. De kerkenraadsleden waren daar zo mee ingenomen dat hem 8 keurige stoelen werden geschonken, waarvoor “den Leeraar zijn hartelijke dank betuigd”.
Maar predikanten zijn voor(bij) gangers, ook ds. Esselink vertrekt.

Tijdens zijn Sliedrechtse periode is ds. Esselink vele malen beroepen geweest, ook naar Zierikzee. In februari 1896 krijgt hij opnieuw een beroep en neemt deze roeping aan, op 26 april neemt hij afscheid.

14 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk. 

We gaan weer verder met de geschiedenis van kerken naast de Nederlands Hervormde Kerk.

In de Chr. Geref. Gemeente (nu Gereformeerde kerk verenigd in de P.K.N.) is op 15 mei 1887 ds.E. v.’t Loo naar Paterson USA vertrokken.

Een gebeurtenis die wel vermeld moet worden, is dat er landelijk opnieuw kerkelijke beroeringen zijn. Dr. Abraham Kuiper verlaat in 1886 – en met hem velen- de Nederlands Hervormde Kerk. Deze beweging is onder te brengen in wat genoemd wordt De Doleantie.

Omdat dit in Sliedrecht totaal niet speelt is het voor de Sliedrechtse kerkgeschiedenis niet van belang. Waarschijnlijk heeft dit te maken met een strijd in de Ned. Herv. Gemeente van Sliedrecht.

Er was een predikantsvacature en over de invulling daarvan ontstond een groot probleem.

In 1888 ging ds.A.J.v.d.Lee met emeritaat. Enige (60) ‘moderne’ gemeenteleden deden het verzoek aan de kerkenraad de predikantsplaats te doen vervullen door een leeraar ‘van gematigd liberale beginselen’. De kerkenraad besloot aan dit verzoek te voldoen. Hiermee lagen ze het verzoek van ruim 200 leden naast zich neer. In hun verzoek stond om in de a.s. vacature een man te beroepen, die, onder de leiding Gods, aan de gemeente die Christus te prediken die in zijn gehele verschijning, door zijn lijden en opstanding uit de doden, krachtig bewezen is te zijn de Zoon van God.

Hetgeen geleid heeft tot het stichten van ‘Het Gebouw’ in 1890. (nu Chr. Geref. Kerk Behtel)

Daar ging een ‘rechtzinnige’ predikant voor als er in de Grote kerk een ‘vrijzinnige predikant’ voor ging.

Dit is mijn gedachte waarom er in Sliedrecht geen Doleantie heeft plaats gevonden.

Kerk-1401We keren weer terug naar ons hoofdthema : Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk.
Het zoeken naar een nieuwe predikant gaat niet voorspoedig. Na een viertal bedankjes, neemt in het voorjaar van 1888 ds. J. R. Dijkstra (38 jaar) van Oud-Loosdrecht zijn beroep aan. Op 1 juli 1888 wordt hij bevestigd door ds. Engelberts uit Giessendam.

Ds. Dijkstra is de man die de “schoolzaak” met voortvarendheid ter hand neemt.

Er was een vereniging ’tot heil der jeugd’ opgericht in 1881 die zich tot doel had gesteld het Christelijk onderwijs te bevorderen. Met houden het van collecten was men bezig geld bijeen te krijgen voor de bouw van een school.

Op 6 augustus 1888 wordt een vergadering gehouden over de stand van zaken.

Het stichten van een school is een Christenplicht.
Een nieuw schoolgebouw kost ca. f. 4500,-
In kas is ca. f. 1800,-
Het tekort bedraagt ca. f.2700,-

De zaak is duidelijk, er is een financieel tekort. Binnen een paar weken is het resterende bedrag bijeen gebracht en wordt besloten om over te gaan tot het bouwen van een school.

Kerk-1402Op 9 oktober 1888 vindt achter de kerk van de Christelijke Gereformeerde gemeente een kleine, maar historische plechtigheid plaats. De eerste steenlegging wordt verricht door de kleine Rien Dijkstra, het drieënhalfjarig zoontje van de predikant.

Bij de opening van de school op donderdag 25 april 1889 sprak ds. Dijkstra n.a.v. Spreuken 1 :7a “De vreeze des Heeren is het beginsel der wetenschap”

Het schoolgebouw telde drie lokalen het aantal leerlingen bedroeg 126.

Binnen een jaar na de komst van ds. Dijkstra wordt de eerste Christelijke school van Sliedrecht geopend.
Een opmerkelijk besluit werd genomen. Voortaan zou op den avond van de Goede Vrijdag een kerkdienst worden gehouden.

Toch is het vreemd dat ds. Dijkstra plotseling vertrekt. 27 oktober 1889 neemt hij afscheid en vertrekt naar Joure. Uit de notulen blijkt niet dat er grote verschillen van mening zijn.

Toch…… bij het overlijden van ds. Dijkstra in 1924 wordt geschreven in het jaarboek van de Gereformeerde kerken. “Hoe het kwam, zij hier opengelaten, maar ds. Dijkstra en Sliedrecht pasten niet bij elkaar”.

Maar hij was het toch, die met grote voortvarenheid het Christelijk onderwijs in Sliedrecht gestalte gaf!

Het plotselinge vertrek van ds. Dijkstra was blijkbaar een aansporing om de ontstane vacature zo spoedig mogelijk weer vervuld te krijgen.

Zondag 27 oktober 1889 neemt ds. Dijkstra afscheid. Al op 3 december 1889 wordt bekend dat ds. G.W.H. Esselink uit Broek op Langedijk het beroep dat op hem was uitgebracht heeft aangenomen, op 16 februari 1890 doet ds. Esselink zijn intrede in Sliedrecht.

13 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde kerk. 

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd, meer is dan een menselijke instelling. In onze serie over de Sliedrechtse kerkgeschiedenis gaan we nu terug naar begin 1879. Op 2 maart 1879 vertrekt Ds. J. Wisse Czn. naar ‘s-Gravenhage.

Dominee Wisse
De periode die ligt tussen het vertrek van Ds. Wisse en de komst van de volgende predikant is niet gemakkelijk. Het beroepingswerk wordt ter hand genomen. Ds. M. Boon te Zaanslag is op beroep wezen preken. Aangezien de gehele kerkenraad en ook globaal genomen de gemeenteleden met zeer veel genoegen de prediking van Ds. Boon hebben beluisterd werd besloten deze Herder en Leeraar voor te stellen aan de gemeente en hem te beroepen. Er wordt nog gesproken over de onbekendheid van het huisgezin. Aan ouderling M. van Rees wordt opgedragen een geheim onderzoek in te stellen bij mej. Broekhuizen te Giessendam, van wie vermoed wordt dat zij met dit gezin bekend is. Het traktement wordt vastgesteld op fl. 1100,- per jaar.

Na deze beslissing ontstaat er een geschil met enkele kerkenraadsleden en diverse gemeenteleden. Tegenwoordig zal men spreken over een procedure- kwestie.Zelfs ambtsdragers trekken zich terug en de consulent wordt gevraagd mee te denken om dit geschil op te lossen. Uiteindelijk gaat het beroep niet door.

Dominee Braal
Het beroepingswerk is door dit alles vertraagd, pas op donderdag 19 februari 1880 wordt er een manslidmatenvergadering (vrouwen hadden geen stemrecht) gehouden. De keuze ging tussen Ds. C. G. Boss uit s’Gravenzande en Ds. G. den Braal uit Apeldoorn. Uit de stemming bleek dat Ds. Boss 5 stemmen kreeg en Ds. den Braal 99 stemmen. Op die zelfde avond werd de beroepsbrief verzonden en op 6 maart werd bekend dat Ds. den Braal het beroep had aangenomen.

Een overzichtje van zaken die speelden tijdens de kerkenraadsvergaderingen:
Aanklacht tegen 2 leden der gemeente.De eerste: “Op den dag des Heeren met de stoomboot naar Nijmegen is gereischt.” De tweede: “Een schipper van beroep ontheiligt den Sabath door voortdurend op die dag te varen”. De schipper wordt op de kerkenraad ter verantwoording geroepen, maar hij schrijft terug:”Als u mij erover spreken wil,kunt u met genoegen bij mij thuiskomen, maar op de kerkeraad kom ik niet.”

Aangezien het pad langs de kerk in de winterdag bijna onbegaanbaar is wordt besloten een straatje te doen leggen van 1 meter breed. Een echtpaar verhuist naar Rotterdam, de kerk van Rotterdam krijgt daarvan bericht met de aantekening dat zij de laatste tijd zeer slordig waren in hun kerkbezoek.

De predikant spreekt zijn zorg uit over de voortgang van het jaarlijkse huisbezoek. Er is daar veel tijd voor nodig, omdat de werkomstandigheden der manslidmaten zo zijn dat zij zelden thuis zijn. Vele mannen werkten in de griend of waren buitenaf, zodat zij in de week niet thuis waren.
Op 12 januari 1880 werd de rekening van de Kerk en de Armen nagezien en goedgekeurd.Het saldo van de kerk bedroeg fl.693,42 en dat der Armen fl. 161,00.
Het dooplid M.K. is vermaand geworden wegens verzuim van de kerkgang en de catechisatie.
Besloten is een busje op de gaanderij te hangen opdat diegenen die geen vaste plaatsen hebben daarin iets kunnen geven voor het gebruik der plaatsen.

Zondag 25 april is Ds. G.den Braal bevestigd door Ds. H.Cramer uit Puttershoek. In de avonddienst deed Ds. Den Braal zijn intrede, de tekst voor de prediking was uit Nehemia 2 : 20, -God uit de hemel zal het ons doen gelukken en wij zijne dienstknechten zullen ons op maken en bouwen-.

Luidruchtig
Ook in die tijd is de jeugd wel eens luidruchtig. De Zondagsschool is keurig apart, jongens en meisjes. Maar tijdens de wisseling ontstaat in de omgeving veel beweging. De rust in de buurt op zondagmiddag werd verstoord, er komen klachten van de omwonenden. In januari 1881 besluit het bestuur om voortaan gezamenlijk de jeugd te onderwijzen. Als gevolg daarvan worden de zondagmiddagdutjes niet meer wreed verstoord door de jeugd der kerk.

Het Christelijk onderwijs was niet vanzelfsprekend. De gelijkschakeling met het openbaar onderwijs is niet zomaar gegaan. Groot is de opofferingsgezindheid geweest onder hen die hun kinderen op een Christelijke school wilden hebben. Want wie dit nodig vond, moest een groot deel zelf betalen. De overheid zag dit niet als hun taak. Ook het bouwen van een schoolgebouw moest uit eigen middelen worden betaald. Op 12 september 1881 was er fl 281,00 aanwezig.

Op zondag 9 april 1882 hebben de volgende personen belijdenis des geloofs afgelegd. Wouter Boogaard Wz. Willem van Wijngaarden, Comelis Klein, Hendrik Nederlof, Aaltje v.d.Wiel, Annigje Roskam, Geertrui Hansurn, Pietje Boogaard Wd. Anna Boogaard Dd. Magilda Guis, Geert je Wijgers, Comelia van Genderen, Comelia Klop, Grietje Comelia de Bas, Barbera Corstiana Sliekker, Johanna van Heukelom en Dirkje Elizabeth Bons.

Ds. G. den Braal is maar net twee jaar aan de gemeente verbonden geweest. Zondagavond 21 mei 1882 neemt hij afscheid en vertrekt naar Bodegraven.

Dominee Van ’t Loo
Nu de predikantsplaats opnieuw vacant is gaan diverse predikanten des Zondags voor in de kerkdiensten. Een tweetal wordt gevormd door Ds. H. Vissink uit Hattum en Ds. E. van ’t Loo uit Genemuiden. Ds. van ’t Loo neemt het beroep aan en wordt op zondag 24 september 1882 door Ds. F. Breitsma uit Giessendam aan de gemeente verbonden. In de avonddienst bedient Ds. Van ’t Loo het Woord naar aanleiding van 2 Corinthe 4 : 5; Want wij prediken niet onszelve, maar Christus Jezus, den Heere en onszelven, dat wij uwe dienaren zijn om Jezus’ wil. In de kerkenraadsvergadering 13 november 1882 wordt vermeld: ‘Aangezien den toevloed van menschen de Zondags zeer groot is, zoodat veelen genoegen moeten nemen met een staanplaats, zoo spreekt men hierover om hierin voorzieningen te treffen’.

Kerk-1301-Da LooIn de jaren dat Ds. v. ’t Loo in Sliedrecht predikant was treden vele tot de gemeente toe. Ook werden er diverse beroepen op hem uitgebracht. Bijvoorbeeld uit Scheveningen, Leerdam, Arnhem,
De oprichting van een school met de Bijbel is een punt van gesprek. Moet het een school van de kerk worden, waarin de kerkenraad ook schoolbestuur is of een school van een schoolvereniging. Om orde rondom het stichten van een school te krijgen wordt in september 1884 besloten dat de te stichten school eigendom zal worden van de kerkelijke gemeente. Zij zal onder opzicht en verantwoordelijkheid staan van de kerkenraad. Men zal echter niet eerder met de bouw van een school beginnen ‘voor alle genoegzame gelden’ aanwezig zijn.

Over de ‘bedeling of armenzorg werd bijna op elke vergadering gesproken.
Op 3 november 1884 wordt er besloten tot een extra uitdeling van kolen en aardappelen. Hiertoe wordt een lijst met namen opgesteld.
Een weduwe bedankt voor de genoten ondersteuning. Zij schrijft dat ze voortaan ‘van de verdienste haars zoons te kunnen bestaan’.

De plaatselijke feestcommissie t.g.v. de verjaardag van Z.M. Koning Willem III nodigt de predikant uit om op die dag wanneer de Koning 70 jaar wordt een feestrede te houden in de Hervormde kerk. De kerkenraad heeft na een lange en brede discussie besloten op het woord van de Leeraar dat hij bezwaar had, daar geen gevolg aan te geven. Twee leden van de kerkenraad verzoeken in de notulen te vermelden dat zij zich daar niet mee konden verenigen.

In maart 1887 wordt vanuit Paterson (USA) een beroep uitgebracht op Ds. v. t’ Loo. Deze roeping werd door hem aangenomen. Een niet gering besluit om op 53 jarige leeftijd nog te emigreren. Op 15 mei 1887 wordt afscheid genomen van deze predikant.De gemeente telt in 1887 ongeveer 850 leden.

12 – Kerkgeschiedenis

Een verslag van de Kerstfeestviering van de Zondagsschool in 1896 in “Het Gebouw”,zoals opgeschreven in de “Zondagsbode”, de wekelijkse uitgave van de Vereniging tot evangelisatie te Sliedrecht.

“Het Gebouw” vereist enige toelichting.
In de Ned. Hervormde gemeente te Sliedrecht was een conflict ontstaan rondom een “rechtzinnige en vrijzinnige predikant”. Invulling van een predikantsvacature was daarvan de reden. Er ontstond daarover een groot probleem.

Dit is een verhaal apart, er is in 1890 een boekje verschenen met de titel “De Sliedrechtse kwestie”. Een gevolg van dit alles was dat er een grote groep niet meer naar de kerk ging als er een vrijzinnige predikant voorging.

Kerk-1101Het Gebouw
Onder leiding van de rechtzinnige predikant ds. C.M. van Oosterzee werd een vereniging opgericht. De naam van die vereniging was Vereniging tot evangelisatie te Sliedrecht. Goedgekeurd bij zijner Majesteits besluit d.d. 31 mei 1890.

Door deze vereniging werd een gebouw gesticht in wijk B (Kerkbuurt) en in november 1890 in gebruik genomen. Nu is daar Chr. Geref. Kerk “Bethel”. Zij komen daar vanaf mei 1935 bijeen.
Het Evangelisatiegebouw werd in de volksmond aangeduid als “Het Gebouw”.
De zondagscholen der Ned. Herv. Gemeente
In het evangelisatiegebouw werden op den 2e Kerstdag ten 3 ure de eene helft en ten 6 ure de andere helft der 720 leerlingen dezer Zondagscholen bijeen gebracht voor den jaarlijksche viering van het Kerstfeest. Met opgewektheid werd het feest zonder eenige stoornis gevierd.

Met gezang, toespraken en gebed werden de beide vieringen geopend en besloten. Weder werd de oude Kerstgeschiedenis verteld. Bij het ondervragen bleek, dat de kinderen veel van hetgeen hun in het afgelopen jaar geleerd was, onthouden hadden. De onderwijzeressen, die dit ondervragen deden, hadden een zware taak, maar het ging hun goed af. De kinderen volgden het met aandacht en gaven goede antwoorden.

Kerk-1102De kerstboom bleek ook dit jaar macht te hebben tot verbeelding – en waar wij hopen – tot geheugen der kinderen te spreken. De versnaperingen en kleine geschenken waren den kleinen zeer welkom. (1)

De belangstelling der volwassenen was, voor zooveel dat uit de opkomst blijken kan, vooral des avonds zeer groot. Om drie uur, bij de opening van ons eerste feest, was het aantal niet groot, maar naarmate het uur naderde, dat de lichten zouden ontstoken worden, groeide het aan.

Een groot getal ouders en vrienden der kinderen woonden de kerstfeestvieringen bij.

In de weken voorafgaande aan het kerstfeest werden diverse voorbereidingen getroffen.

Kerk-1103Een bericht uit de Zondagsbode.
– Aan allen, die grootere of kleinere bijdragen schonken voor den kerstboom die, zoo de Heer wil, op den Tweeden Kerstdag in het Evangelisatiegebouw zal worden opgericht voor de kinderen van de Zondagscholen, betuigen wij onze hartelijken dank.
Van een der vrienden onzer Zondagschool kregen wij weder, evenals vorige jare, toezegging van 400 krentebroodjes.

Jan van Leeuwen.

11 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk
In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaatsgevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd meer is dan een menselijke instelling. In onze serie over Sliedrechtse kerkgeschiedenis keren we terug naar 1875.

We gaan verder met de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde gemeente (nu Gereformeerde kerk verenigd in PKN Middeldiepstraat/hoek Oranjestraat).

De Christelijke Gereformeerde gemeente had in de periode dat ds.J.Juch haar predikant was een nieuwe kerk gebouwd. Voor onze generatie, de ‘koekjesfabriek Merba’. Ds. Juch vertrok 24 januari 1875 naar Middelharnis.

Kerk-1101-sloopkerkSloop kerk
De ‘nieuwe kerk’, gebouwd tijdens de periode ‘Juch’ is tot en met 1931 gebruikt. De gebroeders Juch, kleinzoons van ds. Juch kochten het gebouw en stichtten er de koekjes fabriek MERBA. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de voormalige kerk afgebroken. Bij de sloop schreef ds. A.H. Algra: Slopers zijn nu bezig bij de oude Gereformeerde kerk aan de Kerkbuurt. Midden in de ravage stond ik en dacht aan vroeger. Dit gebouw is geopend door ds.J. Juch.

Even nog enkele feiten uit de periode ‘Juch’
Mijn grootvader van vaderskant vertelde indertijd over hem. Hij woonde in een Fries dorp, maar ook daar sprak men over die ds. Juch. Volgens het verhaal wachtten enkele jonge mannen hem op, toen hij terug kwam van huisbezoek. Zij beslopen hem van achteren om hem te molesteren, het moest op een bospad geweest zijn. Ik denk nu: is het misschien de Boslaan geweest?

Maar toen de voorste aanvaller ds. Juch zou grijpen, struikelde hij over een boomwortel en viel met zijn ogen in een tak, zodat die laffe aanvaller het licht uit een oog moest missen en de blinde dominee hem de eerste hulp verlenen ging = hebt uw vijanden lief =.

Er was toen veel haat tegen de “fijnen”

Ds. Juch is ook wel eens naar Koning Willem III geweest om hem te vermanen. Toen ds. Juch zijn vermaning uitgesproken had, vroeg de Koning wat er aan zijn ogen haperde en royaal stelde hij de predikant in gelegenheid zich te laten behandelen door een beroemde oogarts in Brussel. Het heeft niet geholpen maar de geste was koninklijk.

Einde verhaal over de periode Juch.

Kerk-1102-wisseDS. J. WISSE
Na het vertrek van ds. Juch wordt een nieuwe predi­kant gevon­den in de persoon van ds. J. Wisse Czn. De uit Dordrecht afkomstige 32 jarige predikant begint zijn ambtswerk 25 juli 1875. Zijn eerste preek was naar aanleiding van Lucas 22:27b = Maar ik ben in het midden van u als een, die dient = De wijze van preken sloot wel aan bij de geloofsbeleving in onze streek en woonplaats. Over het spanningsveld in de Gereformeerde traditie heb ik al eerder wat opgemerkt (juni 2002). Voor ds. Wisse was de Bijbelverklaring van groot belang, maar ook voor de ondervinding (bevindelijk­heid) ruimde hij een grote plaats in.

De gemeente groeit aanmerkelijk. Om daar wat orde in te krijgen besluit de kerkenraad, dat voortaan om de twee maanden gelegenheid gegeven wordt tot het doen van Openbare geloofsbelijdenis.

Kerk-1103-kermis
De draaimolen van Kornelis Stuij uit Sliedrecht

De Sliedrechtse kermis
Een heel ander gebeuren is de kermis. De ouderen onder u hebben hun ouders daarover misschien wel eens horen vertellen namelijk.

De kermis werd altijd gedurende de eerste volle week van augustus gehouden. W. Bos schrijft daarover in “Sliedrecht dorp van Wereldvermaardheid”(1968):

Op de vrijdag in de kermisweek kwamen de buitenafwerkers met ‘kist en bult’ naar huis. Zaterdags was het een drukte van belang op het kermisterrein, buitenafwerkers, grienduilen, boeren, burgers en buitenlui.

De zaterdagavond was berucht, de alcohol vloeide rijkelijk.
Er deden zich dan nogal eens ongeregeldheden voor, vechtpartijen, enz., enz. Om kort te gaan de Sliedrechtse kermis was zowel beroemd als berucht.

1 mei 1876 besluit de kerkenraad een ‘rekest’ aan de gemeenteraad te zenden om afschaffing der kermis.

Mijne Heeren,

De kerkeraad der Chr. Gereformeerde gemeente te Sliedrecht heeft in zijne vergadering van den 1e Mei l.l. besloten het verzoek tot u te richten om afschaffing der kermis. Het zal u bekend zijn dat op veele plaatsen in ons Vaderland, waaronder onlangs te Arnhem, daartoe werd besloten. Met het oog op beschaving en zedelijkheid zoud gij M.H. eenen hoogst nutti­ge arbeid verrichten door het voorbeeld van voornoemde plaat­sen te volgen. Zonder in te treden in de vraag waaruit de kermis zijn oorsprong heeft genomen wijzen wij er slechts op en herinneren er aan, dat de kermis steeds onzedelijkheid bevor­derd, de dronkenschap in de hand werkt, het vloeken en laste­ren van Gods Heilige naam doet toenemen en ieder jaar menig huisgezin in ellende dompelt. Feiten die ons inziens zoo sterk spreken dat zij zonder daarom pessimist te zijn, door elk beschaafd en weldenkend burger toegestemd worden, dat zulks daarin boven, vooral schier de uitsluitend protestantsche bevolking als Sliedrecht, zeer tot oneer strekt, behoeft geen bewijs. Wij durven dan ook niet te onderstellen, dat iemand der geachte leden van den raad de verdediging der kermis met het oog op voornoemde zaken op zich zal nemen. Wij dringen met te meer vrijmoedigheid en ernst op inwilliging van ons verzoek aan. Wij zijn overtuigd dat wij spreken in de naam van allen die een waarlijk Christelijke beschaving voorstaan. Dat er voor hen die voor zich of hunne kinderen uitspanning en genot willen hebben, genoeg andere en meer gepaste gelegenheden open staan behoeft geen betoog. We wijzen op de Spreuken dichter; Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is en schandvlek der natiën. Met bescheidenheid als voorstanders van intellectuele ontwikkeling en Christelijke beschaving brengen wij u ons verlangen ter kennis.

De Zegen des Allerhoogste over al uwer arbeid afbiddende, noemen wij ons met de meeste hoogachting,

De kerkeraad voornoemd, J. Wisse, praeses

A. Meijer, scriba

Uit de historie is bekend dat de kermis pas in 1913 voor het laatst is gehouden.

Onderling wordt goed op elkaar gelet of ieder wel goed kerkelijk meeleeft. Als een dooplid de ‘Godsdienstoefening’ (kerk­dienst) zonder reden verzuimt, wordt hij verschillende malen vermaand. Indien dat geen verbetering oplevert, moet hij voor de kerkenraad verschijnen. Werd daar geen gehoor aangegeven, dan verviel het lidmaatschap. Dit werd zondags vanaf de preekstoel ‘afgelezen’ en schrapping uit het ledenregister volgde.

In de kerkenraad werd uiteraard gesproken over het huisbezoek in de gemeente. Vele van de mansleden waren in de week niet thuis. Buitenafwerkers waren soms maanden of zelfs jaren weg. Griendwerkers vertrokken ’s maandag vroeg en keerden zaterdags pas weer terug. Een tijdrovende zaak en moeilijk om daar tijd voor te vinden.

Een bijzonder kerkenraadsbesluit wordt op 2 september 1878 genomen. Indien kerkenraadsleden zonder kennisgeving de vergadering verzuimen, moeten zij een gulden boete betalen, ten voordele van de kerkenkas.

Sinds de ‘afscheiding’ 1834 zijn er landelijk veel leden van de afgescheiden gemeenten geëmigreerd naar Amerika.

Deels om economische reden, maar zeker ook vanwege de vervolgingen. Zij stichtten daar ook ‘n Hollandse gemeente en zochten uiteraard ook predikanten. Van de vele beroepen die ds. Wisse ontving, was er ook een uit Grand Rappids. Maar met vrijmoedigheid deelt hij mede daar geen gehoor aan te geven.

Toch is hij niet gebleven.

Ds. Wisse neemt op 2 maart 1879 afscheid wegens vertrek naar Den Haag. Tijdens de afscheidsdienst preekte hij over Jeremia 17 : 16. = Ik heb toch niet aangedrongen meer dan eene herder achter U betaamde, ook heb ik den doodelijke dag niet begeerd. Gij weet het: wat uit mijne lippen is gegaan, is voor uw aangezicht geweest.

10 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast(uit) de Nederlands Hervormde Kerk.

In de 19e eeuw hebben er in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaatsgevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijden uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is wel duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk gescheurd dan ook, meer is dan een menselijke instelling.

De beginjaren van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Bethel)
Nog even terug naar het jaar 1875. De eerste voorganger in Sliedrecht was ds. M. v/d Spek (1882 tot 1886). Daarna werd hij opgevolgd door ds. P. Broekhuijsen. In 1890 kwam ‘oefenaar’ G.J. Wolbers. Laatstgenoemde vertrok in 1893 naar Ooltgensplaat. Op 28 februari 1894 deed ds. J. van Drunen uit ter Aar zijn intrede. Tijdens zijn periode vond de aansluiting bij de in 1892 voortgezette Christelijke Gereformeerde Kerk plaats.

De basis/start van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Bethel) verliep anders dan bij de landelijke ‘Vereniging’ in 1892. In dat jaar gingen de meeste kerken vanuit de ‘afscheiding’ 1834 en vanuit de ‘doleantie’ 1886 samen verder. De nieuwe naam was ‘Gereformeerde Kerk’. Een klein deel ging niet mee en vormde de Christelijke Gereformeerde Kerk. Zie voor meer duidelijkheid het schema ‘Kerkelijke Ontwikkelingen vanaf de Afscheiding’.

Kerk-1001-afscheidingenAansluiting
Vrijdagavond 21 september 1894 vond de officiële aansluiting plaats en werd de Vrije of Oud Gereformeerde gemeente van Sliedrecht en zijn predikant toegelaten tot het kerkverband van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Ds. J. Schotel uit Dordrecht leidde die avond een kerkdienst. Hij sprak over de tekst: 2 Korinthe 8:5b: “Maar zij gaven zichzelf eerst aan de Heere en daarna aan ons”. De gemeente telde ongeveer 140 leden.

De Wekker
In het landelijk kerkelijk orgaan ‘De Wekker’ plaatsten ds. Van Drunen en diaken Bronwasser nog een ingezonden stuk inzake de aansluiting in het nieuwe kerkverband:

“De dag van gisteren, en in bijzonder den avond van dien dag, was voor ons van groote betekenis. Eene commissie, afgevaardigd door ons en gemachtigd van de Christelijke Gereformeerde Kerk was in ons midden, toen wij met de gemeente aan de plaats des gebeds vergadert (na veel voorafgaande arbeid met leeraar, kerkeraad en gemeente) als aangesloten bij de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland werden geïnstalleerd. Verlangend hadden we al geruime tijd naar die ure uitgezien.
’t Was onze innige begeerte, bewust als wij zijn, dat God een God van orde is, om in zuivere kerkelijke wegen te wandelen, ten einde overeenkomstig Gods Woord, de formulieren van Eenigheid en de Dordtse Kerkorde in kerkelijke gemeenschap te leven met hen, die even dierbaar geloof met ons verkregen hebben. Om daartoe te komen, staken we de broederhand toe naar onze Christelijke Gereformeerde broederen, en deze grepen onze Broederhand aan. Zegene de Heere alom Zijn Zion, ook aan deze plaats!”

Kerk-1002Op woensdagavond 7 november 1894 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Dit stond in Wijk C, thans Kerkbuurt West ter hoogte van het huidige nummer 121. Er was toen de gemeente voor het eerst samenkwam in het nieuwe kerkgebouw een overweldigende belangstelling. Het verslag spreekt van 800 personen.
Onder het zingen van Psalm 27:3 (Och mocht ik in die heilige gebouwen, etc.), met voorzanger en zonder orgelbegeleiding, betrad ds. Van Drunen de kansel. Met de ingebruikname van dit kerkgebouw was een lang gekoesterde wens in vervulling gegaan. Hoe de kerk er aan de buitenkant uitzag is te zien op de hiernaast afgebeelde foto.

Kerk-1003Op de hiernaast afgebeelde reconstructietekening ziet u hoe het interieur er uitgezien heeft. Links en rechts zaten de mannen. In het ‘middenschip’ de vrouwen. Petroleumlampen zorgden voor verlichting.

Ledenlijst
Er is een lijst gemaakt van de eerste leden van deze kerk. Misschien vindt u er een bekende naam van een verre voorvader of moeder. Hieronder een kleine weergave:
Willem Bakker, Pieter van Beest, Geertje Bisschop, Cornelis Bons, Arie Brandwijk, Cornelis de Bruin, Pleuntje Buizert, Hendrik Elshout, Kaatje van Genderen, Jan de Groot, Wouter Heaser, Daniël van Heteren, Antje Kamsteeg, Teuntje Klein, Arigje Kreukniet, Arie Kroon, Leentje van Noordenne, Willem van Noorloos, Wouter de Raad, Jannigje van der Tak, Pieter de Waard, Pietje Hendrina van der Wiel.

Er is dankbaar gebruik gemaakt van het gedenkboek dat in 1994 is verschenen bij het 100 jarig bestaan: ‘Zijn wond’ren een gedachtnis: Christelijk Gereformeerde Kerk Sliedrecht-Centrum 1894-1994/ C.M. Kwantes [et al.].- Sliedrecht; Kerkeraad Christelijke Gereformeerde Kerk van Sliedrecht-Centrum.’

09 – Kerkgeschiedenis

We zijn in deze serie aangekomen in het jaar 1875.

In de 19e eeuw hebben in kerkelijk Nederland nogal wat veranderingen plaats gevonden. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis. Wel moet gesteld worden dat ondanks de scheidingen en scheuringen in de kerk de weg van het geloof open is gebleven. Daarmee is volgens mij wel duidelijk geworden dat de kerk, hoe jammerlijk gescheurd dan ook, meer is dan een menselijke instelling.

Landelijke fusie
In het kader van de kerkgeschiedenis mag ik de historische gebeurtenis van 12 december 2003 niet onvermeld laten, namelijk de landelijke fusie tussen de Nederlandse Hervormde kerk, de Gereformeerde kerken en de Evangelisch-Lutherse kerk in het koninkrijk der Nederlanden.
Per 1 mei 2004 kreeg dit zijn beslag. De nieuwe naam is: Protestantse Kerk Nederland. Wat dit plaatselijk in Nederland ten gevolg zal hebben is op dit moment nog niet duidelijk. In dit proces is de Historische Vereniging Sliedrecht geen partij, maar wel een toeschouwer die de Sliedrechtse kerkgeschiedenis mede op papier stelt.

In de serie over de Sliedrechtse kerkgeschiedenis, naast de Nederlandse Hervormde kerk waren we tot het jaar 1875. Op 24 januari 1875 vertrok ds. J. Juch, predikant der Christelijk Gereformeerde gemeente en de Christelijk Gereformeerde gemeente.

Kerk-0901-maranatha
In het witte gebouw was de wolspinnerij
en de synagoge gevestigd

Synagoge
De Joodse medeburgers van Sliedrecht mogen niet onvermeld blijven. De wortels van de Alblasserwaardse Joden vinden we in Duitsland. In de tweede helft van de 18e eeuw streken de Joden neer in de rivierdorpen Sliedrecht, Giessendam en Hardinxveld. Zodra het mogelijk was vormden zij een Joodse gemeente. Rond 1770 waren er tenminste tien Joodse mannen in de regio aanwezig en kon men overgaan tot het beleggen van Synagogendiensten.

Waar de eerste Synagoge lokaal is geweest is onbekend. Na het eerste sjoellokaal huurde de Joods gemeenschap een oude wolspinnerij van de koopman Marius Verschoor.Tot 1844 voldeed deze ruimte totdat de burgerlijke gemeente Sliedrecht een school in het pand wilde vestigen en de Joodse gemeenschap naar een ander pand moest gaan uitzien. Men besloot tot nieuwbouw over te gaan.

Kerk-0902-synagoge
Synagoge op de Kaoi

Het was een groot probleem om de financiën bijeen te krijgen. Subsidies van de gemeente en provincie, het ministerie voor Hervormde eredienst en vrijwillige giften zorgden ervoor dat er voor 2896 gulden en 24 cent een eigen sjoel aan de ‘Kaai’ kwam te staan. Op 29 augustus 1845 werd deze sjoel ingewijd. De feestredenaar was Levie Godschalk, de Dordtse Chazzan (voorganger). In de gevelsteen boven de deur stond het bouwjaar vermeld in Israëlitische jaartelling 5605.
Bij de volkstelling in 1849 woonden er 26 joden in Sliedrecht. Het grootste aantal Joden in Sliedrecht (41) was in het jaar 1879. In de gehele Alblasserwaard woonden toen 486 Joden.

Vrije Gereformeerde gemeente
Eerder schreven we over het diepgaande meningsverschil tussen de ‘afgescheidenen’. Zij vormden een groep onder de naam “Gereformeerde kerk onder het kruis”. Deze groep had ook aanhang in Sliedrecht. Er zijn helaas geen gegevens beschikbaar om daarover een beeld te krijgen. Of de Vrije Gereformeerde gemeente, gesticht in 1876, zijn oorsprong heeft in bovengenoemde groep is niet onwaarschijnlijk. Wel is dit de oorsprong van de huidige Christelijk Gereformeerde Kerk (Bethel) in de kerkbuurt.

Bekend is wel dat schipper Tijs Volker Fz. een stukje grond kocht, waar in 1876 een kerkje gebouwd zou worden. Dit kerkje van de Vrije Gereformeerde Gemeente stond te Baanhoek. Tussen de spoorbrug en Papendrecht, achter perceel nummer 387.Tot 1894 werden de kerkdiensten in dit gebouw gehouden. In 1900 is dit kerkje verbouwd tot drie woningen, Wijk D 561, 563 en 565. In 1976 zijn deze woningen gesloopt.

Kerk-0903
Kerkje wijk C, vooraanzicht

Op woensdagavond 7 november 1894 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Dit gebouw stond in wijk C, thans Kerkbuurt-West ter hoogte van het huidige nummer 121. In 1935 is dit kerkgebouw verkocht aan de Apostolische gemeente. In 1976 is het kerkgebouw gesloopt.

De mensen die in het kerkje te Baanhoek bijeen kwamen en later in Wijk C, moet men scharen onder de ‘nadere reformatie’. De Vrije Gereformeerde gemeente heeft zich in 1894 aangesloten bij de Christelijk gereformeerde kerk in Nederland.

De volgende keer staan we stil bij de geschiedenis van dit laatstgenoemde kerkgenootschap.

08 – Kerkgeschiedenis

Kerk-0801-juch dsDominee Juch
Ds. P. Medema is intussen vertrokken naar Sexbierum. In de ontstane vacature wordt, naar gewoonte van die dagen, aan verschillende predikanten verzocht om te komen preken.

Ook ds. J. Juch uit Landsmeer. Hij is drie achtereen volgende keren komen preken. Daarna is hij met algemene stemmen beroepen tegen een traktement van f 900, – per jaar.
Op zondag 2 mei 1869 doet ds. Juch zijn intrede.

Deze predikant brengt het Woord op een wijze die meer begrepen wordt dan dat van zijn voorganger, ds. P. Medema.

Op 7 juni 1869 (6 weken na zijn intrede!) vraagt de predikant aan de kerkenraad wat hun oordeel is over de toestand van het kerkgebouw. Het is veel te klein om de samenkomende menigte te kunnen bevatten.

Bouwcommissie
Er wordt een (bouw)commissie gevormd met de opdracht: “Den kerkeraad acht het wenschelijker om een kerkgebouw meer in het midden van het dorp te hebben”.
Intussen gaat het leven in de gemeente door. Velen zoeken aansluiting bij de gemeente.

Door de kerkenraad worden op 13 juli 1869 diverse bepalingen opgesteld. We lezen daarbij onder andere dat zij die belijdenis wensten te doen een bewijs moesten tonen aangaande hun zedelijk gedrag en levenswandel! Het diende getekend te zijn door twee onpartijdige leden van de gemeente.

Tot december 1869 draait het kerkelijk leven zonder koster.
Toch wordt de noodzaak van de aanstelling van een koster wel ingezien. Joh. van Kekeren wordt benoemd tegen een traktement van f 30,- per jaar.

Naamsverandering
Een discussie op landelijk niveau tussen de Gereformeerde gemeente onder het kruis, (zie periodiek nummer 33) en de Chr. Afgescheiden gemeenten resulteert in een samengaan van deze kerken.

Ook op regeringsniveau zijn er “voortschrijdende inzichten”.
Zo wordt de naam Christelijk Afgescheiden Gemeente en de Gereformeerde gemeente onder het kruis vervangen door CHRISTELIJKE GEREFORMEERDE GEMEENTE.

Herdenkingen
Op 1 april 1872 was het driehonderd jaar geleden dat Den Briel door de watergeuzen werd ingenomen. Door het gehele land werden herdenkingen gehouden. Ook in Sliedrecht. “In den avond van den 1e April hield den herder en leeraar ds. Juch eene doeltreffende rede”

Hij sprak over Gods hand die zo kennelijk zichtbaar was en dat toen, in 1572, de grondslag werd gelegd onzer Gereformeerde Godsdienst”. De gemeente gaf als dankoffer een bijdrage van f 38,40 tot het bouwen van eene kerk voor Chr. Gereformeerde gemeente in Den Briel. Die kerk kreeg de toepasselijke naam “Geuzenkerk”.

Kerk-0802-ger kerk grootNieuwbouw
Nadat verschillende jaren de nieuwbouwplannen op een laag pitje hebben gestaan, komt er begin 1873 weer beweging in.
Op Paasmaandag, 14 april om 15.00 uur komen de manslidmaten bijeen. Er is een terrein midden in het dorp te koop. Het is eigendom van L. Bos van Wijngaarden.
De uiterste prijs is f 7500, -. Op deze extra vergadering wordt besloten over te gaan tot het kopen van dit terrein. Er zullen een nieuwe kerk en een pastorie op worden gebouwd.
Op voorstel van ds. Juch wordt een intekenlijst gemaakt voor een rondgang door de gemeente.
Boven die lijst stond: “Betoon met ons uw liefdewerk, tot opbouw van des Heeren kerk”. De blinde dominee Juch ging met zijn zoontje Philipus aan de hand met die lijst rond.
Onder de dorpsgenoten waren vele gegoede mensen. Deze behoorden echter meestal tot de Vrijzinnig Hervormden.
Hoewel Gemeenteleden het de dominee hadden afgeraden naar een der rijkste ingezetenen te gaan, deed hij dit toch en kreeg hij bij deze persoon het voor die tijd grote bedrag van f 200, –

Kerk-0803-kerk interieurDe aanbesteding was 23 juni 1873. De laagste inschrijver was A. W. de Landgraaf voor een bedrag van f 9660,-. De oude kerk werd verkocht voor f 3425,-
Zondag 23 november 1873 werd de eerste kerkdienst gehouden.
De preek was naar aanleiding van Exodus 20 :24b. Aan alle plaats waar ik mijns naams gedachtenis stichten zal, zal ik tot u komen en zegenen.
Ook de burgemeester en de wethouders hebben de inwijdingsplechtigheid bijgewoond.
In de voorgevel van de nieuwe kerk werd een gedenksteen geplaatst. Ds. Juch dichtte de tekst hiervoor.

MIJN HOOP IS DAT IN DIT GEBOUW
GODS WOORD GEPREDIKT WORDT GETROUW
EN DAT DOOR S’HEEREN GEEST EN LEEREN
VEEL ZIELEN ZICH TOT GOD BEKEEREN

Jubileum
Dinsdag 12 mei 1874 werd het zilveren regeringsjubileum van Koning Willem III gevierd. Tijdens een speciaal biduur (’s morgens 8.30 uur) stond ds. Juch met oranje versiering op zijn ‘preekjas’ op de kansel. Deze openbare uiting van Oranjegezindheid werd zeer gewaardeerd.
’s Avonds bracht de harmonie een serenade bij de pastorie.

Begin 1875 vertrekt deze bijzondere predikant naar Middelharnis.

Kerk-0804-merba bakkerijMERBA
Een opmerkelijk detail is dat kleinzoons van deze predikant in 1932 het kerkgebouw kochten waar hun grootvader preekte.
Zij verbouwden het kerkgebouw tot een “koekjesfabriek”.
Voor het kerkgebouw werd begin jaren veertig een kantoor gebouwd, de handelsonderneming “Merwede”. In Sliedrecht beter bekend als de “MERBA”.

Zo kunnen we met recht spreken van:
“Waar Grootvader preekte, bakten kleinzoons koekjes.”

Jan van Leeuwen

07 – Kerkgeschiedenis

Dominee Greeven

Kerk-0701-Dominee Greven
Dominee Greeven

Eerder heb ik toegezegd dat ik nog op zoek was naar een foto van de 2e predikant ds. J. Greven.

Zie hier het resultaat:
Ds. J. Greven, de 2e predikant van de Christelijke Afgescheiden gemeente te Sliedrecht van 15 juni 1862 – februari 1865.
Hij diende de kerken van Mildam (1860-1862), Sliedrecht (1862 – 1865), Dinteloord (1865 -1870), Uithuizen (1870 – 1881) en Rijnsburg (1881 – 1889).

In een herdenkingsboek van Rijnsburg staat het volgende over deze predikant geschreven:
Ds. Greven was een bemind persoon. Hij was zacht van karakter. Een oude zuster noemde hem een tweede Mozes. Hij preekte eenvoudig en duidelijk.

Ds. Greven, die met veel aardse goederen bedeeld was, deed in stilte veel voor de armen der gemeente.

Op 21 juli 1889 is hij te Rijnsburg overleden.

Dominee Medema
We zijn gekomen in het jaar 1865.
Ds. J. Greven is vertrokken naar Dinteloord en met het beroepingswerk wordt direct begonnen.
De kerkenraad stelt voor om ds. P. Medema uit het Friese Sexbierum te beroepen.
Het voorstel wordt door de manslidmaten met algemene stemmen aangenomen. Het beroep wordt aanvaard en op 25 juni 1865 wordt ds. P. Medema bevestigd als predikant.In het vorige nummer schreef ik over diverse “kleuren” en het spanningsgebied van de Gereformeerde traditie. Ook tijdens de periode van ds. Medema komt dat weer duidelijk naar boven.Dominee Medema maakt veel werk van de uitleg van de Bijbel, maar … besteedt volgens verscheidene gemeenteleden te weinig werk aan de ’toepassing’.

Moeilijk bezoek
Ds. Medema doet verslag van een moeilijk bezoek bij Saartje Leenmans geb. Sterrenburg.
Zij komt niet ter kerk, maar gaat naar Papendrecht waar enige oefenaars een “gezelschap” leiden. Op de vraag of zij verder wil gaan op de onkerkelijke weg, antwoordt zij: “Ja!”
“Daar, in Papendrecht, geeft de prediking meer voedsel. De ‘Oefenaars’ (dat zijn de voorgangers) krijgen onmiddellijk het ‘licht’ van boven. Zij zijn duidelijker dan de dominee die gestudeerd heeft. Daar wordt ook de onderscheiden toestand voorgesteld en erop gewezen wie er wel en wie er geen recht hebben om in Christus te geloven”, aldus Saartje Leenmans.
Op de vraag van de predikant of hij niet zuiver predikte, antwoordde zij dat ze dat niet wilde stellen. De dominee nam te veel tijd voor Schriftverklaring.
Op de vraag of Schriftverklaring dan overbodig was, antwoordde zij dat het niet ging om uitwendige schriftverklaring..! Wij moeten een ‘inwendig Woord ‘ hebben, want daaruit blijkt het ware geloof!
In de periode dat Ds. Medema in Sliedrecht is, doen weinig mensen belijdenis. Waarschijnlijk was zijn manier van bezig zijn in deze streek niet gebruikelijk.
Na bijna drie jaar hier werkzaam te zijn geweest, ontvangt hij een beroep uit zijn vorige gemeente Sexbierum. Dit beroep wordt aangenomen en op 2 augustus 1868 beëindigt hij zijn ambtswerk in Sliedrecht.

Kerkenraadswerk
Het kerkenraadswerk kwam in een gemeente neer op de predikant en de ambtsdragers. De voltallige kerkenraad in Sliedrecht bijeen te krijgen was moeilijk. Veel leden werkten in de Biesbosch, hoepelschuren en op het baggerwerk (buitenaf). Veel zaken bleven onbeslist. Zo werd besloten om voortaan des zondagsmiddags de kerkenraadsvergaderingen te houden in de pastorie.
Een niet gering besluit! Broeders die in de Biesbosch werkten, gingen ’s maandagsmorgens vroeg weg en kwamen zaterdagsmiddags weer terug. Zij die in een ‘hoepelschuur’ werkten, waren zes dagen in de week, van vijf uur in de morgen tot zeven uur in de avond, bezig.
Zij die buitenaf werkten, waren bovendien niet elke week thuis. En, … de voorzitter van de kerkenraad moest zondags ook nog twee maal preken! Over tijd vrij maken voor kerkenwerk gesproken…..

De volgende periode, die komt, is van groot belang voor het kerkelijk leven in Sliedrecht.
Tijdens de periode dat Ds. J. Juch in Sliedrecht stond, breidde de gemeente zich sterk uit en werd een nieuwe kerk gebouwd.

Eerdere afleveringen
In eerdere afleveringen (zie onderstaande nummers) verschenen reeds de volgende artikelen aangaande kerkgeschiedenis.

* Van Over-Slydrecht; nr. 2.De Hervorming; nr. 2.
* De afscheiding 1834; nr. 5.
* Chr. Afgescheiden Gemeente Sliedrecht; nr. 6.
* Kerk en overheid in Sliedrecht in de 16-e eeuw en de 17-e eeuw; nrs. 6, 7 en 9.
* De nieuwe serie van de kerkgeschiedenis is gestart in nummer 31 van de periodiek van de OVS

Jan van Leeuwen

06 – Kerkgeschiedenis

Eerste predikant
Eerder heb ik toegezegd, dat er een foto van de eerste predikant van de Chr. Afgescheiden gemeente in Sliedrecht onderweg was. Hieronder een afbeelding van deze dominee.

Kerk-0601-Dominee_Steketee
Dominee Steketee

Ds. Chr. Steketee Azn. kwam van Meeuwen naar Sliedrecht en deed op 27 januari 1856 zijn intrede. Ds. Steketee werd geboren 18-02-1820.
Hij was predikant van 1850-1852 te Kockengen, 1852-1856 te Meeuwen, 1856-1859 te SLIEDRECHT. Van 1859-1863 te Vlaardingen, 1862-1877 te Andijk en 1877-1886 te Heinkenszand In de laatstgenoemde plaats is hij overleden.
Op 20 februari 1851 huwde hij met Neeltje van Broekhuizen.
Tijdens zijn ‘ambtsperiode’ nam hij driemaal een nieuw kerkgebouw in gebruik en wel in Vlaardingen, Andijk en Heinkenszand.
Daarbij gebruikte hij steeds dezelfde tekst: ps. 126:3
” De Heere heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd”.

Verdere gegevens ontbreken, omdat van de Sliedrechtse periode het kerkenraadverslag niet aanwezig is.
Na het vertrek van ds. Steketee wordt op 15 juni 1862 de volgende predikant bevestigd. Het is ds. J. Greven. Hij is 30 jaar en komt uit het Friese Mildam.
(Ik ben nog op zoek naar een foto van deze predikant).

Vanaf 6 januari 1864 zijn de notulen aanwezig.
De samenstelling van de kerkenraad is dan als volgt:
Ds. J. Greven, praeses
A. Meijer, scriba
J. Visser, P. de Jong, J. Dekker, ouderlingen.
S. Kroon, P. Stuij, J. van Wijngaarden, P. van Kekeren, diakenen.

Kerk-0602-kerkgebouw_tekening2Het aantal leden der gemeente bedraagt ongeveer 250.
De gemeente kwam samen in het kerkgebouw in wijk A.

In de Piet Rijsdijkstoep was de Chr. Afg. Kerk destijds gevestigd.

Het kerkelijk leven had ook toen diverse “kleuren”.
Er is altijd een spanningsgebied (ook nu nog) tussen de prediking in de Gereformeerde traditie.

De Schriftverklaring is van groot gewicht, maar over het gewicht van de toepassing (praktijk en ondervinding) is een duidelijk verschil van beleving.
Wat voert de boventoon, het Woord van God de Bijbel of het woord(je) van een mens.

In het verslag van 30 maart 1864 lezen we dat het lidmaat A. Eijkelenboom zegt: “Dat de kerk bij ons niets is, slechts een prullenbak van menschenwoorden”. Voorts dat er niet gepredikt wordt zoo God hem heeft geopenbaard. ” De dominee predikt een Christus zonder rechtvaardigmaking”.
Men besluit de classis te vragen hoe te handelen met dit lidmaat, of zij er mee instemmen deze persoon maar los te laten.

Als kleine geloofsgemeenschap in het geheel van de plaatselijke bevolking wordt erop je gelet. Uiteraard door de buitenstaanders, maar ook onderling. Sociale controle zouden wij nu zeggen.

Indien iemand weinig en zonder reden niet meer te kerke kwam werd dit opgemerkt. Dit werd nauwlettend in de gaten gehouden. De kerkenraad was niet kinderachtig in de te nemen maatregelen. Men werd opgeroepen om voor de kerkenraad te verschijnen!
Een ernstige vermaning en dreiging van censuur werden vlot uitgesproken, niet alleen over kerkgang.

Eerst een nadere uitleg over censuur in de kerk van de Gereformeerde traditie.

De censuur bestaat uit 3 gedeelten.
1. De kerkenraad deelt aan de gemeente mee dat een broeder/zuster zich heeft schuldig gemaakt aan… (hier wordt het kwaad genoemd). Als betreffend persoon, na een ernstige waarschuwing door de kerkenraad, ‘geen blijken van boetvaardigheid geeft’, verbiedt de raad hem deel te nemen aan het sacrament van het Heilig Avondmaal. De gemeente roept op vurig voor deze broeder of zuster te bidden. Er wordt geen naam genoemd.

2. Als blijkt dat dit geen “effect” heeft wordt ‘afsnijding’ van de gemeente voorgesteld. Bij de classis wordt advies gevraagd en de naam van de broeder of zuster wordt openlijk bekend gemaakt vanaf de kansel. De gemeente wordt nogmaals opgewekt om gedurig liefderijk vermaan te tonen en naarstig de Heere te bidden om bekering.

3. Als dit ook niet helpt wordt de gemeente voor de 3e maal opgeroepen om ernstig voor genoemde broeder of zuster te bidden ‘opdat hij/zij zich niet tot het uiterste verharde’. Na verloop van enige tijd vindt de afsnijding plaats.

Hierbij zij opgemerkt dat er ook een procedure is van wederopneming van afgesnedenen, indien ze alsnog van hun verkeerde weg terug komen.

Kerk-0603-kaartje_1869_fragment
Een kaartje getekend in het jaar 1869

Op het kaartje zien we de plaats van de Chr. Afg. Kerk duidelijk aangegeven.
Ook zijn de beide scholen, zijn ingetekend.
Die bij de kerk en die bij de Tolsteeg.
Verder zien we o.a. de synagoge.

Huwelijk
Ds. J.Greven is tijdens zijn verblijf in Sliedrecht gehuwd. Dit wordt uit het volgende kenbaar:
Op 5 mei 1864, wordt aan ds. Greven op zijn verzoek toegestaan na Pinksteren te vertrekken en zooveel tijd vergund, als noodzakelijk !!!
Op 20 juni 1864 wordt aangetekend dat ´eene attestatie van A. de Bruin, huisvrouw van ds. Greven, is ingekomen uit de gemeente Heerenveen`. Conclusie: De predikant is getrouwd!

Financiën
De financiële zaak der gemeente staat ook nog in de kinderschoenen. Uit de verantwoording van 1863 blijkt dat er een voordelig saldo is van f. 59,90.
Tot 20 juni 1864 was er geen aparte kas t.b.v. de diaconie. Vanaf die datum wordt er een gescheiden boekhouding ingevoerd.
Echter met de volgende bepaling: “Wanneer de voor de Kerk gecollecteerde gelden niet voldoende zijn en in de kas der Armen wel gelden aanwezig zijn, deze laatste de eerste lenen zal, onder bepaling dat deze later, wanneer de nood der Armen dit vordert het geleende weer terug te geven”.

Vertrek dominee
De periode van ds. Greven wordt wat vreemd afgesloten.
In het kerkenraadverslag van 30 januari 1865 staat: “Is aan ds. J. Greven, op zijn verzoek, attest gegeven tot vertrek naar Dinteloord. Zo zijn we gekomen tot 1865.

Eerdere afleveringen
In eerdere afleveringen (zie onderstaande nummers) verschenen reeds de volgende artikelen aangaande kerkgeschiedenis.

* Van Over-Slydrecht; nr. 2.De Hervorming; nr. 2.
* De afscheiding 1834; nr. 5.
* Chr. Afgescheiden Gemeente Sliedrecht; nr. 6.
* Kerk en overheid in Sliedrecht in de 16-e eeuw en de 17-e eeuw; nrs. 6, 7 en 9.
* De nieuwe serie van de kerkgeschiedenis is gestart in nummer 31 van de periodiek van de OVS

Jan van Leeuwen.

05 – Kerkgeschiedenis

In het nummer van juni 1854 werd vermeld: 

Kerk-0501-tekst junyEen legaat van de op 11 januari 1854 overleden Ambachtsvrouw, Vrouwe E. H. E. Baronnesse

COLLET D’ESCURY,
Douairière van de Hoogedel geboren Heeren,

W. R. Baron van TUIJL VAN SEROOSKERKEN VAN ZUIJLEN, en E. Grave VAN BIJLAND.

 

 

 

 

 

Kerk-0502-leerrede gifLeerrede
Op 18 maart 1855 houdt de Hervormde predikant ds. G.L. van der Kuyp bij gelegenheid van zijn vijf en twintig jarige evangelie bediening een leerrede.

Deze gaat over Galaten 6 : 14a en heeft als thema: ” De roem van het kruis van Christus, de beste roem van den beweldadigde”.

Een dergelijke preek te lezen van bijna 150 jaar geleden vergt toch wel enige oefening. Verschillende gedachten spelen dan door je hoofd.

a. Wat zal nu de reactie zijn van de
– kindskinderen – van hen die de Nederlands Hervormde kerk trouw bleven als zij deze preek lezen?
b. Wat zal nu de reactie zijn van de – kindskinderen – van hen die zich van de Nederlands Hervormde kerk hebben ‘afgescheiden’?

Een klein gedeelte uit de preek lijkt te slaan op de Afgescheidenen als Ds.Van der Kuyp tot de gemeente zegt:
“Ik beken het openlijk. Ik heb mijn werk nimmer zuchtende onder u verrigt. Met mijne zwakheden en gebreken hebt gij steeds geduld gehad en ze in liefde gedragen. Van uwe achting en toegenegenheid, van uwe belangstelling en deelneming, ook in mijn huiselijke leven, heb ik van velen uwer de treffendste blijken ontvangen, waarbij menigmaal de vraag op de lippen kwam: Hoe zal ik aan denzelve kunnen beantwoorden?
Ik mag hierbij voegen: Getrouw woont gij de prediking uwer Leeraars bij, zonder onderscheid te maken, wie onzer haar tot u brengt.”

Let nu op de volgende uitspraak:
“En, waar elders, bij zoovele gemeenten, zich tegenwoordig een betreurenswaardige rigting openbaart, die het oude goed noemt, omdat het oud, en het nieuwe verwerpt, omdat het nieuw is, die leeringen van menschen hoogschat, boven hetgeen Christus heeft geleerd, wier aanhangers somwijlen het bedehuis bezoeken, niet om met zachtmoedigheid het woord te ontvangen, hetwelk hunne zielen kan Zalig maken maar om te ziften en te berispen. En zijn er ook al eenige onder ons? Zij zijn weinig in getal. Wij kennen hen als de onbedrevenste in Godswoord en de ongeoefendste in Godzaligheid, al nemen zij ook met de mond den schijn daarvan aan.”
Een volgende keer gaan we toch verder de geschiedenis volgen van deze ‘onbedrevenste’ Sliedrechtenaren.

04 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk

De Christelijk Afgescheiden Gemeente te Sliedrecht. 27 juni 1853.
Aangezien het oudste notulenboek van de kerkenraad spoorloos is, valt het moeilijk om over de eerste periode veel te schrijven. Wat wel bekend is, is afkomstig uit de notulen van de classis en de kerk van Giessendam.
Het eerste notulenboek begint op 6 januari 1864.
De eerste predikant wordt op 27 januari 1856 bevestigd in de persoon van ds. Chr. Steketee Azn. Tot 9 maart 1859 dient hij de kerk van Sliedrecht en vertrekt dan naar Vlaardingen.
Van deze predikant kan gemeld worden dat hij 33 jaar is als hij naar Sliedrecht komt.
De Gereformeerde kerk van Vlaardingen is in het bezit van een foto van ds. Steketee. Zij hebben beloofd een kopie daarvan te sturen. Een volgende keer zullen we die afdrukken.

Even een tussenstop:
Er zijn tijdens deze jaren gebeurtenissen in de Hervormde gemeente te Sliedrecht.
Ook deze wil ik vermelden.
Onlangs zijn twee exemplaren van “Boekzaal” van mei 1853 en juni 1854 in mijn bezit gekomen.
Het betreft de periode waarin we nu zijn gekomen met de beschrijving van de (kleine kerkgeschiedenis) in Sliedrecht.

Kerk-0401-doopvont
Geschenken aan de Kerk – Het zilveren doopbekken

Wat de Boekzaal is zal ik u vertellen
Officieel heet het: “Boekzaal der geleerde wereld, een tijdschrift voor de protestantsche kerken in het Koningrijk der Nederlanden”.
Het verscheen maandelijks tussen 1705 en 1863. Hierin staan alle mogelijke wetenswaardigheden over dominees, kerken en scholen.
Het is een kroniek van diverse gebeurtenissen in protestants Nederland.

In mei 1853 werd in ´Boekzaal` het volgende bericht geplaatst:
Kerk-0402-tekst 1

 

 

 

 

Kerk-0403-tekst 1a

 

 

 

 

 

Kerk-0404-engel

Eén van de twee Engelfiguren op het orgel. Ze zijn geschonken door K. A. Schram.

 

03 – Kerkgeschiedenis

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk

In de 19e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander gebeurd. Het gaat hierbij niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis, al moet tegelijk gesteld worden dat ondanks al de scheidingen/scheuringen in de kerk de weg van GELOOF is opengebleven. Daarmee is volgens mij duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk gescheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.
Ontwikkeling kerkelijk leven Chr. Afgescheiden gem. Sliedrecht.
Zoals de vorige keer beschreven, behoorden de leden van Sliedrecht tot de ‘Streek gemeente’ Giessendam – Neder-Hardinxveld. Die gemeente telt rond de jaren 1841-1845 ongeveer 268 leden, (101 vanuit Sliedrecht). De kerkdiensten worden, nadat de vrijheid verkregen is (1841), gehouden in een nieuw kerkgebouw aan de Giessen.

Naast de Geref. Kerk (vrijgemaakt) in Buitendams is een schoenhandel. In het metselwerk kun je de ronde bogen van de kerkramen nog zien.
Aan het kerkelijk leven mankeert nogal wat. De kerkenraadsvergaderingen worden in Sliedrecht gehouden ten huize van P. Loch. Notulen van die vergaderingen zijn pas vanaf 24 november 1844 gemaakt.
Voormalig kerkgebouw te Buitendams

Een merkwaardige zaak was de viering van het Heilig Avondmaal
Op een kerkenraadsvergadering verschijnt Paulus Broere die de kerkenraad erop aan spreekt dat het niet vieren van het avondmaal niet overeenkomstig Gods Woord is. Er wordt wel een verklaring voor gegeven, maar toch geven zij Broere gelijk. Kort daarop vindt de viering van dit sacrament plaats.

Hoewel er wel wat vraagtekens zijn, wordt de eerste predikant kandidaat H.G. Bomcke. Op 27 oktober 1844 wordt deze bevestigd. De jeugdige predikant is pas 21 jaar! Hij zal wel bijzondere gaven hebben gehad. De classis Gorinchem stemt in, met de opmerking dat de heer Bomcke nog een maand of zes bij hen ter studie moet komen.
Ds. Bomcke is niet lang predikant geweest. Op 10 mei 1847 overlijdt hij, vermoedelijk tijdens een epidemie (cholera?).
Zijn opvolger wordt ds. H.M. Wiersma.
Sliedrecht Intussen wordt in Sliedrecht steeds meer gedacht aan een eigen plaats van samenkomst. Elke zondag naar de kerk in Giessendam gaan, is toch ook niet alles.Op een classisvergadering te Dordrecht, 27 april 1853, delen kerkenraadsleden van Giessendam mee dat de leden van Sliedrecht begeren zelfstandig te worden. Het verzoek wordt door de classis “profeitelijk” gevonden en daarom ingewilligd.
In de notulen van de kerkenraad te Giessendam, 27 juni 1853, lezen we dat zij voor het eerst vergaderen zonder de broeders uit Sliedrecht. Omdat verder geen gegevens aanwezig zijn, wordt deze datum aangehouden als datum van instituering van de Chr. Afgescheiden gemeente te Sliedrecht.Consulent werd ds. S. O. Los uit Werkendam. Dadelijk werd begonnen met het houden van kerkdiensten en een zelfstandige kerkenraad te kiezen.
De plaats van samenkomst was in wijk A (Rivierdijk 423-429).Of de kerk vanaf juni 1853 al de plaats van samenkomst was is niet na te gaan. Het eerste notulenboek is niet aanwezig. Gegevens over Sliedrecht zijn alleen te vinden in Giessendam en bij de classis Dordrecht.
Ook Sliedrecht moest officiële erkenning aanvragen. Op 28 juni 1853 wenden A. Meijer en ´twee anderen` zich tot Koning Willem III om erkend te worden als een gemeente van de Chr. Afgescheidene Gereformeerden. Het verzoek wordt afgewezen.Het verzoek is niet ondertekend door alle leden. Ook de naam GEREFORMEERD mag niet voorkomen in het verzoek, “als behoorende de naam van Gereformeerd aan het Hervormd Kerkgenootschap”.
Opnieuw wordt een verzoek ingediend. De ondertekenaars verklaren onder meer een gebouw in eigendom te hebben, geheel geschikt voor hunne Godsdienstoefeningen, staande op het perceel Sectie -C- no. 1732. (Wijk A ). De pastorie staat voor de kerk. Bij Koninklijk besluit van 28 december 1853 wordt de Christelijke Afgescheiden gemeente te Sliedrecht erkend.
Kerk-0301-Rijsdijkstoep
De kerk stond in de Piet Rijsdijkstoep. Het is het tweede gebouw aan de linkerzijde.

Vooraan staat de pastorie.

Achter de kerk zien we de vroegere kleuterschool.

 

 

 

 

 
Kerk-0302-Rijsdijkstoep Kerkgebouw
Hiernaast een beeld van het vroegere kerkgebouw.. In latere tijden is het kerkgebouw verbouwd.

Het biedt dan plaats aan vier stoepwoningen.

Opvallend is dat bij het linkerraam nog duidelijk te zien is dat er vroeger een boograam gezeten heeft.

Kerk-0303-kerkgebouw_tekening2
Een schets van het gebouw

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder de namen die het verzoek om erkenning door de Koning ondertekenden:
A. Meijer – H. ´t Hoen – Jh. Schlieker – B. Holleman.C. Westerhout – A. Kamsteeg – J. Dekker – A. Klein en zijn vrouw.
J. Zonneveld – Grietje v.d.Graaf – G. P .van Beest.
C. Kraaijeveld – C. Bisschop – J. Kraaijeveld.
B. Blokland – P. Kraaijeveld – A. Boer – A. Kroon.
D. Boer – J. Kroon en zijn vrouw – B. Dekker.
Pietje Bakker – J. Goedhart – L. Kroon.
G. Hartog – J. Kroon – P. Hartog – S.Kroon.
B. ´t Hoen – S. de Krijger – A. Leenman – C. Visser. D. Nederlof – Chr. Visser – J. Nederlof – Dirk Visser.
J. Prins – J. Visser – H. van Rees – P.Visser.
B. Starrenburg – W. Visser – P. Stuij en zijn vrouw.
C. v. d. Vlies – Sijgje Kroon – W .v d. Vlies en zijn vrouw.
W. Uiterboogerd – L. B. Binnema en J.Verheul.

Een volgende keer lezen we hoe het de Sliedrechtse “Afgescheidenen” in eigen plaats verder vergaat.
Jan van Leeuwen.

Vermelding van diverse bronnen:
* Het dwaze Gods – dr. L. Praamsa.
* Een land dat voor geen wateren beeft – H.J.van Dijk.
* De Afscheiding – verslag lezing Hist.Ver. Hardinxveld-Giessendam 5 november 1984 door H.J.van Dijk.
* De Afscheiding – dr. J.C.Rullmann.
* De Afscheiding – dr. J.C.v.d.Does.
* k’Zal gedenken 1835-1985 – Gereformeerde kerk, Giessendam en Neder-Hardinxveld.
* Er is niets nieuws onder de zon – Gereformeerde kerk
* Sliedrecht 1853-1978 – J.van Leeuwen.
* Maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst – Mr. Groen van Prinsterer.
* De Afscheiding van 1834 = deel 2 Dr. C.Smits.
* Archief Gereformeerde kerk Sliedrecht.
* Kruis dominees – dr. F.L. Bos.
* Handelingen en verslagen van de Algemene Synoden van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde kerk (1836-1869)
*Eerdere afleveringen In eerdere afleveringen (zie onderstaande nummers) verschenen reeds de volgende artikelen aangaande kerkgeschiedenis.

* Van Over-Slydrecht; nr. 2.De Hervorming; nr. 2.
* De afscheiding 1834; nr. 5.
* Chr. Afgescheiden Gemeente Sliedrecht; nr. 6.
* Kerk en overheid in Sliedrecht in de 16-e eeuw en de 17-e eeuw; nrs. 6, 7 en 9.
* De nieuwe serie van de kerkgeschiedenis is gestart in nummer 31 van de periodiek van de OVS.

02 – Kerkgeschiedenis

In het Groningse plaatsje Ulrum is de ‘afscheiding’ begonnen op 14 oktober 1834.

In de 19-e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander gebeurd. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis, al moet tegelijk ge­steld worden dat ondanks al die scheidingen / scheuringen in de kerk de weg van het GELOOF is open gebleven. Daarmede is volgens mij duidelijk dat de kerk, hoe jammerlijk verscheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.

Kerk-0201-Ds De CockBegin van de afscheiding
In het Groningse plaatsje Ulrum is de “Afscheiding” begonnen op 14 oktober 1834.
In het jaar 1829 deed ds. H. de Cock zijn intrede in Ulrum.
Hij onderscheidde zich niet van de meeste predikanten in die dagen.
De diepte van zijn schuld tegenover God was hem vreemd.
De grootheid van het alles omvattend verlossingswerk van Christus was hem onbekend.
Maar in Ulrum waren eenvoudige vrome mensen, zoals een zekere Klaas Kuipenga, die tot Ds. De Cock zei: “Indien ik ook maar eene zucht tot mijne zaligheid moet toebrengen, dan ben ik voor eeuwig verloren”.Dit was voor Ds. De Cock ongehoorde taal en bracht hem tot onderzoek van de Bijbel en de belijdenisgeschriften.
Hij is toch de predikant…..
Hij moet de weg naar de zaligheid wijzen…..
Maar dat hij dit niet in volle ernst vanuit de Bijbel en de belijdenisgeschriften gedaan heeft, was voor hem een schokkende ervaring.Dan gaat hij opnieuw lezen en studeren en bidt tot God om licht en inzicht. In plaats van over de deugdzame mens die het zelf wel kan, preekt hij nu over de rijkdom van de genade van Jezus Christus, waardoor een mens behouden kan worden. De kerkgangers in Ulrum merken het: de dominee preekt anders. Hij brengt geen mensen woorden, maar Gods Woord !!!

Slecht daglicht
Dit soort prediking en diverse zaken daaruit volgend brengen ds. De Cock in een slecht daglicht bij de kerkelijke besturen, (classis, provinciaalbestuur enz.) Hij wordt voor twee jaar met verlies van traktement geschorst.
Door velen wordt aangedrongen zich af te scheiden van het Nederlands Hervormd kerkgenootschap, maar daar mist ds. De Cock nog de vrijmoedigheid voor.
Als in oktober 1834 onverwacht een medestander, ds. H. P. Scholte uit Doeveren (N.Br.), ds. De Cock in Ulrum komt bezoeken, vraagt de kerken­raad hem om vrijdagavond 10 oktober in een kerkdienst voor te gaan. De kerkklokken luiden op een ongewone tijd. Op de vrijdagavond zit de kerk zit echter wel vol. Er worden kinderen gedoopt en daarna preekt ds. Scholte.
Velen gaan gesterkt naar huis en wensen dat ds. Scholte ook zondag in de diensten zal voorgaan.
Kerk-0202-Ds ScholtenMaar dat gaat niet door. Volgens de regels van de classis zal ds. Smith uit het naburige Leens de dienst waarnemen en daarvan wordt niet afgeweken.

Zondagmorgen na de dienst wordt de kerk door de politie gesloten en bewaakt. Toch leidt ds. Scholte die zondagmiddag een dienst. Dit gebeurt vanaf een boerenwagen in het weiland achter de pastorie. Vele honderden komen in het open veld naar de hagenpreek luisteren.
Na deze gebeurtenissen wordt het ds. De Cock duidelijk dat hij niet langer mag zwijgen.

Maandagavond 13 oktober 1834 roept hij de kerkenraad bijeen en deelt deze mede, dat hij zich gaat afscheiden van het Neder­lands Hervormd kerkgenootschap. De gehele kerkenraad volgt hem.
Er wordt een akte van Afscheiding of Wederkeer opgemaakt en door allen ondertekend.

Het nieuwe kerkenraadsboek in Ulrum geeft het volgende verslag:
“Dinsdagavond den veertiende Oktober 1834 hebben wij, na biddend en knielend opzien tot den HEERE, ons afgescheiden van den valsche kerk en in de mogendheden des HEEREN het ambt aller gelovigen aangenomen, hetwelk Hij, de HEERE, de Almach­tige, den Eenige en Drie-eenige God bevestige!” Met psalmgezang en dankzegging is de plechtigheid besloten.

De Afscheiding was een feit geworden
Zodra de “Afscheiding” in Ulrum in het land bekend wordt, volgen er in meer plaatsen groepen mensen, die “om den gewetenswil” het Nederlands Hervormde kerkgenootschap verlaten.Verschillende predikanten worden geschorst of door de regering op een niet mis te verstane manier tot de orde geroepen.
Het hoofd der kerk, Z. M. Koning Willem I, verklaart dat die ‘zogenaamde gereformeerde kerken’ zonder des Konings toestemming geen wettig bestaan zullen hebben.
Indien toestemming wordt verleend mogen de samenkomsten der Afgescheidenen door niet meer dan 20 personen bezocht worden. Als daarvan wordt afgeweken zal de gerechtelijke macht ingrijpen. En dat is ook op vele plaatsen in ons goede vaderland gebeurd.

Volksoproeren
Vele Afgescheidenen worden ter verantwoording geroepen voor de rechtbank en veroordeeld tot niet geringe geldboetes en gevan­genisstraffen.
Soldaten worden ingekwartierd bij hen die als “Afgescheiden” bekend staan. In sommige plaatsen, waar het ‘openbaar gezag’ het laat afweten omdat het maar die ‘Afgescheidenen’ betreft, vinden volksoproeren plaats. Een aantal opgetekende gebeurtenissen …“Te Oenkerk zijn 25 soldaten bij 5 huisgezinnen, waarvan de hoofden leden der afgescheiden gemeente zijn, ingekwartierd. In een der huizen, waarin slechts eene woonkamer, die door man, vrouw en 5 kinderen wordt bewoond, zijn niettegenstaande de bedlegerigheid der vrouw, acht soldaten gehuisvest.” “Te Leerdam is het goed van den ouderling G. H. Overkamp, op de markt publiek verkocht. Dit ter zake van een der vonnissen waarbij hij is veroordeeld tot een boete van f 295,56 “ “De huizen van 17 leden van de gemeente van Amsterdam, waarvan men vermoedt, dat deze wellicht tot vergaderplaats zullen dienen, worden door de politie bewaakt.” “Te Drogerham is een onzer armoedigste broeders, die geen geld heeft om de boete te betalen, gevangen gezet .”
“In Bunschoten waar de Afgescheidenen samen komen op een schip, om zo de vervolging te ontwijken, worden zij met sabel en geweerkolf aan land gejaagd.” “Een predikant in Ommen wordt met een landloper opgesloten. Later moet hij, geëscorteerd door de politie, te voet naar Deventer. Daar aangekomen wordt hij direct in de gevangenis opgesloten.” Dominee H. P. Scholte raakt in zijn gemeente Doeveren ook in moeilijkheden. Dit gebeurt nadat hij in Ulrum bij zijn ambtsbroeder is geweest
Wat in Ulrum gebeurd is, is ook bekend geworden bij het classicaal bestuur van Heusden.
De dominee werd op 20 oktober 1834 geschorst vanwege deze “misdaad van eenen ergelijken aard en tevens geruchtmakend”.
Zijn kerkenraad en gemeente tekende op 1 november 1834 ook een “Acte van Afscheiding”. In december werd ds. Scholte door het provinciaal kerkbestuur geschorst.

Kerk-0203-Biesbosch preekAlblasserwaard
In 1835 preekt en werkt de afgescheiden predikant Scholte ook in de Alblasserwaard. Zo is hij op 12 augustus 1835 in Langerak. In het achterhuis van Gerrit Demper leidt hij een kerkdienst.
De volgende dag houdt hij vanaf een boerenwagen op het weiland van Demper een “hagenpreek”. Deze wordt bijgewoond door minstens 2000 mensen uit de verre omtrek. De preek gaat over Romeinen 4 : 5. De politie is aanwezig, maar registreert alleen.

In 1835 wordt een vertrouwelijk schrijven verzonden van het Ministerie van Godsdienstzaken aan de classis van Dordrecht. Daarin wordt verzocht om een rapport op te stellen over de ‘Afscheiding” in hun ressort.
Een gedeelte daaruit:

Papendrecht: “Wel eenige neiging tot separatisme. Niemand heeft zich openlijk onttrokken.Giessendam: “Zo’n 47 personen, het grootste deel van den arbeiden­de stand, diep onkundig en dweepziek. Op gezette tijden zijn er des Zondags bepaalde Godsdienstoefeningen, die ook door niet afgescheidenen vrij druk worden bezocht.Sliedrecht: “Daar heeft zich 1 persoon afgescheiden. Hij kan lezen noch schrijven, is rondventer van aardappelen en kool op een kruiwagen. Zijn naam is Kornelis Brandwijk, maar wordt algemeen “Keesje het Poesje” genoemd. In het begin waren er wel meer leden, die naar Almkerk en Veen gingen om daar ds. Gazelle Meerburg en ds. Van Rhee te beluisteren, maar nu is daartoe de gelegenheid afgesneden.” In de notulen van de Nederlands Hervormde gemeente te Sliedrecht worden weinig bijzonderheden vermeld over de beginperiode van de ‘Afscheiding’.

Vermeldenswaardig is wel
Kornelis Brandwijk keert in 1838 weer terug naar de Nederlands Hervormde gemeente.Over ene Jan Kraaijeveld wordt geschreven dat hij op zondag 7 januari 1838 zijn kind wil laten dopen. Nadat hem de doop­vragen zijn gesteld (waarin de zinsnede voorkomt “de waarheid zoals in de kerk alhier geleerd wordt) antwoordt hij: ”Voorzover zulks overeenkomt met Gods Woord en de formulieren JA !”Als de predikant, (waarschijnlijk ds. G. L. v. d. Kuip) hem ver­zoekt met ja of nee te antwoorden zegt Kraaijeveld: “Voor ditmaal genoeg geantwoord.” Het gevolg was dat de doopsbedie­ning niet door ging. In de notulen wordt vermeld dat deze man overhelt naar de dweepzuchtige gevoelens dezer dagen. Later is het kind toch gedoopt in tegenwoordigheid van de moeder. Op 27 november 1841 wordt vermeld dat Jan Kraaijeveld zich afgescheiden heeft van de kerk.

Pas in 1853 wordt in Sliedrecht een Christelijke Afgescheiden gemeente gesticht. Tot die tijd ging men in Giessendam naar de kerk. Een volgende keer lezen we hoe de Sliedrechters in Giessendam mede het kerkelijk leven stichtten.

“Afscheiding” Sliedrecht en omstreken
De afscheiding in Sliedrecht krijgt in eerste instantie gestalte in Giessendam.
De stichting van een Chr. Afgescheiden gemeente in Sliedrecht is pas in 1853. Tot die tijd behoorde men tot de gemeente in Giessendam.
Hoewel het niet ondenkbaar is dat in de beginperiode ook bijeenkomsten in Sliedrecht geweest zijn.
Vooral in de eerste jaren mochten de bijeenkomsten, op bevel des Konings (Willem I), maar door maximaal 20 personen worden bijgewoond. Waren er meer dan 20 en het werd ontdekt dan stond er een fikse boete op.

Aan de benaming Christelijk Afgescheiden gemeente is een verhaal verbonden. Deze naam is uit nood geboren, want juist de naam Gereformeerd was de Afgescheidenen dierbaar.
In 1836 is Koning Willem I, onder bepaalde voorwaarden, bereid vrije uitoefening van hun godsdienst toe te staan.

Op 5 juli 1836 volgt er een Koninklijk Besluit:
De naam GEREFORMEERD of HERVORMDE gemeente mag niet gebruikt worden.
Zij moeten zelf zorg dragen voor de kosten verbonden aan hun erediensten en verzorging der Armen.
Zij kunnen nooit aanspraak maken op de bezittingen, inkomsten of rechten van de Nederlands Hervormde kerk, of enig ander in dit rijk erkend kerkgenootschap.
Zij moeten een verzoek indienen, waarin genoemde verkla­ringen zijn opgenomen bij de burgemeester.
Dit ‘Koninklijk’ Besluit was een aanleiding tot een diepgaand meningsverschil onder de afgescheidenen.

Helaas vertaalde dit zich in een scheuring.

Zij vormden een groep onder de naam ‘Gereformeerde kerk onder het kruis’.
Hun bezwaren waren dat:
… Zij geen erkenning bij de over­heid wilden aanvragen
… De naam ‘Gereformeerd’ niet wilden opgeven.

Ds. Sterkenburg
Ook was er een stroming die moeite had met de koers, die door bepaalde voorgangers binnen de ‘Afscheiding’ werd ver­kondigd. Ze misten daarin de ‘oude schrijvers’, of beter gezegd, de geest van de ‘Nadere reformatie’. (bevinding)
Deze groep had aanhang in Giessendam en in Sliedrecht. De naam van ds. Bastiaan Sterkenburg is daaraan verbonden.

Van ds. Sterkenburg is bekend dat hij een gemeente diende die zowel uit leden van Giessendam als uit Sliedrecht bestond.
Ook komen er namen voor die zowel bij de eerste als bij de tweede groep worden genoemd. Er was, denk ik, nogal wat ‘grens­verkeer’ in de eerste jaren.
Of de later gevormde Vrije Gereformeerde gemeente in Slie­drecht, die rond 1876 gesticht is, een voortzetting van deze groep was, is moei­lijk te zeggen.
Op die Vrije Gereformeerde gemeente komen we later op terug.

Diverse boetes
De groep mensen, die al vanaf 16 okt. 1835 bijeenkwam in Giessendam, bestond uit leden van deze regio, waaronder ook Sliedrecht.
Zoals gezegd was ertussen de genoemde groep “Sterkenburg” en de leden die vanaf 1835 bijeen kwamen in die periode nogal wat ‘grensverkeer’.
Zij, die vanaf oktober 1835 regelmatig in groepjes van 20 personen bijeen kwamen, vormden de eerste gemeente die voortkwam vanuit de “Afscheiding”.
Waarschijnlijk waren er in Sliedrecht ook van die ’20 personen bijeenkomsten’ waar meestal een preek gelezen werd en soms ook een predikant voorging.
Het aantal van – 20 – werd nogal eens overschreden. Van Giessendam is bekend dat er diverse boetes werden opgelegd vanwege die wetsovertreding van 20 personen.
Bijvoorbeeld:
De beklaagden van de overtreding der wetten op het houden van ongeoorloofde bijeenkomsten worden veroordeeld op 16 mei 1838.
Krijn de Haas, 58 jaar, griendbaas, wonende te Neder-Hardinxveld krijgt f. 50, – boete; Dirk Verheij, 50 jaar wonende te Neder-Hardinxveld f.30, – boete + de kosten.
Op 24 december 1839 worden deze personen opnieuw veroordeeld vanwege een samenkomst bij laatstgenoemde. Verheij heeft een preek gelezen. Boete voor ieder f.100, –
Op een moment kwam er wat meer ruimte, Het Koninklijk Besluit van 5 juli 1836 en het verlangen naar een wat regelmatiger kerke­lijk leven was een reden. Ook als de naam Gereformeerd niet werd genoemd was dat een ‘voordeel’.

In 1839/40 werden er landelijk 72 aanvragen ingediend.
Het merendeel werd afgewezen, omdat:
… het leden­aantal te gering zou zijn;
… men een pand in eigendom moest hebben voor de erediensten;
… men twijfelde aan de financiële draag­kracht van de gemeente.

Begin 1840 wordt een rekest bij Koning Willem I ingediend om te komen tot een stichting van een Christelijk Afgescheiden gemeente. De Afgescheidenen te Giessen-Oudekerk, Neder-Har­dinxveld- Giessendam en Sliedrecht voeren beraad.

Kerk-0204-dsDs. Gazelle Meerburg
Ds. Gazelle Meerburg uit Almkerk werd ingeschakeld om voorbereidingen te treffen tot het stichten van een gemeente.

Tijdens deze periode (voor­jaar 1840) kwam van het ministerie van Eredienst het volgende bericht:
Bij koninklijk Besluit van 6 juni 1840, werd het verzoek om vrijheid voor een Chr. Afgescheiden gemeente te Giessendam e.o. afgewezen.

Redenen
* De afgescheidenen zouden niet in staat zijn te voorzien in de kosten van eredienst en armen;
* Zij doen niet blijken in het bezit te zijn van een geschikt huis of lokaal voor hun Godsdienstoefeningen.

Toch ging men door om te komen tot een geregeld kerkelijk leven. Op 6 juli 1840 werden te Almkerk ouderlingen en diakenen bevestigd van “eene verenigde afgescheidene Gereformeerde gemeente van Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Giessen-Oudekerk en Giessen-Nieuwkerk”.

Ambtsdragers
Tot opzieners zijn voor Sliedrecht geroepen als ouderling: Jan Poulusse Visser en Kornelis Westerhout en Johan Pieter Loch als diaken.
Dit waren de eerste officiële ambtsdragers sedert de afscheiding.
Hoewel er sinds 6 juli 1840 een kerkenraad bestaat, komt de gemeente nog steeds niet gezamenlijk maar in groepen van 20 personen bijeen. Hierbij gaat een ambtsdrager voor.
Intussen wordt een 2e  rekest verzonden aan Koning Willem I.
Er komt verlichting vanuit Den Haag.

Willem II
In november 1840 is er een troonsopvolging. Koning Willem II laat merken dat hij de geloofsvervolging wil doen ophouden. Militairen mogen niet langer worden gebruikt.
De eerste kerk van Ds. Gezelle Meerburg, ²de schuur van Branderhorst” te Almkerk.Op 4 januari 1841 krijgen de officieren van Justitie opdracht om tot nader order geen vonnissen in deze zaken ten uitvoer te leggen. De mogelijkheden om erkenning te krijgen worden verruimd.
Uiteindelijk… op 6 mei 1841 wordt het bij Koninklijk Besluit bekend dat de ‘verzochte toelating’ verleend wordt.

Vrijheid bereikt
De vrijheid is bereikt. De Chr. Afgescheiden gemeente te Giessendam en omstreken kan zich nu voor een eigen kerkgebouw en kerkelijk leven gaan inzetten.
Uit het eerste lidmatenboek blijkt dat te Giessendam 82 personen tot de gemeente behoren, te Hardinxveld 52, te Giessen-Oudekerk 28, te Giessen-Nieuwkerk 5 en te Sliedrecht 101.
De dankbaarheid voor de verkregen vrijheid is groot. Vrijwillige bijdragen voor een eigen kerkgebouw worden ingezameld. Alle geringschatting ten spijt brengt men f.2800,- bij elkaar.
Zondag 28 november 1841 werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen. Ds. G.F. Gezelle Meerburg uit Almkerk leidt de eerste dienst in de nieuwe kerk.
De kerk stond aan de oever van de Giessen. Buitendams, naast de Gereformeerde kerk. (Vrijgemaakt)Het is nu een schoenhandel. Aan de zijkant kun je in het metselwerk de ronde bogen van de kerkramen nog zien.

01 – Kerkgeschiedenis

Inleiding
Al lange tijd leek het ons een goede gedachte de rubriek over kerkgeschiedenis, die in de beginjaren van onze periodiek verscheen, weer op te nemen. Toen een van de auteurs van de vroeger opgenomen artikelen, Jan van Leeuwen, recentelijk tot het bestuur van de Oudheidkundige Vereniging toetrad en hij benaderd werd door de redactie van dit blad, werd het idee werkelijkheid. We hopen hiermee een interessant facet van onze plaatselijke geschiedenis voor u tot leven te brengen.

Over de geschiedenis van het kerkelijk leven door de eeuwen heen is veel geschreven; het beslaat uiteindelijk toch een tijdvak van tweeduizend jaren.
In onze woonplaats is van het prille begin weinig bekend, maar je mag ervan uitgaan dat er in deze buurten bij het vorige millennium de kerk in een bepaalde vorm aanwezig was.

Tot het jaar 600 na Christus waren de bewoners van ons land onkundig van het Christelijk geloof.
Uit Frankrijk en Engeland, waar de Christelijke kerk reeds geplant was, kwamen de eerste boodschappers naar ons land.
Willebrord, gekomen uit Engeland, was een van de leidende figuren, en op school hebben we vroeger geleerd dat in het jaar 754 Bonifatius bij Dokkum werd vermoord.

Karel de Grote
Karel de Grote, een groot Frankisch vorst (768 – 814), heeft veel voor de verspreiding van het Christelijk geloof gedaan. Met grote ijver steunde hij de ‘zendelingen’ om ook dit deel van zijn rijk te ‘Christianiseren’.
Hij ging zelfs zover dat bij blijvende afkeer van het ‘evange­lie’ de mensen gedwongen werden tot de Doop?!

Ook bij vorige millennium
Het grondgebied van Sliedrecht hoorde onder het bisdom van Utrecht.
De naam van het ambacht Sliedrecht wordt pas voor het eerst genoemd op 2 mei 1064 in een charter (oorkonde) van de bisschop van Utrecht.
Bij de werkzaamheden van de restauratie aan de kerktoren 1953-54 bleek bij onderzoek van de fundering dat bij de bouw van de toren gebruik gemaakt was van een oudere fundering.
Deskundigen stellen dat die fundering vermoedelijk dateert van vóór het jaar 1000.
Daarom kunnen we aannemen dat ook bij het vorige millennium de kerk in ons woongebied aanwezig was.

Nu is er over de geschiedenis van de kerk in de Kerkbuurt, of zoals gezegd wordt ‘de Grote Kerk’, al het een en ander gepubliceerd. Te denken valt aan hetgeen b.v. W. Bos, daarover heeft geschreven.

Ook in oudere nummers van ons verenigingsblad is door verschillende mensen
(P. Gort, J. Braaksma e.a.) geschreven over de geschiedenis aangaande de Nederlands Hervormde gemeente.
Of de geschiedenis van deze kerk daarmee voldoende tot zijn recht is gekomen, is een open vraag…

Misschien is door verder onderzoek en beschrijving nog een beter beeld te verkrijgen.

Ik heb in 1986 een begin gemaakt om over de kerkgeschiedenis van de 19e eeuw te schrijven.
Het is echter bij een begin gebleven…..

Op 12 maart 1991 is door mij een lezing gehouden voor onze vereniging onder de titel ‘De Sliedrechtse kerken naast de Ned. Herv. gemeente’.

Het is mijn bedoeling om de draad der kerkgeschiedenis in Sliedrecht weer op te nemen. De tekst die in 1986 is geschreven in ons verenigingsblad en ook de tekst van de lezing in 1991 zal hierin mee genomen worden.

Kerkelijke ontwikkelingen vanaf de Afscheiding
Kerk-0101-afscheidingen

Kerken naast (uit) de Nederlands Hervormde Kerk
In de 19e eeuw is er in kerkelijk Nederland nogal het een en ander veranderd. Het gaat niet om de mooiste bladzijde uit de kerkgeschiedenis…… al moet tegelijk worden gesteld dat ondanks al die scheidingen / scheuringen in de kerk de weg van het geloof is open gebleven. Daarmee is duidelijk dat de kerk, hoe verscheurd dan ook, MEER is dan een menselijke instelling.

Maar nu de geschiedenis
Tot de Franse revolutie (1795) was de kerk in ons land (plaats) de Gereformeerde kerk. Andere kerkgenootschappen, zoals de Rooms-Katholieke, de Lutherse, de Oud-Katholieke, de Doopsgezinde en Remonstrantse werden slechts gedoogd. Zij hielden hun erediensten veelal in zogenaamde schuilkerken. Aan de buitenkant leken het gewone huizen, zodat zij in het straatbeeld niet opvielen. In Amsterdam is dit op het Begijnenhof nog duidelijk te zien.

Als in 1813, na de Napoleontische tijd, de prins van Oranje vanuit Engeland in ons land terugkeert, breekt er een “nieuwe tijd” aan.
De prins wordt Koning Willem I en er wordt orde op zaken gesteld. Politiek en maatschappelijk. Wie was deze eerste Koning der Nederlanden?
Hij is vooral bekend gebleven om de stugge vlijt waarmee hij zich meer dan een kwart eeuw zich heeft ingezet voor het vervullen van zijn koninklijke plichten. Die strekten zich naar zijn mening uit over alle levensterreinen, dus ook over de kerk.Oude plannen om de kerk te hervormen werden door hem weer ter hand genomen.
Op 6 januari 1816 werd door de synode aan Z. M. Koning Willem I het ‘Algemeen Reglement’ ter goedkeuring aangeboden.Zo werd de Gereformeerde kerk van Nederland….. Nederlands Hervormd. De kerk moest naar de geest van de mens en niet naar de Geest van Christus geleid worden. De kerk moest zich voegen naar de regering.
Aan het staatshoofd en het Ministerie van Godsdienstzaken was men voortaan verantwoording schuldig. Zij bepaalden welk beleid er gevoerd zou worden.

Thuiszittende mensen
Ook waren er in die tijd veel Conventikels, dit zijn samenkomsten van gelijkgezinde vromen, ook wel genoemd “gezelschappen” of “thuiszittende mensen”.
De oorsprong van dit conventikelwezen ligt in de 17e eeuw en wordt aangeduid onder ‘De Nadere Reformatie’.
Het doel was samenkomen om elkaar te ‘stichten’. Dit door het spre­ken over de gereformeerde leer en de persoonlijke geloofsbeleving. Deze ‘gezelschappen’ werden vaak naast of in plaats van officiële kerkdiensten gehouden.
Essentiële leerstukken werden geloochend. Aan de tucht hield men de hand niet. Van strikte handhaving der oude belijdenis en de ‘Dordtsche kerkorde’ was geen sprake.

Standsverschil
Ook de sociale factor mag niet vergeten worden. Het verzet van het ‘gewone’ volk tegen het heersende kerksysteem was duide­lijk aanwezig. Het ‘standsverschil’ bestond in die tijd nog in alle hevigheid.
De ‘aanzienlijken’ en de door hen gevormde besturen (maatschappelijk en kerkelijk) hadden alle macht in handen.
Klachten over de predikanten betroffen niet alleen de “LEER” maar ook hun hoogmoedige opstelling tegenover de ‘gewo­ne’ man.

Roepstemmen
Het uit Zwitserland overgekomen Reveil riep tot opwekking. Da Costa ontwikkelde zijn bezwaren tegen de “geest der eeuw”.
Rampen, een cholera-epidemie, de oorlog met België, maakten omstreeks 1830 de mensen des te meer onrustig. Velen zagen er roepstemmen in tot bekering, van Gods wege komende tot land en volk.

32 – De Albert Schweitzerschool

De Albert Schweitzerschool aan de P.C. Hooftlaan

School-3101De Merwestreek meldt:
Kennelijk met groot plezier zijn de kinderen, die zijn aangewezen het nieuwe schoolgebouw aan de P.C.Hooftlaan te  bevolken in feestelijke optocht naar hun nieuwe home getrokken. Vol trots voeren zij zelfvervaardigde ‘mammoetschoolattributen’ met zich mee en de spandoeken laten geen enkele twijfel bestaan aan het doel van hun vreugdevolle opmars, die een alleszins geslaagde finale betekent van een lofwaardig origineel initiatief van hun leiders. Lief en teer klinken hun stemmetjes in de hal en met vertederde aandacht luisteren de gasten van het gemeentebestuur.

School-3102Nadat het speciaal voor dit doel geschreven lied ten einde is, verricht de heer Koekkoek, inspecteur bij het L.O. de symbolische openingshandeling door een gordijn weg te trekken waarna het door de Gorkumse beeldhouwer Jan van Munster ontworpen Schraffito, voorstellend de Vier Heemskinderen, gezeten op een paard, zichtbaar wordt. (Zie achter de leerlingen).

Dit alles geschiedt nadat burgemeester Van Hofwegen een groot aantal gasten uit de onderwijswereld, raadsleden, architect en aannemers eerder in de raadzaal heeft verwelkomd. Bijzonder verblijd is hij dat inspecteur Koekkoek  bereid is gevonden de openingsceremonie te verrichten. In auto’s is het gezelschap naar de nieuwe school gereden. Iedereen is vol lof over het gebouw, een sieraad voor de gemeente.
School-3103
Mooie woorden
Weer terug in het raadhuis biedt de heer G. Kila, voorzitter van de afdeling Sliedrecht van de Nederlandse Onderwijzers Vereniging, gelukwensen aan. De heer Hans, hoofd van de Prins Bernhardschool vergelijkt de school met een ‘mooie werkplaats’. Verder voeren nog het woord de heer P. v. d. Blom als voorzitter van de afdeling Sliedrecht van Volks Onderwijs, de heer M. Geelhoed namens de Centrale Ouderraad en de heer Jac. Hus namens het ‘Architectenbureau Hus en Oskam’ en aannemer M. Stout. Ds. Verweijs biedt namens de Vereniging van Chr. Onderwijs gelukwensen aan. Tenslotte spreekt het nieuwe hoofd der school, de heer C. Verweij.

Onderstaande kanttekeningen komen uit een afscheidsboek dat het scheidende schoolhoofd Cor Verweij krijgt aangeboden:

School-3104
Klas van Corrie Unk

School-3105
Klas van Wim Harmsen                             

 

 

 

 

 

 

 

 

Het jaar 1962 is voor schoolhoofd Cor Verweij en de leerkrachten Corrie Unk en Wim Harmsen een bijzonder jaar. Als bekend is wanneer de nieuwe openbare Albert Schweitzerschool van start zal gaan, breken er drukke tijden aan. Enthousiast gaanb ze van start met het uitzoeken van nieuwe leermiddelen. De opening is gepland in het schooljaar in 1962-1963. Op 3 september 1962 gaat de school van start met de leerjaren 1, 2 en 3. Voorlopig wordt onderdak gevonden in de Jan Ligthartschool. Door vertraging in de bouw wordt het nieuwe schoolgebouw  uiteindelijk 8 januari 1963 geopend.

Bij de inrichting komt heel wat kijken. Veel tijd wordt door het personeel gestoken in de keuze van de leermethoden. Hoofdonderwijzer Verweij legt nogal wat bezoeken af bij inspecteur Koekkoek ter goedkeurig van de gekozen boeken. Helaas gebruikt deze nogal eens het rode potlood om het een en ander te schrappen. Intussen lopen vertegenwoordigers de schooldeur plat. Het meubilair wordt zelfs een nachtmerrie en blijft zo tot vele maanden na de opening van de school.

Op maandag 7 januari, een dag voor de opening, moet de school nog grotendeels worden ingericht. Pas tegen 4 uur ’s middags arriveren de tafels, stoelen en schoolborden.

Op hetzelfde moment worden de boeken geleverd. Met hulp van collega-schoolhoofd Dik Hansum en zijn echtgenote Lidy wordt de gigantische klus geklaard. De opening was apart, zo niet een primeur. De hele kerstvakantie is het personeel en een aantal oudercommissieleden druk bezig.

Uiteindelijk is alles voor elkaar gekomen en kan men met voldoening terugkijken op wat bereikt is.

Al in het eerste schooljaar wordt een toneelstuk tijdens de ouderavond opgevoerd. Legendarisch is wel de opvoering ‘De sloffen Aboe Kasim’. Elk jaar op 5 december brengt de Sint een bezoek aan de school. Zijn stoel staat al klaar en de van tevoren gemaakte op- en aanmerkingen zitten in zijn boek geplakt. De kinderen zijn onder de indruk en soms krijgt er iemand zelfs een standje! Na zijn bezoek aan de school stapt de Sint in zijn volkswagentje met open dak op weg naar de volgende school.
School-3106

De schoolreizen zijn elk jaar een hoogtepunt in het schoolleven. In de loop der jaren zijn een aantal vaste routes opgebouwd:

Siedrecht-Efteling-Drunense duinen-Sliedrecht.

2.  Sliedrecht-Amersfoortse dierentuin-Spakenburg varen op het IJsselmeer-Sliedrecht

3.  Sliedrecht-Rhenen dierentuin-Arnhem-Sliedrecht

De indeling van de dag was bijna altijd hetzelfde. ’s Morgens om 8.30 uur in de bus – er waren altijd kinderen, die om 7.30 al klaar stonden – en meteen een flink stuk rijden. Dan een bezoek aan een speeltuin, waar wat gedronken wordt. Daarna wordt ergens gespeeld. Het fijnste was dat in de Drunense duinen. Heerkijk voetballen of verstoppertje spelen. Leuk is het varen met de botters op het IJsselmeer. De schoolreis dagen geven een herinnering aan een fijne, prettige en gezellige dag.

Het grootste evenement is ieder jaar de 3-daagse school, onder andere naar ‘De Bosbeek’ te Lunteren. Hier zijn ook de Henri Dunantschool en de Plesmanschool aanwezig.

Hoogtepunten zijn wel: Het spannende verhaal bij de lampions, de vlaggenroof en het eten van griesmeelpap.

De boekenmarkt op school wordt door de ouders goed bezocht. Door de reclameactie heeft de school steeds een goede verkoop. Van de opbrengst wordt o.a. een marktkraam gekocht.

In het derde jaar van het bestaan begint de Albert Schweitzerschool aan de sportwedstrijden mee te doen. Het resultaat is nihil. In het vierde jaar wordt met gemak de finale van het schoolvoebaltoernooi gehaald.

In de finale tegen de Gereformeerde school wordt voor het eerst de beker gewonnen. Later is er zelfs een jaar dat alle prijzen die er op sportgebied te winnen zijn in de prijzenkast van de school terechtkomen: de schoolvoetbalbeker, de eerste prijs van het pupillentournooi, de hardloopbeker en de korfbalbeker. Afscheidnemende zesdeklassers bieden een prachtige bekerkast aan, waarin alle bekers en medailles een mooi plekje krijgen.

De laatste werkdag van het schooljaar 1966-1967 krijgt Cor Verweij een bericht uit Lochem. Hij vertrekt naar deze plaats. Met gemengde gevoelens ‘verwerken’ de personeelsleden dit. Blij voor hem, bedrukt door het feit dat ze hem zullen moeten missen.

School-3107
Cor Verweij en burgemeester Van Hofwegen met enkele leerlingen en ‘klaarovertjes’
in de buurt van de Albert Schweitzerschool.

Dit verhaal over de Albert Schweitzerschool sluiten we af met de personeelslijst over de beschreven periode.

Cor Verweij, hoofd der school van 01-01-1963 tot 001-10-1967
Corrie Unk van 01-01-1963 tot 17-08-1964
Wim Harmsen van 01-01-1963 tot 01-07-1966
E. Treffers den Boer van 16-09-1963 tot 01-10-1968
Eddie van Bergen van 16-09-1964 tot 01-08-1968
Korrie van Genderen van 08-06-1965 tot 01-08-1966
Henk Bos van 15-08-1966 tot 01-03-1969
Truus van den Langenberg 15-09-1966 tot 1967
M.v.d. Anker 1967

31 – School 4 – Jan Ligthartschool – deel 2

 

School-3101
Jan Ligthartschool

De wind niet mee
In de vorige aflevering merkten we al dat de school qua groei over het hoogtepunt heen was. Dit zal in de komende jaren steeds meer merkbaar worden. Is er in 1961 al sprake van het al dan niet kunnen handhaven van de 10e leerkracht, drie jaar later telt de school nog slechts 7 leerkrachten.

School-3102
Dr. Albert Schweitzerschool

Hiervoor zijn wel een paar redenen aan te geven. In de eerste plaats veroudert een buurt, neemt het aantal gezinnen met jonge kinderen af. Een feit waarmee elke school te maken heeft. Daarnaast is er de planologische blunder om op geringe afstand een nieuwe openbare school, de Dr. Albert Schweitzerschool, te bouwen. Achteraf is dit natuurlijk eenvoudig vast te stellen, maar in de jaren ’60 houdt men kennelijk rekening met een sterke uitbreiding van Sliedrecht en een toename van het aantal schoolgaande kinderen.
De leerkrachten kunnen de aandacht nog volledig richten op de kinderen in hun klas die hun door het hoofd der school, de heer Kila, is toebedeeld. De schoolvergaderingen vinden 3x per jaar plaats. In december, april en tegen de zomervakantie zit men na schooltijd 1 à 2 uur om de tafel.

 

Aan het eind van het kalenderjaar wordt een tussenbalans opgemaakt. Zwakkere leerlingen, afwijkend gedrag en verzoeken om leermiddelen zijn de meest opvallende bespreekpunten. In april komen zaken als de viering van Koninginnedag, het schoolvoetbal in de paasvakantie, de N.O.T. ( Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling), de rapportbesprekingen met de ouders, de schoolreizen en ouderavonden aan de orde.

De derde vergadering in het schooljaar wordt gewijd aan de klassenindeling voor het volgende schooljaar. Wellicht zal er in de ‘wandelgangen’ nog wel het een en ander besproken zijn, maar daar is niets van terug te vinden. De vergadercultuur laat voorlopig nog wel even op zich wachten.

Beroering
Heeft men tot nu toe in alle rust kunnen werken, in 1962 ontstaat beroering. De komst van de nieuwe school aan de P.C. Hooftlaan, de Dr. Albert Schweit-zerschool, betekent een versnelde daling van het leerlingenaantal voor de Jan Ligthartschool.

School-3103
Ouderavond op de Jan Ligthartschool

Nieuwe school
De heer Verweij, de heer Harmsen en juffrouw Unk starten na de kerstvakantie in 1963 op de nieuwe school en met hen gaat een deel van de jongere kinderen mee. Over de verdeling van de leerlingen is men het verre van eens! De onderlinge verstandhouding is sterk verstoord. De heren Kila en Verweij puzzelen, maar komen niet tot een oplossing. Pas vier jaar later zal Dr. Albert Schweitzerschool een aantal leerlingen overhevelen naar de school aan de Thorbeckelaan.
School-3104

Namen van personeelsleden
Bij het begin van het schooljaar 1963/1964 telt de Jan Ligthartschool nog 8 leerkrachten, maar de 8e hangt aan een zijden draadje. Op de ‘loonlijst’ staan dan: juf Den Oude, mevrouw Van der Kooy, de heren Den Bakker, De Bruijn, Teeuw, Groeneveld, schoolhoofd Kila en invaller Kriekaard. De laatstgenoemde moet midden in het schooljaar vertrekken en men gaat verder met 7 leerkrachten. April 1964 worden mevrouw Smit en  de heer J. Buijs door voorzitter Kila verwelkomd. Kennelijk is juf Den Oude dan vertrokken. Zij wordt niet meer op de personeelslijst van juni 1964 vermeld.

I.Q. – test
De school laat de leerlingen deelnemen aan een I.Q.- test. De heer Teeuw heeft hier kritiek op. Hij spreekt van een momentopname waarbij de factor ijver niet meetelt. Ook het zuiver schrijven behoort niet tot de meting, Bovendien zit men met de moeilijkheid hoe men de uitslag aan de ouders zal meedelen. “Moet men het I.Q bekend maken, of verdient het aanbeveling alleen te vermelden of een kind voor een nader te tak van onderwijs in aanmerking komt?” Waarbij natuurlijk de vraag komt, of men de ouders inzage in de test kan weigeren. Deze hebben nota bene zelf de kosten voor de test betaald! Helaas vinden we in de notulen geen antwoord op de vragen terug!

Op verzoek van de heer De Bruijn en met enthousiaste bijval van de heer Buijs wordt besloten dat er voortaan ’s middags thee zal worden gedronken in de klas. Mevrouw Smit zal hiervoor zorgen. Minder vrolijk is men als de heer Kila in december 1964 meedeelt dat de Jan Ligthartschool het volgend cursusjaar weer een leerkracht minder zal tellen. De vertrekkende leerkracht kan overgeplaatst worden naar de Henri Dunantschool. Onderling moet men maar uitmaken wie zich vrijwillig wil aanmelden. Uiteindelijk zal de heer Den Bakker vertrekken.

School-3105Schoolreizen
Voor de schoolreizen blijven diergaarde Blijdorp, Amsterdam, Harderwijk en het Openluchtmuseum geliefde reisdoelen. Met de Dr. Albert Schweitzerschool zijn met betrekking tot overplaatsing van leerlingen naar de Jan Ligthartschool geen vorderingen gemaakt. Voor het nieuwe leerjaar zijn slechts 26 leerlingen ingeschreven. Een versterking van het leerlingenaantal zit er, ondanks de nieuwbouw aan de Vogelenzang, niet in. Hier komen voornamelijk oudere mensen te wonen. In juli 1965 twee komen lokalen van het gebouw aan de Dr. De Visserstraat leeg te staan. Mevrouw Smit zien we niet terug bij het onderwijsteam. Voor haar in de plaats lezen we mevrouw De Looff-Passenier. Ook financieel is het geen vetpot. De heer Teeuw krijgt nul op het rekest als hij te horen krijgt dat er nog met het oude materiaal verder gedaan moet worden. Geen geld om nieuwe boeken e.d. aan te schaffen! Zelfs de aanschaf van een platenspeler gaat het budget te boven! Wel komt er, op verzoek van mevrouw Van der Kooy, een kastje waarin de sportprijzen kunnen worden opgeborgen. De klacht rond vernielingen aan het schoolgebouw neemt toe. De haken van de buitendeuren zijn voor de zoveelste maal kapot gemaakt…

De heer T. de Bruijn wordt in 1966 benoemd tot hoofd van de Boerhaaveschool. De nieuwe notulist wordt de heer Buijs. Nieuwkomer is juf Nieuwpoort. Hierbij wordt echter vermeld dat dit wellicht van korte duur zal zijn daar zij in januari 1967 in verband met het dalende leerlingenaantal naar de Dr. Albert Schweitzerschool zal worden overgeplaatst. Een leerlingenaangifte van 30 kan niet voorkomen dat de school over het geheel genomen 19 leerlingen te kort zal komen om de 6e leerkracht te handhaven. Juf De Looff vertrekt en de heer P. Brakman meldt zich na de kerstvakantie in 1967. Gelukkig kan schoolhoofd Kila een optimistisch geluid laten horen. Hij meldt dat er alsnog leerlingen van de Dr. Albert Scweitzerschool zijn overgeplaatst naar de Jan Ligthartschool. Hierdoor blijft juf Nieuwpoort behouden voor de school.

In 1968 weer een nieuwe leerkracht, de heer Homan, die direct tot notulist wordt gebombardeerd. Hij is gekomen in de plaats van de heer Buijs. Deze is benoemd tot hoofd van de Dr. Albert Plesmanschool. Kritiek is er vanuit de laagste klasse op de methode ‘Ik Reken’. Verder is er vraag naar een klassenbibliotheek voor de zaakvakken. Schoolhoofd Kila erkent dit en verwijst verder naar de Openbare Bibliotheek waarvan veel leerlingen lid zijn. In 1969 valt het woord ‘Speelleerklas’. Veel valt er echter niet over te zeggen daar de ambtelijke molens weer eens langzaam werken. Juni 1970 wordt juf Treffers verwelkomd. Zij vervangt tijdelijk de zieke mevr. Van der Kooy. Vanuit de 6e klas gaan 8 leerlingen naar de MAVO, 3 leerlingen naar de lagere technische school en 5 naar de vakschool voor meisjes.

Tijdens de rondvraag komt nog de drang naar vernieuwing van de leerstof naar voren. De heer Kila  antwoordt hierop dat de heer Lissenburg, zijn opvolger, hiervoor de aangewezen persoon is.

School-3106
Afscheidsfoto van het vertrek van de heer Kila van de Jan Ligthartschool in 1970.
Hier in gezelschap van personeel en oudercommissieleden.
Zittend, geheel links, zijn opvolger: de heer B. Lissenburg

 

30 – School 4 – Jan Ligthartschool

School-3001In de Merwestreek van vrijdag 10 juli 1953 wordt melding gemaakt van het feit dat Sliedrecht twee scholen rijker is geworden. Woensdag 8 juli wordt door burgemeester Winkler de opening verricht van het nieuwe gebouw aan de Thorbeckelaan.

Een dag later wordt de school door de jeugd ingenomen. Kennelijk is men zeer tevreden over het bereikte resultaat. “Het moet een genoegen zijn in deze omgeving les te kunnen geven, maar ook om het te ontvangen,” is één van de gehoorde opmerkingen.

Burgemeester Winkler verwelkomt tijdens de opening vele genodigden onder wie de inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Gorinchem, de heer Koekoek. Tevens is aanwezig het bestuur van de vereniging voor Christelijk Onderwijs, immers een gedeelte van het gebouw zal voorlopig bestemd zijn voor de Prinses Ireneschool van genoemde vereniging.

Dank wordt gebracht aan degenen die aan de totstandkoming van het gebouw bij hun arbeid hun beste krachten hebben gegeven. Het door de architecten Groeneveld en De Kluiver ontworpen gebouw wordt door de eerste burger van Sliedrecht zelfs het mooiste in de gehele inspectie Gorinchem genoemd. De aannemer is de firma A. Brandwijk.

School-3002
G.Kila (schoolhoofd)

Namens de ‘medebewoners’ wordt het woord gevoerd door ds. Verweijs, voorzitter van het schoolbestuur. Vele sprekers volgen hierna, o.a. inspecteur Koekoek, de heer Koppelaar namens de Sliedrechtse Onderwijzers Vereniging, de heer T. Rietveld die namens het personeel van de ULO-school een zeer waardevolle oude versie van de Winkler Prins Encyclopedie aanbiedt. (Helaas zullen de boekwerken jaren later bij een inbraak gestolen worden.)

Verdere sprekers zijn J. Boer (Centrale Ouderraad), G. Klootwijk (Collega-Hoofd), J. A. Bakker (Volksonderwijs), de heer Visser (Oudercommissie) en de heer De Landgraaf ( Oud-Wethouder). Een woord van dank wordt gesproken door de beide schoolhoofden; de heren Kila (school 4) en Van Dijk (Prinses Ireneschool).

Over het bouwwerk werd gemeld dat het een dominerend geheel zou blijven voor de omgeving. De dakconstructie werd geroemd voor haar isolerende functie. Door de watersnoodramp van februari 1953 had een ernstige stagnatie plaatsgevonden. De muren hadden op bepaalde plaatsen zoveel water tot zich getrokken dat men de nadelige gevolgen hiervan ondervond. Een feit waarmee het gebouw in latere tijden steeds zou blijven tobben. Het sauswerk dat bij de opening nog tot later datum werd opgeschort, zou op bepaalde plaatsen los blijven laten.

De school werd gebouwd als een zogenaamde hallenschool en telde acht lokalen, waarvan vier stuks op de parterre en vier op de verdieping. Om de school te betreden waren twee hoofdentrees aangebracht.

Via de vestibules kwam men in een grote hal welke een oppervlakte had van 7 x 16 meter. Om deze hal waren vier leslokalen, de garderobes, de kamer van het hoofd der school en de toiletten gegroepeerd. Deze laatste waren in één ruimte ondergebracht, gescheiden in een jongens- en meisjesafdeling. De bovenverdieping had een gelijke indeling.

De leslokalen, waarvan de vloeren met linoleum waren bedekt, waren ruim 7,5 x 7,5 m. Geroemd werd de voortreffelijke lichtinval in de lokalen. De hallen lagen op het noorden en konden prima gebruikt worden voor filmvoorstellingen en ouderbijkomsten.

Tenslotte vermelden we dat de ruime speelplaats (800 vierkante meter!) die in blokpatroon was betegeld, de aangebrachte fietsenstallingen naast de hoofdingangen en de op het zuiden gelegen fraaie schooltuin.

School-3003
Hal benedenverdieping

Van de beginjaren van school 4 (1953-1957) hebben we helaas weinig kunnen terugvinden. Enige tijd heeft de school een V.G.L.O.- afdeling gekend, zeg maar de 7e en 8e klas. Als we oude personeelsfoto’s bekijken zien we daar de snelle groei van het leerlingenaantal op terug. Schoolhoofd Kila met twee onderwijzeressen en op een latere foto zien we een aantal van 10 leerkrachten.
School-3004De groei gaat duidelijk ten koste van andere scholen. De trek naar de ‘Nieuwe Uitbreiding’ is in de jaren ’50-’60 groot! De school groeit uit haar jasje. Intussen heeft de Prinses Ireneschool een eigen gebouw. School 4 maakt dan gebruik van twee noodlokalen. Dit zijn lokalen in de beneden- en bovenhal. Ruimte voor het houden van een ouderavond is er in de school al niet meer. Uitgeweken wordt naar een zaal boven café Schalk in de Kerkbuurt!
School-3005
Notulenboek

Het oudst teruggevonden notulenboek begint op 18 november 1958.

In het eerste verslag vinden we de namen terug van de leerkrachten: Kila, Teeuw, Poletiek, Fopma, Van der Kooy, Hulst, Verwey, Van der Blom, Den Braven en notulist Ouwerkerk.

Gesprekspunt is o.a. de aanpak van het vak handenarbeid. Men wil wel werken zoals het leerplan dat aangeeft, maar de financiën laten dat niet toe. Schoolhoofd Kila maakt het personeel duidelijk dat hij de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het niet werken volgens het leerplan wat betreft het vak handenarbeid.

In het leerplan vinden we ten aanzien van handenarbeid het volgende:

Het aantal lesuren varieert van 1 uur per week (klas 1) oplopend tot 3 uur per week in klas 6. Speciale technieken in de hoogste klas zijn o.a. linoleumsnijden, poppenkastpoppen maken, kartonarbeid, houtarbeid en raffiawerk.

School-3006De vergaderziekte heeft duidelijk nog niet toegeslagen. Met twee tot drie bijeenkomsten per jaar heeft men het wel gehad. Hoofdzakelijk leerlingbesprekingen en klasseverdelingenonder het personeel vullen de agenda. Verder noteren we afspraken aangaande sinterklaasvieringen, de kerst- en de ouderavonden.

In 1959 geeft de heer Kila aan dat de school nog steeds groeiende is. Er staan 388 leerlingen ingeschreven. Op een drietal na het benodigde aantal om een 11e leerkracht te kunnen verwelkomen. Het grootste aantal leerlingen trouwens dat de school ooit zal tellen!

Vermeldenswaardig is de discussie over al dan niet aanschaffen van een nieuwe projectielantaarn. Bij het oude toestel branden de kostbare lampen dikwijls door. De oudercommissie zal bij moeten springen. Uit het schoolfonds – bijdrage via de portemonnee van de ouders – zal een gedeeltelijke bijdrage gevraagd kunnen worden!

Geen uitbreiding
Cursus 1959-1960 telt de school toch 10 in plaats van de gewenste 11 leerkrachten, alle pogingen bij B & W en de inspecteur voor het lager onderwijs ten spijt. Mevrouw Hulst vinden we niet terug in de klassenverdeling. Wel een nieuwelinge, mevrouw Poletiek.

School-3007Voortgezet Lager Onderwijs
In 1960 komt er een einde aan de V.G.L.O.-afdeling van school 4. Deze vorm van onderwijs zal voortaan alleen nog kunnen bestaan als zelfstandige school! Het is een ministeriële beschikking waar niet aan te tornen valt. Merkwaardigerwijs geldt het besluit niet voor het bijzonder onderwijs. Voor school 4 heeft dit een aantal consequenties. De handhaving van de 10e leerkracht komt in gevaar. Het schoolhoofd zal vanaf nu les gaan geven aan de leerlingen van een lagere school klas, i.p.v. zoals gebruikelijk aan de V.G.L.O.-groep. De heer Den Braven vertrekt en wordt opgevolgd door de heer Harmsen. Voor juf Fopma komt mevrouw De Gruyter in de plaats.

In 1961 komt er meer ruimte vrij binnen het schoolgebouw. De noodlokalen in de hallen verdwijnen en twee klassen krijgen voortaan les in het gebouw dat tot nu toe dienst deed als ‘Baggerschool’. Dit is op de ruimte tussen de Talmastraat en de Dr.

De Visserstraat. Nieuweling T. de Bruin en ‘oudgediende’ Ouwerkerk genieten de eer aan de ‘overkant’ te mogen werken. Verder zijn nieuw de juffen Den Ouden en Unk.

We missen in de personeelslijst de heer Van der Blom. Hij is benoemd tot hoofd van school 2. De ruimte in de hallen wordt in de kerstvakantie benut voor tentoonstellingen van de ‘Stichting Sliedrechts Museum’ en het ‘Bouwfonds Ned. Gemeenten’.

 

29 – Schoolhoofd Hakkenes

 

Een interview – afgenomen in 1949 – met schoolhoofd Hakkenes.

Bewerkt en van foto’s voorzien door Bas Lissenburg.

Eerder informeerden we u in deel 24 over de periode ‘Van Neutegem’ aan de Gereformeerde School. Nu richten we de schijnwerper op de periode  van zijn opvolger,  de heer Hakkenes. De jaren (1922-1940) zijn terug te vinden in deel 18 van deze serie. We maken een overzicht tot en met het jaar 1955. De heer Hakkenes bereikt in dat jaar de pensioengerechtigde leeftijd. De informatie ontlenen we aan het ‘Gedenkboekje’ uitgegeven bij het 60 jarig bestaan van de school in 1949 en aan het boekje ‘Meer dan het gewone’, geschreven door Jan van Leeuwen ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van de Gereformeerde School.

School-2901
Meester Hakkenes

Nu hebben wij Hakkenes, knap en zogaar als bovenpiet hier voor de klas.
En vrienden, hij speelt heus het zaakje wel klaar, zijn lessen zijn helder als glas.

Hij blaakt steeds van ijver, de school loopt gesmeerd.
Een vriendelijke baas en toch zo geleerd.
Hij rookt steeds zijn pijpje met smaak.
En alles is fijn in de haak.”

Zo dichtte een oud-leerling bij het 40-jarig bestaan der Gereformeerde School. Dezelfde oud-leerling  zit in 1949 tegenover de heer Hakkenes in de bestuurskamer van de school om een interview af te nemen in verband met het a.s. 60-jarig jubileum.

“Hij blaakt van ijver”, jawel, op woensdagmiddag om zes uur nog bezig in de school met schoolwerk en administratie. Achter hem aan de wand hangt een verzameling foto’s in lijst, welke de herinnering levendig houdt aan de eerste steenlegging van het schoolgebouw. De voorstelling van deze plechtigheid wordt geflankeerd door de portretten van de toenmalige bestuursleden: Ds. C. J. Bos, ere-voorzitter, en voorts: W. Meijer, C. M. van Rees, P. Rijsdijk, G. Smelt, J. de Haan, G. B. van der Vlies en B. Prins.

Het geheel is wat verkleurd, het papier is geel geworden en de portretten doen ouderwets aan. Ze zijn ook al meer dan 40 jaar oud. Daarnaast hangt een foto van de heer A. Baars Azn., onze trouwe penningmeester, die wij tijdens de bezetting door de dood verloren zijn. Zelden hebben wij iemand ontmoet, die met zoveel nauwgezetheid en liefde de belangen van de school heeft gediend.

School-2902Loopbaan
Wij laten de heer Hakkenes iets vertellen over zijn loopbaan. Hij presenteert een sigaret; de tijd, dat hij zijn pijpje rookte, schijnt voorbij. Harm Hakkenes is op 13 juni van het jaar 1890 te Wildervank (provincie Groningen) geboren. Aan de Chr. School te Stadskanaal genoot hij lager onderwijs, terwijl hij zijn opleiding kreeg aan de Chr. Normaallessen te Stadskanaal, waarvan hij de eerste kwekeling was, die ingeschreven werd. Reeds op 18-jarige leeftijd behaalde hij zijn onderwijzersakte, n.l. op 12 april 1909.

Er was toen een groot gebrek aan onderwijskrachten. Reeds voordat men examen deed, kreeg men een verzoek van één of meer schoolbesturen,om bij slagen bij hen in dienst te treden. Men stond als het ware bij de deur van het examenlokaal de geslaagden op te wachten!

De jonge Harm had dan ook direct een betrekking als onderwijzer en we; aan de school te Nieuw Buinen. Zijn tweede plaats was Dedemsvaart waar hij de hoofdakte behaalde en het diploma ‘Schoolraad’. Het studeren zat de heer Hakkenes in het bloed, naderhand behaalde hij ook de aktes Frans en Duits. Na Dedemsvaart werd hij tijdelijk hoofdin Borger en later nog een half jaar onderwijzer in  Rijssen. Kort na het uitbreken van de eerste wereldoorlog, namelijk op 1 september 1914 werd hij gedurende acht jaar hoofd van de christelijke school te Luiten aan de Dedemsvaart.

Sliedrecht
Hij solliciteerde naar Sliedrecht en op een goede dag kwamen de heren Van Neutegem, De Haan en Van Houwelingen bij hem in de school om hem eens te horen. Kort daarop moest hij proefles geven in Sliedrecht, waarbij het voltallige bestuur aanwezig was. Als tijdelijk hoofd fungeerde toen de heer L. Boogaard. De proeflessen van de heer Hakkenes voldeden uitstekend en weldra volgde de benoeming en de installatie op 1 september 1922.

Toen de benoeming te Sliedrecht bekend werd, kreeg de heer Hakkenes te Lutten bezoek van een emeritus-predikant. Deze had er een paar uur reizen voor over gehad om hem te waarschuwen niet naar Sliedrecht te gaan. De bevolking zou daar zeer ruw en vechtlustig zijn en een onderwijzer had er geen leven!

Ondanks alles nam de heer Hakkenes de benoeming aan. Hij is er goed afgekomen. Geen enkele Sliedrechtse ‘kannibaal’ heeft ooit een poging gedaan hem op te eten. Integendeel, de heer Hakkenes heeft in Sliedrecht vele vrienden gemaakt. Hij voelde er zich al spoedig op zijn plaats; hij was met zijn gezin binnen korte tijd ingeburgerd.

Hakkenes, op en top onderwijzer in de beste zin des woords. Bescheiden van aard, is hij er nooit een voorstander van geweest om op de grote trom te slaan. Hij leefde voor de school en die school is voor hem onder alle omstandigheden nummer één. Op kalme, rustige wijze gaf hij onderwijs en hij beheerste daarmee de gehele klas en de gehele school. Ondanks dat er tijden zijn geweest, dat zijn gezondheid wel eens wat te wensen overliet,  bleef hij steeds met grote volharding op zijn post!
School-2903Ofschoon toegerust met grote kennis en ervaring ging hij nooit onvoorbereid de klas in. Vooral het hoofdvak in de Chr. School: het onderwijs in de Bijbelse Geschiedenis, heeft de liefde van zijn hart. Zou dit niet het geheim zijn van de rustige kracht, die van hem uitging en het gevoel van hartelijke sympathie, waardoor men in de omgang met hem getroffen werd?

“Eigenlijk is er niets bijzonders te vertellen”, zegt de heer Hakkenes als we praten over de dingen, die hij in zijn Sliedrechtse tijd heeft meegemaakt. De verhouding tot het bestuur is altijd uitstekend geweest. Enkele vroegere bestuursleden komen nog ter sprake, zoals de vroegere voorzitters, de heren A. van Wijngaarden en M. J. de Haan, de penningmeester A. Baars Azn., de heer Van Houwelingen, mannen die jarenlang de school met hun beste krachten hebben gediend.

Tal van onderwijzers en onderwijzeressen hebben onder de leiding van Hakkenes in de school les gegeven. Hakkenes wil geen namen noemen. Het zou onvoorzichtig zijn dit te doen. Je zou er zo maar een aantal vergeten en te kort doen … Alleen het personeel dat op het moment van het 60-jarig bestaan in dienst is, wil hij noemen. De heren K. Feringa, J. C. Lanser, C. Maasland, A. van Neutegem, en de dames H. F. van der Sluijs en M. van der Bijl.

School-2904Schoolhuis
Het oude schoolhuis is al jaren geleden afgebroken en in de tuin naast het schoolplein is een mooi ruim woonhuis gebouwd. De school heeft centrale verwarming en waterclosets gekregen. Het schoolplein is verbeterd en geheel betegeld. Door zuinig beheer is de gehele schuld, die op de gebouwen en terreinen rustte, afgelost.

Toen tijdens de Duitse bezetting de school werd gevorderd, hielden we ons hart vast. Na hun vertrek, lieten ze de school in een chaotische toestand achter. Maar zo spoedig mogelijk werd er flink aangepakt en de school werd weer geheel opgeknapt. Ondanks de grote gevaren is de school gespaard gebleven. Hier zijn we erg dankbaar voor!

Tegeltableau
School-2905

Bij het vertrek danken we de heer Hakkenes voor zijn verhaal. In de vestibule kijken we nog even naar het fraaie tegeltableau, aangeboden door de oud-leerlingen bij het 40-jarig bestaan. Een tableau met allerlei emblemen en voorstellingen gegroepeerd om de tekst:
“Leer den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijn wegs, als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken”.
In het centrum van het tableau een opengeslagen Bijbel, de grondslag van al het onderwijs, dat op de school gegeven wordt.

Hieronder een overzicht van de jaren 1941-1956

1941
*Vanaf 1 januari wordt het verplicht gymnastiek op de scholen te geven.
*De school schaft een verbandtrommel aan.
*Het schoolbestuur besluit geen medewerking te geven aan het verzoek van B & W een opgave te doen of er joodse kinderen op de school aanwezig zijn, odat dit in strijd is met Gods Woord en het geweten.

1942
*Wegens kolenschaarste wordt de school 7 weken gesloten.

1943
*Er worden onderwijzers gevorderd voor de arbeid in Duitsland.

1944
*Slechts drie vergaderingen van het schoolbestuur. Deze zijn  verboden.
*Uit het jaarverslag: Lange tijd is de school door de Duitse horde bezet geweest. In oktober kwam de mof in onze school en werd het onderwijs lam gelegd.

1945
*In april worden de bovenlokalen vrijgegeven en komen de klassen om de andere dag. De school wordt na de bevrijding nog een week gesloten wegens tyfusgevaar.

1946
*Bij een van de bezoeken door bestuursleden wordt geconstateerd dat het nogal rumoerig is in alle klassen. Men is van mening dat dit nog een verschijnsel van de oorlog is.

1947
*Om het tekort aan personeel terug te dringen wordt aan dienstplichtige militairen vervroegd verlof verleend, zodra zij een benoeming krijgen bij het onderwijs.
* Het aantal leerlingen bedraagt 261.

1948
*51 leerlingen verlaten de school.

1949
*De school bestaat 60 jaar. Dit valt samen met het 40-jarig onderwijsjubileum van de hoofdonderwijzer Hakkenes.
*Besloten wordt een kleuterschool te openen uitgaande van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs.
School-2906

1950
*Op 5 januari wordt de kleuterschool geopend. Deze is ondergebracht in het schoolgebouw. Twee lokalen aan de oostzijde worden daartoe bestemd. Met 80 kinderen wordt begonnen onder leiding van juffrouw m. van der Bijl met hulp van juffrouw W. Blokland.

1951
*Het personeel van de school is als volgt samengesteld: schoolhoofd H. Hakkenes, K. Feringa, A.F. van Neutegem, A. C. Struik en de dames H. F. v.d. Sluijs, M. van der Bijl en M. de Rover.

1952
*Het onderwijs maakt zich op om de ‘geboortegolf’ op te vangen.

1953
*De school wordt getroffen door de watersnoodramp. Het meubilair wordt naar de bovenverdieping gebracht. Het water komt niet in de school. Wel is de school een week gesloten.
*Voor het eerst wordt gesproken over nieuwbouwplannen.

1954
*Het lidmaatschap van de tandartsendienst wordt aangevraagd.
*De nieuwbouwplannen komen in een stroomversnelling. Architecten Hus en Oskam. Aanbestedingsprijs firma Bakker uit Giessendam  fl. 195.000,=

School-2907
Gereformeerde school
Groen van Prinstererschool (1955)

1955
*Op 6 april wordt door de heer Hakkenes de eerste steen gelegd voor de nieuwe school aan de Frans Halsstraat.
*De heer Hakkenes gaat met pensioen. Hij wordt opgevolgd door heer J. C. Lanser uit Maassluis.
*Op 15 december wordt de school opgeleverd door de aannemer.

1956
*Op 3 januari wordt afscheid genomen van de heer Hakkenes. Deze was 33 jaar de school verbonden geweest.

28 – School 1 vervolg

 

School-2801
De omgeving van de vroegere school 1

We  vervolgen we het verhaal over School 1
Midden jaren ‘50 probeert de handel de scholen binnen te dringen. De hoofden van scholen worden benaderd door leveranciers van schoolboeken. Kennelijk ziet men van beide kanten wel brood in een handeltje. Helaas veroordeelt het College van B & W het commerciële handelen en dienen de schoolbehoeften gekocht te worden bij de plaatselijke boekhandel. De gemeente strijkt echter wel hierbij de gegeven 5% korting op.

Om de pijn te verzachten krijgt het hoofd van school 1 in wijk A, de heer Huisson, te horen dat er 10 jaar na dato alsnog tot uitkering zal worden overgegaan van geleden oorlogsschade. Het schadebedrag van f 250, = zou niet zonder slag of stoot worden vergoed. Een te summiere opgave van ‘vernielde leer­middelen, vermiste handwerken en vernielde schoolplaten’  vraagt om een nadere uitleg!

Nieuwe tijden breken aan
Een school heeft elk jaar een bedrag nodig voor de aanschaf van leermiddelen. Daar men een ach­terstand heeft geconstateerd in de afgelopen jaren, wordt in 1956 het jaarlijks door de gemeente beschikbaar gestelde bedrag fors verhoogd. In plaats van het oorspronkelijk begrote be­drag van f 7,50 kan men beschikken over een tientje per jaar. School 1 dient dat jaar rond te komen met een bedrag van f 1700,=, waaruit we het leerlingenaantal eenvoudig kunnen opmaken.

In hetzelfde jaar bereikt het hoofd der school een verzoek waarin hem gevraagd wordt of hij de invoering van schoolradio op prijs stelt…

Nuttig gebruik 
De bij vele Sliedrechters nog wel bekende sportleraar J. A. Broekhuis richt de eerste Slie­drechtse Sportschool op. Deze maakt gretig gebruik van het onlangs in school 1 geopende gymnastieklokaal. Dit tegen een vergoeding van ca. f 4,= per keer. Ook de sportvereniging ‘Sliedrecht Sport ’56’ vindt voor korte tijd een onderkomen in school I. Een duidelijk bewijs dat de verbouwing en samenvoeging van een tweetal schoollokalen tot een gymlokaal geen overbodig feit geweest is.

School-2802Zindelijkheid
Aan de sanitaire voorzieningen bij de scholen blijkt nog wel het een en ander te schorten. Op school 1 is het aantal wasbakken zeer beperkt en primitief. De geneeskundig inspecteur be­moeit zich midden vijftiger jaren met de zaak. Hij geeft de schoolarts opdracht maatregelen te treffen ter bestrijding van de onzindelijkheid. De hoofden van scholen worden op hun beurt opgeroepen preventief op te treden bij het in acht nemen van de hygiëne. De handen dienen na het gebruik van het toilet met water en zeep gewassen te worden en daarna afge­droogd aan een handdoek.

Tenminste eenmaal per dag moeten er schone doeken in gebruik worden gegeven. Deze handdoeken worden door de gemeente in bruikleen gegeven. Deze levert eveneens de zeep. Door de dienst van gemeentewerken worden de gebruikte doeken later opgehaald en na te zijn gewassen weer bij de scholen terugbezorgd. Verder wordt afgekondigd dat de toiletten dagelijks grondig gereinigd en gedesinfecteerd zullen worden.

Verwarming lokalen
Op het gebied van de verwarming van het gebouw valt weer een ander geluid te horen. Besloten wordt op 15 februari 1957 de kachel pas op 1 november aan te maken. Gelukkig wordt de mogelijkheid opengelaten om van de datum af te wijken indien de weersomstandighe­den dit noodzakelijk maken … Vakantiespreiding is in deze jaren al aan de orde. Het schijnt in 1957 een probleem te worden. In een schrijven dringt het Minis­terie aan op een spreiding.

Leerlingenaantallen
Op School II op de Uitbreiding buitendijks daalt in 1959 het leerlingenaantal dusdanig dat een leerkracht dient te verdwijnen. Gelukkig kan deze overgeplaatst worden naar school I. Het is de heer D. A. Hansum, later hoofd van de Plesmanschool en inspecteur voor het lager onderwijs in de regio Gorinchem.

School I telt op dat moment 150 leerlingen. School V te Baanhoek is de kleinste met slechts 105 leerlingen.School II wordt bezocht door 245 kinderen.

School IV is de grootste school met 385 leerlingen. Deze school, gelegen aan de Dr. De Visser­straat in een kinderrijke nieuwbouwwijk, heeft dan ook een zevende en achtste leerjaar binnen de schoolmuren. Aan deze situatie komt een eind met het schooljaar 1959-1960. De staatssecretaris wijst een verzoek van het gemeentebestuur tot handhaving van ge­noemde klassen af.

Diefstal en vrije tijd
Het dievengilde is al rond 1961 actief. Het hoofd van de school wordt er voor gewaar­schuwd geen geldbedragen van enige betekenis onbeheerd in de school achter te laten. In een openbare kleuterschool zijn de gelden van het school- en spaarfonds gestolen. Een beter bericht in hetzelfde jaar is de invoering van de vrije zaterdag. Het weekend begint voortaan op vrijdagmiddag. Zowel voor de leerlingen als de leerkrachten een positieve ontwik­keling.

Een nijpend personeelstekort zorgt op school 1 voor een tweetal opmerkelijke aanstellingen. In verband met ziekte van juffrouw Van Dorth komt in juli 1961als vervanger de heer B. Lissenburg, een beginnend onderwijzer. Aardig is hierbij te weten dat hij hierbij de juffrouw vervangt die hem in 1947-1948 in de 1eklas les gegeven heeft. Daar hij echter in september aan de studie voor hoofdonderwijzer moet beginnen, is het weer nodig naar een nieuwe vervanger om te kijken. Dat wordt – wat een tegenstelling – de gepensioneerde heer C. A. Klootwijk, oud schoolhoofd van school V.

School-2803
Klas 6 van school 1 (1961)

Leuk bericht
Van de secretaris van de Ouderraad voor de Openbare scholen, de heer T. Groenewegen, komt een leuk bericht. Aan de Vereniging voor Veilig Verkeer is door de gezamenlijke scholen een projector geschonken. Het College van B & W heeft kennelijk een gulle bui en besluit een bijdrage van 20 cent per leerling voor haar rekening te nemen. Het  schoolhoofd Huisson kan kennelijk de centen goed gebruiken, want binnen enkele weken dient hij de gevraagde declaratie in.

Opknapbeurt
Een ander verheugend bericht bereikt school 1 op 3 decem­ber 1962 als een vervroegde Sinterklaassurprise. De school krijgt een grondige opknapbeurt. Totaal is er door de raad een bedrag van f 13.020,= uitgetrokken. Het gaat hierbij o.a. om het aanbrengen van linoleumvloerbe­dekking, het vervangen van de verlichting en het aanbrengen van wasbakken in vier lokalen. Daarnaast vinden nog verscheidene andere dingen plaats, zoals het plaatsen van rijwielrekken en de aanschaf van kasten voor het opbergen van schoonmaak- en handenarbeidmateriaal. Kennelijk is de nood hoog! Het verslag aan de raad gericht, spreekt van ‘een zodanige staat van de school, mede in verband met de ouderdom van het gebouw, dat een aantal voor­zieningen niet langer uitgesteld kan worden.’

Door de aanpassing zou de school enigermate een vergelijking met de andere openbare lagere scholen kunnen doorstaan.
School-2804Het gebouw zal niet onder de naam ‘School I‘ de renovatie meemaken. Op 21 februari 1963 besluit de raad de school, gevestigd op het adres A 849, in het vervolg onder de naam ‘Boerhaaveschool’ door het leven te laten gaan. De verordening treedt op 1 maart 1963 in werking.

Op naar het einde
Drie maanden eerder is een start gemaakt met de schoolmelkvoorziening. Voorlopig nog als experiment. Men wenst eerst even na te gaan of het onderwijs niet al te zeer gestoord zal worden. De proef kan als geslaagd gezien worden. (De kinderen drinken later nog steeds school­melk, alhoewel de keuze voor de leerlingen intussen sterk uitgebreid is met karnemelk, halfvolle melk en chocomelk!)

De Boerhaaveschool, jarenlang een vierklassige school, lijdt duidelijk onder de vergrijzing van de buurt en de nieuwbouw in Slie-drecht binnendijks.

De school moet met ingang van het schooljaar 1963/64 weer een leerkracht inleveren. Juffrouw H. C. van Dorth, in dienst sinds 01-09-1929, en reeds enige tijd tobbende met de gezond­heid, krijgt op 1 april 1963 eervol ontslag.

School-2805
Juffrouw Van Dorth en de heer Huisson

Onderwijzer Hansum keert op zijn verzoek terug naar school II, op dat moment Henri Dunantschoolgeheten. Naast het hoofd der school, de heer C. L. Huisson, die per 01-01-1921 in dienst trad als onder­wijzer aan de school, zijn de onderwijzeres A.Bronkhorst-Merkens en onderwijzer A. Boogaard aan de school verbonden. De laatste werd direct tot waarnemendhoofd benoemd.

School-2806
De laatste personeelsfoto met de heer Huisson

 

Aan leerlingenwerving wordt door de scholen in samenwerking met de vereniging ‘Volksonderwijs’ gedaan. De propaganda voor de school is het College van B & W soms te gortig. Om overdrijving tegen te gaan wordt de hoofden te kennen gegeven dat met het aan­plakken van één blad per school moet worden volstaan.

Nadat het in de Sliedrechtse haven gelegen zwembad is gesloten, is er voor de kinderen van Sliedrecht geen gelegenheid tot zwemmen behalve in de rivier. In 1964 komt hieraan een eind. Het instructiebad ‘De Springplank’ aan de Hobbemastraat wordt dat jaar geopend. Ook de schoolkinderen krijgen daar zwemles.

In 1966 bereikt de heer Huisson op 19 maart de pensioengerechtigde leeftijd. Ruim 45 jaar is hij verbonden geweest aan de school. Zijn opvolger wordt per 1 april de heer T. de Bruyn. Hij neemt een driemansschool over, welke bij zijn afscheid zal zijn uitgegroeid tot een zevenklassige school. Dat is niet van de ene op de andere dag gegaan. De verhuizing van de school – intussen Rivierdijk 461 – naar het  nieuwe gebouw aan de Leeuweriksingel in 1968 is hier zeker debet aan. Het betekent wel het eind van een lange schoolhistorie aan de Rivierdijk in Wijk A.

27 – School in wijk A, school 1

School-2701We richten ons nu op de school in wijk A,  school 1.

School-2702
Schoolhoofd: Benjamin Groenevelt

Vroeger was het gebruikelijk, zoals eerder opgemerkt, de scholen te vernoemen naar het schoolhoofd. Zo werd school 1 in de volksmond lange aangeduid met de naam  ’t Groenevelde school. De latere straatnaam ’t Groenevelt herinnert aan het verleden. Naast de school was de bekende stoep ’t Orleans. Ook deze naam vinden we nu terug als straatnaam in de woonwijk De Grienden.

De school werd gebouwd op de plaats waar zich nu het woonwagenkampje langs de Rivierdijk bevindt. De opening vond plaats in 1883.

School-2703
Schoolhoofd: Burghout

In 1924 wordt de heer I. E. Burghout het nieuwe schoolhoofd. In 1939 bereikt hij de pensioen-gerechtigde leeftijd en vertrekt met zijn gezin naar De Bilt. Van hem op grootse wijze afscheid genomen tijdens een door de oudercommissie uitgeschreven bijeenkomst. Naast vele ouders zijn ook de burgemeester Popping, wethouder Van der Wiel, de gemeentesecretaris Van Dorsser, inspecteur van onderwijs de heer Brouwer, dokter Aberson, vele collega’s en oud-collega’s aanwezig.

Onder leiding van zijn opvolger, de heer Huisson, wordt de heer Burghout door de aanwezige leerlingen van de hoogste klassen toegezongen. Vervolgens heet de voorzitter van de oudercommissie, de heer G. Netten allen welkom. De heer Netten benadrukt het feit dat het vertrekkende schoolhoofd zijn werk altijd in opgewektheid en eenvoud heeft verricht. Als teken van dankbaarheid wordt de heer Burghout een schrijfbureau en een bijpassende lamp aangeboden.

Daar de wethouder van onderwijs, de heer De Landgraaf, wegens ziekte niet aanwezig kan zijn spreekt de burgemeester. Ook hij ziet het schoolhoofd node heengaan. De buurt waarin de school staat, Wijk A, schetst de burgervader als een arme buurt.  De heer Burghout leefde mee met de bevolking en deelde lief en leed. Juist daarom legt burgemeester Popping veel waardering in het feit dat de heer Burghout zoveel kon doen en voor velen een zegen kon zijn.

Naast zijn drukke baan als hoofd van de school had de heer Burghout tijd en lust voor het maatschappelijk leven. Zo was hij lid van de commissie tot wering van Schoolverzuim en lid van de Schoolcommissie. Verder was hij actief voor Volksonderwijs.
Ook de inspecteur van het onderwijs, de heer Brouwer, spreekt lovende woorden tot de heer Burghout. Namens het personeel spreekt het uit het personeel voortkomende nieuwe schoolhoofd, de heer Huisson, zijn collega toe.

School-2704
Personeel onder leiding van de heer Burghout.
Midden achter de heer Huisson

In het dankwoord van de heer Burghout zijn veel fijne opmerkingen te horen. Het valt hem toch wel moeilijk het woord te voeren op dit tijdstip. Hij memoreert aan de “goede oude tijd” waarin hij zijn loopbaan begon in een school met 70 leerlingen. Voor het onderwijs zeker geen goede periode… .

Ofschoon de gemeente Sliedrecht in de onderwijzerswereld niet al te gunstig stond aangeschreven en hij wel eens was gewaarschuwd niet naar het dorp aan de Merwede te gaan, heeft hij nooit van zijn stap spijt gehad. Vooral voor het werk van de oudercommissie heeft hij grote waardering. Voor de steeds ondervonden medewerking van de kant van het College van B & W spreekt hij zijn dank uit. Met een handdruk nemen velen afscheid van de familie Burghout.

Vele onderwijsgevenden
Aan de school is een hele reeks aan personeel werkzaam geweest. Het zou te ver voeren alle leerkrachten te noemen. We bepalen ons tot degenen die wat langer het gezicht van de school bepaalden. In 1939vinden we een paar bekende namen terug op loonlijsten. Dat zijn de kwekelingen met akte A. W. de Landgraaf Jr., P. C. Parel en H. van den Dool. De laatstgenoemde zou later in Sliedrecht een eigen handelsinstituut ( H.I.S.) stichten. Zij genoten een inkomen van  500 gulden per jaar. De heer De Landgraaf valt kennelijk in de smaak, want hij wordt nog hetzelfde jaar benoemd tot waarnemend hoofd.

School-2705
Schoolklas met de heer Vogel

A(rie). W. Vogel, ook op voetbalgebied bekend, treedt in 1940, een week voor Wereldoorlog II uitbreekt, in dienst van school 1.

In 1943 wordt in Sliedrecht een school voor voortgezet lager onderwijs (V.G.L.O) gesticht. Als hoofd wordt benoemd de eerder genoemde De Landgraaf Jr. die daarmee toch wel een bliksemcarrière maakt. De heer Vogel wordt vervolgens, mede hierdoor, waarnemend hoofd aan school 1.

De zevende klas wordt afgeschaft. Het is de hoofden van scholen voortaan niet meer toegestaan leerlingen de zesde klas over te laten doen. Alle kinderen moeten de school na dit schooljaar te verlaten en “voorzover ze niet naar een andere onderwijsrichting gaan het on­derwijs op de school voor Voortgezet Lager Onderwijs volgen.”

In 1944 krijgt de school inwoning van de Christelijk Gereformeerde Zondagsschool ‘Het Mosterdzaadje’. Dit is ook het geval bij school 5 te Baanhoek.

In dit oorlogsjaar zien we dat de vrouw van het hoofd der school, juffrouw J. E. Huisson-Mackaay,  een drietal maanden als tijdelijk onderwijzeres weer aan het werk is gegaan.

Een brand in een der christelijke scholen en het heersende gebrek aan water noodzaakt het gemeentebestuur in mei 1945 tot een rookverbod in de school. Dit verbod is overigens be­stemd voor alle gemeenteambtenaren!

Kennelijk wordt met het schoolbezoek, direct na de oorlogsjaren, een loopje genomen. Een wijziging van de politieverordening geeft de agenten namelijk de machtiging om kinderen die zonder geldige reden tijdens de schooluren langs de openbare weg worden aangetroffen te brengen naar het hoofd der school ……

Begin 1947 wordt er vanuit het ministerie gewezen op mogelijkheid tot het bijbrengen van bijbelkennis aan de leerlingen. Het is duidelijk dat dit bij de kerkbesturen niet aan dovemansoren is gericht. De vereniging voor Vrijzinnig Hervormden ‘Onze Roeping Getrouw’ en de Kerkenraad der Nederlands Hervormde Gemeente geven te kennen gebruik te willen maken van de gelegenheid tot geven van godsdienstonderwijs op de openbare scholen. In 1948 wordt het lesrooster aangepast en een begin gemaakt met de godsdienstlessen. De leerlingen van de hoogste klassen maken kennis met ‘juffrouw’ Doets, dominee Eichhorn en later met dominee Balkestein.

Aan de school zijn in 1948 vier leerkrachten verbonden; t.w. schoolhoofd Huisson, juffrouw van Dorth, meester Vogel en de pas benoemde meester Schilt.

Vanaf 1950 krijgen de leerlingen te maken met de schooltandverzorging. Hoewel, bij veel kinderen niet populair, begint de dienst aan een zeer nuttig werk.

School-2706
Zittend v.l.n.r. Meester Vogel, juffrouw van Dorth, schoolhoofd Huisson. Staand meester Vos

Meester C.Schilt houdt het voor gezien en voor hem komt de heer B.Vos uit Gorinchem in de plaats. Hij maakt al direct een valse start.  Nauwelijks begonnen met lesgeven,  moet hij gedurende vier weken de wapenrok aan in verband met herhalingsoefeningen aan.

De kinderen bezoeken de school zes dagen per week. Op woensdag- en zaterdagmiddag was er geen school. Soms noodt het gebrek aan brandstoffen het gemeentebestuur de school op zaterdag te sluiten. De lessen worden dan gegeven op woensdagmiddag. Ook in de winter van 1951 was dit het geval.

Gymnastieklolaal
Rond deze tijd heeft er een verbouwing van de school plaats. Hierbij wordt een tweetal lokalen verbouwd tot gymnastieklokaal. Een hele verbetering, want daarvoor was het behelpen geweest met het gymnastiekonderwijs. De oudste leerlingen gingen te voet naar het gymnastieklokaal (C 12) in de Kerkbuurt. Een onderneming die een hele middag vergde. Logisch dat dit niet we­kelijks voorkwam. De jongens die niet naar de godsdienstles gaan, moeten zich melden bij meester Vogel. Zij krijgen les in … voetbal. Meester Vogel wordt zodoende een ‘concurrent’ voor juffrouw Doets.

Ook de vakschool voor meisjes maakt gebruik van de lokaliteit in school 1. In 1954 komt aan de huurovereenkomst een einde.

Schoollokalen zijn in ook trek bij verenigingen. Soms geeft dit een reden tot klachten. Zo ge­beurt het wel dat de Harmonievereniging ‘Sliedrecht’ het lokaal tot na het afgesproken uur (22.00 uur) gebruikt en de buurt vergast op ongewenste marsen. In 1952 volgt een scher­pe vermaning aan het adres van de secretaris van de muzikanten. Ook de toneelvereniging ‘Onder Ons’ repeteert in een schoollokaal tegen een vergoeding van f 1,75 per avond. Hetzelfde bedrag wordt betaald door Jehova’s Getuigen op donderdagavond gebruik maken van een lokaal.

In 1952 kondigt een brief van burgemeester J. H. Winkler de bouw van een nieuwe school op de uitbreiding binnendijks aan. Voor school 1,  naar later zou later blijken, een besluit met ingrijpende gevolgen. De school wordt niet gespaard bij de watersnoodramp van 1 februari 1953. Gedurende een aantal weken is het onmogelijk, in verband met de wateroverlast en de kapotgevroren verwarmingsinstallatie, de school te gebruiken en vervallen de lessen. Meester Vogel wordt in 1954 tot schoolhoofd benoemd op het eiland Flakkee. Meester Vos wil niet achterblijven en kiest ook voor een eiland, het zonnige Aruba. De school heeft een tijdelijke opleving, want per augustus 1954 komt er een vijfde leerkracht bij.

School-2707Hoofdonderwijzer Huisson wordt bij-gestaan door, nog steeds juffrouw van Dorth,  juffrouw Boer, meester Van Oudheusden en meester Brand.
Het bruto maandsalaris van een beginnend leerkracht bedraagt zo rond de f 350,=.  Vakonderwijzer is de heer J. Broekhuis. Stoker van de kachels is G. Hommerson. Hij is in de zomermaanden badmeester van het zwembad in de Sliedrechtse haven. Jarenlang wordt de school schoongemaakt door mevrouw A. E. Vink-Verkerk.

26 – Een nieuw hoofd en een nieuwe school

In de vorige aflevering richtten we de aandacht op de Gereformeerde school. Deze keer de periode ‘Van Neutegem’. De informatie haalden we uit het ‘Gedenkboekje’ dat uitgegeven werd bij het 60-jarig bestaan van de school.

Een nieuw hoofd en een nieuwe school
De laatste keer brachten we de Gereformeerde School in de Schoolstoep, onder leiding van meester Bokhout, in herinnering. De informatie haalden we uit het ‘Gedenkboekje’ dat uitgegeven werd bij het 60-jarig bestaan van de school. Deze keer een nieuw schoolhoofd en … een nieuwe school.

School-2601In het najaar van 1906 ontving de heer J. Bokhout een benoeming tot hoofd van een Christelijke school te Tilburg, welke benoeming hij, na rijp beraad, aannam. Het kostte hem niettemin veel moeite de banden, die in Sliedrecht ontstaan waren, te verbreken. Hij nam een grote plaats in de harten der ouders, leerlingen en oud-leerlingen in en hij nam in december 1906 node afscheid.
Per 1 Januari 1907 werd hij hoofd der school in Tilburg. Bij zijn afscheid zongen de leerlingen: “De Heer zal u steeds gadeslaan” (Ps. 151 : 4)

School-2602Het schoolbestuur benoemde als zijn opvolger de heer A. F. van Neutegem, komend van Zutphen. De heer van Neutegem was te Ridderkerk geboren, had te H.I. Ambacht de lagere school doorlopen en had zijn opleiding genoten aan de toen daar bestaande Chr. Normaalschool. Hij was in 1900 geslaagd voor onderwijzer en in oktober 1905 naar Zutphen vertrokken, waar hij als eerste onderwijzer werd aangesteld. Hij behaalde reeds in H.I. Ambacht de hoofdakte met diploma Schoolraad, slaagde in Zutphen voor de akte Frans en verkreeg nadien te Sliedrecht nog de akten Wiskunde, Engels en Handelskennis.

In “De Merwebode” van 8 Februari 1907 vinden we vermeld de plechtige installatie van de heer A. F. van Neutegem als hoofd der Geref. School. Namens het Schoolbestuur werd het woord gevoerd door de heren Ds. C.J. Bos, P. Rijsdijk en J. de Haan en namens de kinderen en het personeel door de heer G. den Hertog. Daarna werd het nieuwe schoolhoofd toegezongen Psalm 134:3: “Dat ’s Heeren zegen op U daal’.

Streng, doch rechtvaardig
De schoolkinderen werden getrakteerd op limonade, wafeltjes en een sinaasappel en keken nieuwsgierig naar de nieuwe bovenmeester, die er, eerlijk gezegd, wel een beetje streng uitzag. Men voelde wel, dat het een man van gezag was. Bij zijn installatie sprak hij nog een extra woord tot zijn leerlingen en deelde hen mede, dat hij streng zou zijn, doch rechtvaardig.
Daar meester Bokhout een zeer zachtmoedig man was, viel deze mededeling van het nieuwe hoofd voor de schoolgaande jeugd niet mee en men was aanstonds van hem ontzien. Van de heer Van Neutegem ging een grote invloed uit op de leerlingen en op allen die met hem in aanraking kwamen. Hij sprak duidelijke taal en hij was een man met een onuitputtelijke werklust en ijver. Al spoedig bleek, dat hij de zaken van de school stevig in handen had en de puntjes op de i zette. De Bijbelse-, Vaderlandse- en Kerkgeschiedenis vertelde hij met gloed en overtuiging en hij wist daarmee de harten der jeugd in vlam te zetten. Hij was iemand die men nooit meer vergeet. Men hield van hem, ontzag hem en in zijn hart dweepte men met hem. Hij hield van flinke jongens en meisjes en had een hekel aan luiheid en slordigheid. Hem viel de eer te beurt dat hij, ruim een jaar na zijn komst, een nieuwe school mocht inwijden.

School-2603Nieuwe school
De oude school was te klein: er waren te weinig lokalen en de gehele inrichting voldeed niet meer aan de nieuwe eisen van de wet en hygiëne. In een oud eigendoms-bewijs, waarin is opgenomen een extract uit de notulen van een vergadering van de leden der Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs, lezen wij het besluit om het oude schoolgebouw in het openbaar te verkopen. Van het bestuur worden genoemd de heren P. Rijsdijk, voorzitter, J. de Haan, secretaris, C. M. van Rees, penningmeester, W. Meijer, G. Smelt, G. B. van der Vlies en B. Prins.

School-2604Op de 3e April 1908 had deze verkoping plaats, waarna de school verbouwd is tot arbeiderswoningen. Inmiddels was door de familie Van Haaften een nieuw terrein aangekocht, bestaande uit een woonhuis met grote tuin, waarop de nieuwe school gebouwd werd. De eerste steen werd gelegd door de heer A. Meijer, de man die de allereerste vergadering in 1881 gepresideerd had van de ‘Commissie tot oprichting van een school met den Bijbel op Geref. Grondslag’ en die jarenlang zulk een vooraanstaande plaats in het bestuur had ingenomen. In het voorjaar van 1908 werd de school in gebruik genomen: een flink gebouw met 6 lokalen, bestuurskamer, een ruime vestibule met kapstokken, nieuwe schoolmeubelen, verschuifbare borden enz.

School-2605MULO
De heer Van Neutegem wist door zijn ijver en popula-riteit de school meer en meer tot bloei te brengen. In 1920 werd zij veranderd in een zg. 9-klassige school voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs (MULO).
School-2606Vele onderwijzers en onderwijzeressen hebben onder leiding van de heer Van Neutegem de school met ere gediend. Wij herinneren ons de heren: W. Kok, H. A. Broeksitter, J. N. F. van Drunen, C. de Boer, J. de Jong, A. van Wijngaarden, L. Boo-gaard, G. van der Zouwen en nog vele anderen en boven alles Mej. L.A. Harrewijn, wier naam wij met grote dankbaarheid vermelden. Met trouw en liefde heeft zij jarenlang haar taak aan de school verricht. Zij woonde jaren in bij het hoofd der school, wiens echtgenote en kinderen nog steeds hartelijke vriendschap onderhielden met “Tante Crees”.

School-2607Da Costaschool
In April 1922 werd opgericht de Bond van Chr. Scholen en op de Uitbrei-ding werd toen een U.L.O.-school gesticht, n.l. de Da Costaschool, welke op 1 septem-ber 1924 in gebruik werd genomen. De heer Van Neutegem werd tot hoofd van deze school benoemd. Op deze school heeft hij zijn krachten op buitengewone wijze ontplooid.

School-2608Gedenkteken
Op 13 oktober 1937, in de kracht van zijn leven, is hij vrij plotseling van ons heengegaan. God maakte een einde aan dit mooie werkzame leven. Zijn gedachtenis leeft in dankbaarheid onder ons voort, als van iemand die getrouw was in al zijn arbeid, aan wie God grote gaven gegeven had, die hij besteedde tot Gods eer en tot heil van de jeugd van ons volk en in vele andere takken van Gods Koninkrijk. De oud-leerlingen richtten een gedenkteken op boven zijn graf, hetwelk de gedachtenis levendig houdt aan onze onvergetelijke onderwijzer en vaderlijke vriend.

Bron: Gedenkboekje Gereformeerde School.
Tekst bewerkt door Bas Lissenburg.

25 – De Gereformeerde School

 

In de vorige aflevering richtten we de aandacht met name op de vroegere school 3, later Henri Dunantschool. Deze en een aantal volgende keren nemen we de Gereformeerde School onder de loep. De informatie haalden we uit het ‘Gedenkboekje’ dat uitgegeven werd bij het 60-jarig bestaan van de school.

School-2501
De tot woningen omgebouwde vroegere Gereformeerde School.
Aan de dijk wijnhandel Maasland.

Een eigen school
Op 9 oktober 1888 had achter de toenmalige Gereformeerde Kerk – later gebouw van de Merba – een kleine plechtigheid plaats. Enkele heren liepen de Zoutstoep gelegen naast de Gereformeerde Kerk af.

Zij begaven zich naar de consistorie. Het waren de heren van het schoolbestuur. Ook de dominee en een paar leden van de Kerkenraad waren aanwezig. In de voormalige pastorietuin was de fundering gelegd van de nieuwe school en thans zou de eerstesteenlegging plaats hebben. Enkele vrouwen uit de Zoutstoep stonden in de deur of keken over de blauwe horretjes, toen de dominee naar buiten trad met zijn zoontje, de kleine Rein Dijkstra.
School-2502Het metselgereedschap stond gereed en aan de troffel was wat dennengroen vastgebonden. Het was een heel ding voor de kleine jongen om het goed te doen, vooral omdat er zoveel mensen om hem heen stonden. Hij zou de eerste steen leggen van de nieuwe Gereformeerde School. Nauwelijks 3½ jaar oud, besefte hij nog maar weinig het gewicht van dit ogenblik. Maar hij bracht het tot een goed eind: de kalk en de eerste steen kwamen met enige hulp op de goede plaats en hiermee was de ceremonie afgelopen. Een eenvoudige, blauwe steen, naderhand in de gevel aangebracht, herinnert nog aan deze plechtigheid. Op deze steen staat gebeiteld :

School-2503Passen en meten
Het werd een eenvoudige school met drie lokalen. Het stuk grond, waarop de school gebouwd werd, was niet groot, maar met veel passen en meten kon de school er staan, al bleef er niet veel ruimte over voor de speelplaats. Dit laatste was wel zeer ongeriefelijk, vooral als men bedenkt, dat er soms ‘s winters tachtig overblijvers waren, d.w.z. kinderen, die ’s middags niet naar huis gingen om te eten, maar hun boterhammen in de school op aten.

De bouw had een aanvang genomen en de voltooiing volgde, tot spijt van een bepaalde groep van de bevolking, die het bouwen van een School met de Bijbel bespottelijk vond en zelfs erger nog : zich hier vijandig tegenover stelde.

School-2504Bokhout
In April 1889 werd de school geopend. Tot hoofd der school was benoemd de heer J. Bokhout uit Dordrecht, die zich met zijn zuster Pleuntje in het schoolhuis vestigde. Hij genoot een salaris van f 800.-. Als tweede leerkracht werd aangesteld de heer J. van Oostenga, komend van Strobos, op een jaarwedde van f 450.-.
Eenmaal per jaar werd hem gelegenheid gegeven zijn ouders te Strobos te bezoeken, waarvoor hij van het bestuur een toelage ontving van f 5.- ter bestrijding van de reiskosten. Hoewel wij deze dingen moeten zien in het licht van die tijd en in verband met de toen geldende lonen en prijzen, krijgen we toch een indruk van het offer, dat door de toenmalige onderwijzers is gebracht.

Indien zij bij het openbaar onderwijs waren gegaan, was hun salaris beduidend hoger geweest. Maar hun christelijk beginsel liet dat niet toe. Hulde aan deze mensen, die voor dit beginsel alles over hadden; die het een eer vonden ter wille daarvan, vaak kommer te lijden, teneinde de kinderen van ons volk in een Christelijke school op te voeden in de leer en vermaning des Heeren naar de eis van Zijn Verbond.

School-2505Zindelijk
De klassen waren toen een beetje groter dan thans. De heer Van Oostenga had de eerste- en tweede klas, samen ongeveer 70 leerlingen, terwijl het hoofd de rest onder zijn hoede had. De bewoners van de Zoutstoep hadden met een angstig hart de opening van de school tegemoet gezien. Daar was dan ook alle reden voor. ’t Was toen nog de tijd, dat bijna alle Sliedrechtenaren op klompen liepen. Ook toen was de Sliedrechtse zindelijkheid al spreekwoordelijk, zo ook in de Zoutstoep. Ging men zijn woning binnen dan trok men de klompen uit en liet ze vóór het schoongeschrobde straatje staan.

0, wee echter, toen daar 150 ‘lieve’ leerlingen de stoep af moesten naar de school. Geen klomp bleef op zijn plaats en het regende van stonde aan klachten bij het hoofd der school, de heer Bokhout. De goede man heeft zoveel als in zijn vermogen was, getracht de jeugd goede manieren bij te brengen; toch moest hij ondervinden dat de Sliedrechtse jeugd niet vrij was van baldadigheid, ook al ging ze op een christelijke school.
Veel hadden de jongens en meisjes op met de oude kosteres der Gereformeerde Kerk, Antje Pijl. Kregen de kinderen bijvoorbeeld straf, of werden ze tijdelijk in de keuken of op zolder van meester Bokhout opgesloten, dan was het Antje die zich het lot van de jeugd aantrok en die door een goed woord het leed van de gestraften kon verzachten. Zij trok partij voor de leerlingen, als een bewoonster van de Zoutstoep het te kwaad had tegen een hunner, die per ongeluk of wel met opzet het schone straatje “onte” had gemaakt.

Wanekers
School-2506Inmiddels was meester Bokhout gehuwd. Soms gebeurde het, dat ’s zomers aan de kant van de stoep de ramen openstonden. Het huis, waarin hij woonde, was niet al te droog en bij mooi weer werden daarom de ramen opgeschoven. De jongens gingen soms kikvorsen vangen in het slootje achter de school en stopten die behoedzaam in hun zak. Ongemerkt naderden ze het schoolhuis en mikten een hele serie grote “groene wanekers” door de openstaande ramen naar binnen. Dit tot grote schrik van de bewoners, als zij later de invasie bemerkten…

De heer Bokhout was een vroom en ernstig onderwijzer. Velen zullen met dankbaarheid terug gedacht hebben aan de tijd, die zij bij hem op de schoolbanken doorbrachten. Moeilijke tijden heeft hij hier meegemaakt. Met ernst en liefde en in veel gebedsworsteling heeft hij de jeugd gewezen op de weg des heils, betrachtende het Woord der Schrift : “Leer de jongen de eerste beginselen, naar de eis zijns wegs”.

Leerkrachten
Tot de eerste onderwijzers die achtereenvolgens onder zijn leiding aan de school verbonden waren behoorden de heren: Van Oostenga, Van Waardhuizen, Dotman, Kes, Matthiesing, Van der Wiel, Kroon, Van den Berg, Oranje, Hardenberg, Keegstra, Den Hertog en Van Eijk. De laatste werd door de jeugd om z’n grote lengte ‘De Reus’ genoemd. Ds. Dijkstra, die de krachtige stoot tot de bouw der Gereformeerde School gegeven heeft, is nog slechts een jaar in Sliedrecht gebleven. Op 27 oktober 1889 vertrok hij naar elders en hij werd opgevolgd door Ds. G. W. H. Esselink, welke 6 jaar hier gestaan heeft. Zijn opvolger was Ds. J. van den Berg. Deze predikanten waren steeds voorzitter van het schoolbestuur, naderhand ere-voorzitter.

Smalle beurs
School, meubilair en leermiddelen waren uit een smalle beurs aangeschaft, daar er geen subsidies waren van Rijk of Gemeente. Wel moesten de ouders van schoolgaande kinderen meebetalen in de belastinggelden, waarvan de openbare scholen werden gebouwd en onderhouden, waardoor zij dus dubbel belast waren.
Wegens het zich steeds uitbreidende aantal leerlingen werd later een vierde lokaal bijgebouwd. Het speelplein werd daardoor wel benauwend klein. Tussen de middag, naderhand ’s woensdagsmiddags, werd er aan de meisjes handwerkles gegeven, eerst door Mej. Pos, later door Mej. Goedkoop.

School-2507Vergeleken met de tegenwoordige modern ingerichte scholen was alles in de school eenvoudig, zelfs primitief. Het schrijven werd geleerd op vaak gebroken leien, de schoolboekjes werden stuk gelezen. De wanden waren in een roze kleur gekalkt met ouderwetse schoolplaten, waarvan men de letters leerde: de 00 met 2 ronde hoepels en de S een worst, die in de pan lag te sissen. De verwarming geschiedde door middel van kachels in elk der lokalen, waarvoor soms kleren te drogen hingen van kinderen, die van heinde en verre door de regen langs de modderige dijk naar school kwamen.
De resultaten van de school waren echter wel goed te noemen. Lezen, taal en rekenen werden als de hoofdvakken beschouwd en deze had men in het algemeen goed onder de knie. In augustus en met kerstmis werd 1 week vakantie gegeven, later in augustus 14 dagen.

Feest
Met de nationale gebeurtenissen werd spontaan meegeleefd: In 1898, de kroning van H. M. Koningin Wilhelmina en haar huwelijk in 1901 werden op school meegevierd, De kinderen werden royaal getrakteerd, terwijl de muziekvereniging “Hosanna” de feestliederen begeleidde, die de heer Bokhout zelf gedicht had.

Een der verzen luidde:
De heren van ons Schoolbestuur, die dikwijls aan ons denken,
Bereidden ons dit feest’lijk uur, door zoveel heerlijks ons te schenken.
De Koningin, zo klinkt de blijde maar’,
wordt heden vijf-en-twintig jaar.

Het is jarenlang de gewoonte geweest, dat daags voor de verhoging de heren van het Schoolbestuur kennis kwamen nemen van de vorderingen der leerlingen. Dan kwamen de “bazen”, zoals de kinderen zeiden. Bij die gelegenheid werden er prijzen uitgereikt: de jongere kregen een plaat, de ouderen een boekje.

24 – Henri Dunantschool

In de vorige aflevering eindigden we met de regels: ‘Op 25 februari 1963 worden de nummers van de scholen vervangen door namen.’
School I gaat voortaan door het leven als de ‘Boerhaaveschool’,
school II wordt de ‘Henri Dunantschool’,
school IV wordt de ‘Jan Ligthartschool’ en
School V wordt de ‘Bleyburghschool’.

School-2401We richten ons ook ditmaal op de Henri Dunantschool. Het jaar 1964 kenmerkt zich als een jaar met veel initiatieven. Opvallend zijn de expressietentoon-stelling, de vliegerwedstrijd en de boomplantdag. De Openbare leeszaal en Bibliotheek vinden een plaats in de Henri Dunantschool.
In deze jaren wordt nog steeds een praktisch gedeelte van het verkeersexamen afgelegd. In later tijden is dit, in verband met het toenemende verkeer en de daarmee gepaard gaande onveiligheid voor de kinderen, niet meer mogelijk.

Juf Sluimer vertrekt dit jaar en voor haar komt juf Van Veen in de plaats. Zij neemt de administratie van het schoolfonds voor haar rekening. Een merkwaardige zaak daar het schoolfonds toch een zaak van de ouders en niet van de school dient te zijn..?

School-2402In 1965 wordt door de voorzitter van de plaatselijke afdeling van het ’Rode Kruis’ een portret van Henri Dunant aangeboden. Een passend geschenk, dat nog steeds een ereplaats in de school inneemt.
Juf Danel verlaat de school en mevrouw De Gruyter neemt klas 1 van haar over. De heer Han­sum is benoemd tot hoofd van de nieuwe Plesmanschool in de Westwijk en verlaat de school. Mevrouw De Baat volgt hem op. De heer Den Bakker wordt de nieuwe notulist. In juli 1965 wordt de vijfdaagse schoolweek ingevoerd. De zaterdagmorgen wordt een vrije ochtend!

Januari 1966 komt de heer W. Verhoef mevrouw De Gruyter aflossen. Dit jaar is er sprake van een driedaagse schoolreis van klas 5. Dit gebeurt gezamenlijk met de nieuwe Albert Schweitzerschool aan de P.C. Hooftlaan. De reis gaat naar het N.I.V.O.N. huis “De Grote Bosbeek” te Bennekom.

Wat een paar jaar geleden al is aangekondigd, is niet langer afwendbaar. Het leerlingenaantal van rond de 165 is onvoldoende om het aantal aanwezige leerkrachten nog langer te handhaven. Met ingang van januari 1967 verdwijnt de 6e leerkracht. Het een en ander betekent, halverwege het cur­susjaar, een herschikking van de leerlingen over de diverse klassen. Er ontstaan twee combi­natieklassen van zo’n 40 leerlingen. De pijn wordt enigszins verzacht doordat er geen personeel moet worden ontslagen daar de heer P. Brakman overgeplaatst kan worden naar de Jan Ligthartschool.

Andere opvallende zaken in 1967 zijn de opknapbeurt door het onderwijzend personeel van de schooltuin en de stankbestrijding van de urinoirs. Het opruimen van de ‘boekenerfenis’, die door oud-collega’s in de diverse kasten is achtergelaten, gebeurt via een boekenmarkt voor ouders en leerlingen.

Een plaatselijk initiatief in deze tijd zijn de plannen om te komen tot de stichting van een B.L.O – school te Sliedrecht.

School-2403
Schoolhoofden door de jaren heen
1. Piet van der Blom, 2. Arie Vogel, 3. Casper Markesteijn,
4. Wim Philipse, 5. Ben van der Hel.

 

De heer Van der Blom verlaat de school
Op 19 juni 1967 komt Van der Blom de laatste keer met het personeel bijeen voor een vergadering. De in 1961 aangetreden Van der Blom, daarvoor leerkracht aan de Jan Ligthartschool, staat voor de jaren ’60 bekend als een ‘nieuwlichter’ binnen het plaatselijke onderwijs. Vooral het handenarbeidonderwijs neemt in zijn hart een warme plaats in, wat ook nog eens tot uit­drukking komt in zijn bijdrage aan het feestnummer, uitgegeven ter gelegenheid van de ope­ning van de nieuwe Henri Dunantschool.

Hieronder treffen we de letterlijke tekst aan:

Rringg ! …Telefoon.

“Spreek ik met meneer Van der Blom, die vroeger hoofd van de Henri Dunantschool was?”

“Ja, dezelfde”.

“Dan heb ik u toch gevonden”.

Volgt een opgewekt gesprek met Nelly Hartog.

Onderwerp: Reünie van oud-leerlingen en medewerkers.

“Weet u eigenlijk nog wel wie ik ben?”

Dat blijk ik nog te weten. Tenminste, ik weet nog wie de “Nelly-Van-Toen” was. Inmiddels zijn we 25 á 30 jaar verder – in 1967 verliet ik de Henri Dunantschool – en heb ik in de tussentijd nog enkele duizenden leerlingen aan mij voorbij zien trekken. Daarbij heb ik een groot probleem: mijn herinnering betreft kinderen die, als ik ze nu terugzie, al lang volwassen zijn – meestal veel groter dan ik – zelf vaak weer een gezin hebben, op allerlei plaatsen in de maat­schappij terecht zijn gekomen.

Hoe herken ik in die volwassenen de vroegere leerlingen? Het lijkt me erg spannend om dit mee te maken !

Met belangstelling zie ik ook de nieuwbouw tegemoet. “Mijn” school was bepaald niet nieuw meer. Wel groot genoeg. Zo groot dat die ook onderdak kon bieden aan de Openbare Bibliotheek (een prima combinatie trouwens).

En ook groot genoeg om, toen zeker niet gebruikelijk, een speelwerklokaal én een handenarbeidlokaal te kunnen inrichten.

Terugdenkend zie ik leerlingen, hun ouders, collega’s, gebeurtenissen voor me. Een stukje “geschiedenis” waar ik sterk bij betrokken was. De jaren aan de Henri Dunantschool zijn zeker niet onopgemerkt aan mij voorbij gegaan en in mijn verdere loopbaan heb ik veel aan al die erva­ringen ontleend.

Ik hoop in september vele oude bekenden weer te ontmoeten. “Weet je nog wel ….?” Tot bij de reünie…

School-2404De heer W. Verhoef wordt aangesteld tot tijdelijk hoofd. De vacature Van der Blom wordt voorlopig opgevuld door de heer Homan.

Juf van Veen verlaat de school. Een nieuwe juf, Schopenhauer, vers van de kweekschool voor onder-wijzend personeel, komt voor haar in de plaats.

De Bleyburgschool te Baanhoek wordt opgeheven wegens gebrek aan leerlingen. De 30 jaar eerder van school VI vertrokken heer A. W. Vogel, het hoofd van de Bleyburgschool, wordt in 1968 aangesteld als het nieuwe schoolhoofd van de Henri Dunantschool. De leerlingen van de Baanhoekse school worden gedu­rende enige tijd per bus vervoerd naar de Middeldiepstraat.

Kort daarop (1969) vertrekt de heer Verhoef naar de Erasmusmavo, waar hij leraar wiskunde wordt. De heer Vogel blijft maar gedurende korte tijd verbonden aan de Henri Dunantschool.

De Middeldiepstraat wordt verlaten
In 1972 wordt de heer Vogel opgevolgd door de heer C. Markesteijn, oud-onderwijzer van de Albert Schweitzerschool. In het feestnummer uitgegeven ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Henri Dunant­school op 16 juli 1992 herinnert Markesteijn zijn entree nog goed:

School-2405Een blik van verstandhouding
“De eerste aanblik was er één van lichte verbijstering. Ik had niet voor mogelijk gehouden dat zoiets nog bestond. Het leek alsof ik teruggeworpen was in de tijd. Nooit zal ik vergeten wat zich openbaarde achter die dubbele groene deuren van dat grote ge­bouw op de hoek Oranjestraat-Middeldiepstraat.

Rechts beneden was, vergeleken met de rest, hightech en ultramoderne architectuur. Daar bevond zich namelijk het kloppend hart van Sliedrecht: de bibliotheek. De rest was negentiende eeuw en iets later.

School-2406In een goed afgesloten gangkast bevond zich bijvoorbeeld de collectie leesboekjes. Zeker drie­honderd series van elk veertig exemplaren leesvoer voor de jeugd. Veertien deeltjes over bloedstol­lende avonturen in de Afrikaanse wildernis, twaalf deeltjes over de rijke oom Henk die voor korte tijd uit Amerika over is en zijn neefjes per automobiel alle mooie plekjes van Holland laat zien, zestien deeltjes Wilgebloemen, achttien Heggeranken en tien Distelrozen voor de snelle leerlingen die alles al uit hadden.

Het kamertje van het h.d.s. (hoofd der school) was via een toegangsdeur verbonden met het lo­kaal waar hij leerlingen hield. Die constructie was goed doordacht, want zo had het Hoofd, staande in het kamertje, tenminste enige ruimte om de rode balpen uit zijn zak te halen.

Verder waren er de gebruikelijke sanitaire voorzieningen met de door de eeuwen heen besproeide kwalijk riekende granietvloertjes, was er op de bovenverdieping een mateloos intrigerend amfitheater dat uitermate geschikt bleek voor lichtbeeldenvoorstellingen en bevond zich verder her en der in kasten, kisten en op de zolder een rariteitenkabinet waar het Nationaal Historisch Muse­um nu zijn jaarlijks budget voor over had gehad. Kortom: een ideale school om je carrière als onderwijsman te beginnen.

Waar de leerlinggelden in de jaren daarvoor heen waren gevloeid, was noch in de flinterdunne boekhouding, noch in de materiële uitrusting terug te vinden. Een mysterie. Lange tijd dwarrelden er in ieder geval nog rekeningen op de deurmat van nooit ontdekte leermiddelen.

Gelukkig kwam na de noodsignalen al snel de inspecteur van het lager onderwijs. Hij kwam, hij zag en gaf zich gewonnen. Achteraf ging het toen allemaal vrij snel, hoewel op dat moment alles te langzaam naar je zin ging. De gemeenteraad fronste ongetwijfeld de wenkbrauwen toen de aanvragen voor extra kredieten binnenkwamen, maar had geloof in een betere toekomst. Leermiddelenleveranciers stonden likkebaardend op de stoep. Reeds ter aarde bestelde ideeën over een andere behuizing werden met succes nieuw leven ingeblazen.”
School-2407
De Karel Doormanstraat lonkt
Een tussentijdse verhuizing naar het houten vakantiehuis aan de Middeldiepstraat volgde. De oude school aan de Karel Doormanstraat met dat plein en die bomen, met de prachtigste speelplaats van Europa, werd de mooiste school van de wereld. Althans, dat vonden wij…

En of het nou door het revolutionaire rode marmoleum op de vloeren kwam, of door de kleuren van verf en gordijnen die wij helemaal zelf hadden bepaald, of door de kunstwerkjes in de gang, of door de vrolijke spuitpartijen met de brandslang, of door de kitchenette met verrassende inhoud, of door de ouders die zich soms zo thuis voelden op school dat je ze vriendelijk moest verzoeken om thuis verder te slapen, of door kinderen die je de school niet uitgejaagd kreeg, of …

School-2408
Hij werd ook de fijnste school ter wereld. Niks sentimenteels, niks valse romantiek. Dat is gewoon nog steeds zo. Zo levert na zoveel jaar de blik terug weer lichte verbijstering op. Want, hoe bestaat het?

De in de jaren ’60 ingezette terugloop van het aantal leerlingen is nog niet tot stilstand gekomen. Halverwege de jaren ‘70 telt de school nog slechts vier leerkrachten. Het personeel bestaat naast Markesteijn uit de heer Den Bakker, de heer Ardon en juf Kootwijk.

Markesteijn gaat energiek aan de slag en krijgt – zoals we reeds lazen – binnen korte tijd een tweetal verhuizingen voor zijn kiezen. De school verhuist tijdelijk naar het gebouw van de voormalige Joh. Calvijnschool aan het Middel­diep en betrekt op 14 juni 1974 het gebouw van de voormalige Da Costamavo aan de Karel Doormanstraat.

School-2409De heren Den Bakker en Ardon vertrekken. Een nieuw gezicht op school (1975) is dan de jonge onderwijzer de heer W. Philipse, voorheen werkzaam als collega van Markesteijn op de Albert Schweit-zerschool.

Eind 1975 vertrekt schoolhoofd Markesteijn alweer. Hij wordt leraar Nederlands aan de PABO, de school die toekomstige leerkrachten opleidt, te Dordrecht. De heer Philipse volgt hem op. Juf Busser is de nieuwe leerkracht. Een nieuwe bloeitijd voor de school breekt aan.
Wim Philipse, schoolhoofd Henri Dunantschool